Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Micha Jacobs & Edwin Struis

Sportcolumn: De Klassieker of toch Parijs-Roubaix?

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: voetbal of wielrennen?

Micha Jacobs & Edwin Struis

Edwin Struis

Voorheen was het vrij overzichtelijk: voor voetbal moest alles wijken. Met een glimlach om de lippen meldde ik me elk weekend bij een wedstrijdje. Of het feestje zich nou afspeelde in een Waalwijkse fietsenstalling, aan de Vetkampstraat of in een Groene Kathedraal, ik was van de partij. Toen ik voor Haarlems Dagblad werkte, was het nog erger. De Langeleegte heb ik afgevinkt, het oude Kaalheide, alsmede het sjofele onderkomen van VC Vlissingen, terwijl ik destijds nog niet eens over een rijbewijs beschikte. Met de trein naar Zeeland, wedstrijdje meepikken, stukkie tikken, een sjofel onderkomen uitzoeken (al snel omgedoopt in hotel de aap) en de volgende dag weer op huis aan. Jarenlang, je wist niet beter.

Maar sinds ik me ontworsteld heb aan het voetbaljuk krijg ik langzamerhand oog voor andere sporten. Neem nou wielrennen. Van heel vroeger herinner ik me de plakboeken die ik bijhield van de Tour de France en de dagen dat we aan de radio gekluisterd zaten als Theo Koomen het woord nam en van zelfs de meest slaapverwekkende wandeletappe een meeslepende reportage wist te maken. Een tijdlang was die sport me kwijt, met dank aan Lance Armstrong en al die epo-trawanten die zijn slipstream kozen en maar schijnheilig dopinggebruik bleven ontkennen, maar de laatste jaren merk ik bij mezelf een kleine opleving als er wielrennen op tv is.

Eigenlijk is daar maar één man verantwoordelijk voor: Mathieu van der Poel. Een zegen voor de sport omdat hij totaal onbekommerd en onberekenend in de rondte lijkt te fietsen. Ik zeg ‘lijkt’, want misschien zit er wel een heel doordacht plan achter, maar als dat zo is, laat hij het niet merken. Kijken naar deze halve Belg is een retourtje naar de jaren zeventig, naar mannen als Knetemann en Raas die zich het snot voor de ogen fietsten. ‘Niet omkieken,’ hoor ik Henk Lubberding nog zo zeggen toen hem na het winnen van een Touretappe naar zijn tactiek werd gevraagd.

En nu doemt een levensgroot dilemma op voor komende zondag. Want bijna gelijktijdig spelen zich de Klassieker en de Hel van het Noorden zich af. Feyenoord-Ajax of Parijs-Roubaix. Aan de andere kant is de keuze ook weer niet zo heel ingewikkeld. Ik herinner me de onverkwikkelijkheden tijdens de laatste edities van de klaszieker. Eerst verdween er een aansteker in de weelderige haardos (o nee, dat was voor de implantatie) van Davy Klaassen, eerder dit seizoen moest Ajax-Feyenoord gestaakt worden. Ik kijk de samenvatting wel.

Micha Jacobs

Bij mijn weten – onderschat het effect van alcohol niet – heb ik in mijn leven maar twee keer tranen in mijn ogen gehad door een wedstrijd: een keer na Nederland-Brazilië op het WK van 1998, vanwege het onrecht dat ons was aangedaan (en omdat Jack van Gelder ook brak op de radio), die andere keer door Mathieu van der Poel. Niet vorig jaar toen hij op onwaarschijnlijke wijze in Glasgow wereldkampioen werd, maar drie jaar geleden, tijdens de Strade Bianche in Toscane. Samen met wereldkampioen Julian Alaphilippe, de uitgesproken favoriet, en oud-Tourwinnaar Egan Bernal reed hij naar de finish in Siena, op het prachtige Piazza del Campo dat alleen bereikt kon worden na een beklimming over kinderkopjes die steiler leek dan het alcoholpercentage van whisky. En daar ging hij, onze Mathieu, met een krachtsexplosie die ik nog nooit had gezien en die de wereldkampioen en de Tourwinnaar tot amateurs degradeerde. Het was alsof er een orkest naar een climax toewerkte en uit elkaar spatte op het moment dat Mathieu op zijn pedalen ging staan. Het raakte iets in mij, voor altijd. Ik besefte op dat moment dat je nooit meer een wielerwedstrijd kunt missen waar Mathieu aan de start verschijnt, want voor je het weet heb je iets legendarisch gemist.

Ik wist dat al na die al even zo onwaarschijnlijke Amstel Gold Race van 2019, toen hij vanuit geslagen koppositie de beide koplopers inliep – een van hen was toen ook al Alaphilippe – en in de sprint alsnog won. In de trein naar Schiphol zag ik op mijn telefoon dat de koers gelopen was, met nog twee kilometer te gaan moest ik uitstappen om er vervolgens boven in de vertrekhal achter te komen dat Mathieu iets onmogelijks had geflikt. En dat was niet het eerste grote wielermoment dat ik op een vliegveld miste. Toen Tom Dumoulin in 2017 de Giro d’Italia won, zat ik op Heathrow te wachten op mijn vlucht, omdat ik net een bruiloft in de buurt van Londen had gehad. In 2021, toen Parijs-Roubaix wegens corona naar de herfst was verplaatst, het hondenweer was en slechts een handvol renners onherkenbaar van de modder en schreeuwend om hun moeder over de finish kwam (met Sonny Colbrelli als winnaar en Van der Poel als derde), zat ik op het vliegveld van Manchester, omdat mijn vriendin mij had verrast met een muziekweekendje weg. Twee keer raden waar ik zondagmiddag ben. Precies, op het vliegveld van Alicante. Hopelijk staat daar een tv aan voordat ik weer iets mis.

Sport
  • NL Beeld / LaPresse, Marco Alpozzi