Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Bierwiefkes en blauwe ballen bij de Houthakkampioenschappen

Terwijl de meeste mensen op zondag hun auto wassen of naar het voetbal gaan, gebeuren er in het Brabantse land heel andere dingen. Daar strijden ze tijdens het kampioenschap houthakken om de eer en de wisselbeker. Dat doen ze groots, met een zachte g, en uiteraard voorzien van veel goudgeel vocht…

Houthakken

“Als we gaan wandelen dan nemen we allemaal een biertje mee in onze jaszak. We gaan ook samen eten, en dan drinken we daar een speciaalbiertje bij.” Een tafel vol ‘biermeskus’, kerstmuts op, aan hun kuiten gebreide bierpullen, heeft er zin in vandaag. Hun gemene deler is bier en daar zijn ze op z’n zachts gezegd enthousiast over.

Frank Wouters, biersommelier en eigenaar van brouwerij Opener én organisator van de Dongense Houthakkampioenschappen, heeft vandaag niet alleen Dongenaren op de been gekregen. Team Panorama vliegt in vanuit Utrecht en omstreken en dan is er nog een team uit Goeree Overflakkee, van brouwerij Solaes. Ook Roosendaal heeft afgevaardigden gestuurd naar het dorp onder de rook van Breda. Een groepje mannen uit het dorp komt aan op de fiets, ze dragen allemaal dezelfde houthakkersblouse. Iets beter op elkaar afgestemd dan wij, besef ik. ‘Iemand nog een geruite blouse in de kast liggen?’ appte ik daags van tevoren naar mijn team. De originaliteitsprijs voor een goed gekozen outfit kan me best wel aan mijn reet roesten, de prijs voor spierballen, spierkracht en precisie dan weer niet. Die strijd lever ik vandaag niet alleen maar samen met Ellert, Hugo, Edwin en Niek. Waarom alleen maar mannen? Ik ben er toch ook? Vriend Ellert is de fanatiekste persoon die ik ken, en hij kan niet tegen zijn verlies. Hij heeft een tuin zo groot als deze hele bierbrouwerij, dus klieven, zagen, spijker slaan: het is voor hem een dagelijks ritueel. Vriend Edwin is groot en sterk en ook ‘vuurkorf’ Niek zou raad moeten weten met deze kliefcontest. Tot slot hebben we grote man Hugo, voor de behendigheid. We moeten vandaag namelijk ook aan een heftruck met een boomstam hangen en een metershoge soort Jengatoren bouwen. En die hoogtes bereik je alleen maar via de hoge schouders van een ander.

Team Panorama is er klaar voor. Alles voor de goede zaag.

Hak & Bar

De Dongense Houthakkampioenschappen zijn georganiseerd door Opener. De jonge bierbrouwerij is geen kleine speler in het bierlandschap. Hun Scream & Stout is in 2022 uitgeroepen tot Brabants lekkerste bier. Niet eentje voor het middaguur, deze pikdonkere Imperial Stout met schreeuwerig karakter. Lekker bij pittige en gekruide gerechten, vlees, kazen die je omver blazen, zoete desserts en pure chocolade. Een biertje voor later, want vandaag moet er gewerkt en gezweet worden. Tussen 13.00 en 17.00 uur gaan we met twaalf teams een parcours afwerken. Op het programma: horizontaal kratje stapelen, bijlwerpen, spijkerslaan, zagen, klieven, hout stapelen en houthangen. De pauzes tussendoor zijn ruim.

De Biermeskus zijn te herkennen aan hun kerstmutsen en gebreide bierpullen aan de kuiten.

De zon staat strak aan de hemel en Niek en Ellert (met Paulaner-hoedje) hebben een kater van gisteravond. Edwin heeft zojuist zijn camperbusje geparkeerd naast de boer die uitgerekend nu besloot zijn land te bemesten. Wat is mijn doel vandaag? Meedoen is belangrijker dan winnen? Nee. We zijn geen mietjes. Een realistische inschatting zegt dat ik niet per se keihard kan houthakken, maar de Bierpulwiefkes moeten we zeker kunnen hebben. Die gasten van KappuhNou en Hak & Bar: kom op! Ik sla Niek en Ellert op hun rug en geef ze een Opener-biertje. Middenmoters zijn we, op z’n minst. Opener-eigenaar Frank wil beginnen met de teamfoto’s, attributen als zagen geven de foto meer pit. Favoriet Got Wood? gaat als eerste op de foto: deze groep voormalige scoutingvrienden ziet er best intimiderend uit. “Zitten jullie bij een motorclub?” vraag ik. Ze lopen breed, met houthakkersjassen over hun schouders.

Ook aan een uniforme outfit is gedacht door team Got Wood.

Er zijn ook twee clubvlaggen die overal mee naar toe gaan. Vergezeld door hun vrouwen en een buggy, gok ik, als ik iemand hoor zeggen: “Wat een stoere papa heb jij hè? Allemaal stoere mannen.” Vergeet de Bierwiefkes niet, wil ik roepen. “Ga je ook in deze kleren naar de supermarkt?” vraag ik aan een Got Wooder met een buggy in zijn handen. Dat is niet het geval, maar trots vertelt hij waar de naam vandaan komt, die speciaal voor deze wedstrijd bedacht is. De Opener Dongense Houthakkampioenschappen zijn niet zomaar een plaatselijk feestje. Nee, dit regionale festijn test dit jaar voor de vierde keer wie de beste houthakkers zijn. “Ik zocht een naam met hout, speciaal voor dit kampioenschap. Toen ik googelde kwam ik Got Wood tegen.” In de appgroep kende niet iedereen deze term voor de erectie, maar na een uitleg was iedereen enthousiast. Een keer per jaar spreekt de groep samen af, vertelt maat Sjors. Dan gaan ze samen eten en luchtbuksschieten. “We hebben allemaal een behoorlijke tuin.” En dan dragen ze ook dit jasje. Verder hangt ie in de kast.

Zonder bier wordt er niet gehakt.

Een dooie

Niet veel later sta ik met het wood tussen mijn benen, Niek en Edwin zorgen voor het tegenduwen in het midden zodat Ellert in no time drie plakken hout van onze stam heeft gezaagd. Hun kater is inmiddels een beetje weggeëbd door de zon en het gouden vocht dat hier achter ons gebrouwen wordt. We krijgen een compliment van de scheidsrechter, goeie tijd, net iets langer dan vijf minuten, en ik high five mijn team. Lekkere start, we staan op zeker in de top 3. Volgende stop: houthangen. Dat is zoiets als hangen aan een boomstam aan een heftruck. Een en ander wordt opgezweept door een man met helm die ernaast met een kettingzaag houtblokken in stukken zaagt. Vandaag gaan we die blokken allemaal gebruiken.

De uitleg is kort: je gaat op een kratje staan, dan hangen en iemand haalt het kratje weg. Hoe lang hou je het vol? Voilà, meer is het niet. “Niek, jij bent een aap,” zegt Ellert. Niek hangt een minuut. Ellert iets langer en veel verder komen we niet met onze tijd. Ik hang even, Hugo en Edwin ook. Te glad, te zwaar. En we hanteren een heel slechte techniek, zo ontdek ik even later als ik Tommy zie hangen. Hij lijkt wel een dooie. Met zijn oksels hangt hij over de boomstam en houdt zichzelf in die positie met zijn handen aan de broekriem, schoenen uit. “Volhouden Tommy,” spreken zijn maten hem moed in. Tommy’s spijkerbroek maakt een mega cameltoe tussen zijn benen. Ik zeg het zo hard dat hij het horen kan, alles om hem uit zijn concentratie te halen. Ik vraag of hij zich al heeft voortgeplant, want van zijn ballen is straks niks meer over. “Tommy, ze zijn blauw,” probeer ik nog. Hij zucht zijn lach weg en duikt terug in zijn concentratie. Zes hele minuten van zijn leven verstrijken. Je hebt er niks aan, want het record van een andere groep staat op 14 minuten hangen.

Houthangen vergt veel van een mens.

Ineens vliegt er een bijl achteruit door de lucht. Hij belandt net naast de horizontale kratstapelaars, nadat hij als een zachte bries vlak over het hoofd van onze fotograaf Paul heen gaat. Iedereen staat stil. Mond open. Het is ‘onhandige Jaap’, zoals hij zelf later zegt, die met zijn team aan het bijlwerpen is en de tip kreeg om met een boogje te gooien richting de vier tractorwielen die allemaal een paar punten waarborgen. “Ik weet ook niet wat er gebeurde, maar ineens ging hij achteruit en niet vooruit.” Paul is best geschrokken, want een bijl op je kop is ambulancewerk, en ook de scheidsrechter is zo in shock dat hij meteen het speelveld tien meter vooruit legt in het gras. Mijn ongeloof is even later nog groter als ik zelf het bijlwerpen voor het eerst in mijn leven beoefen. Geldt ook voor teamlid Hugo. Wat een eitje, even door de knietjes en bam, raak. Het is net als met bowlen, de hand wijst de richting op waarin je wilt gooien. “Jaap, hoe dan?” vraag ik hem later als hij voorbijloopt met een biertje. “Ik heb best vaak dingen die lomp gaan. Ik moet mijn grenzen kennen,” zegt hij eerlijk. Dus vandaag gaat hij daar wat strakker op zitten, benadrukt hij. Lijkt mij een goed idee, helemaal als hij vertelt over die keer met carnaval, toen hij samen met maten op de optocht wachtte en er een demonstratie showworstelen werd gegeven. Jaap deed mee en brak de rug van een vriend. “Ik hoorde net dat er bij een vorige editie iemand bijna een kop eraf hakte. Bij het houtklieven, die persoon had niet door dat iemand anders net hout op het blok legde.” Zo gevaarlijk was dat niet, zegt Opener Frank lachend. We moeten wel op de veiligheid letten, voegt hij toe, maar eerlijk: je verwacht toch niet dat iemand een bijl achterover slingert? Het deert de bourgondische Brabanders niet, want de anderhalve meters bier in een voormalige zaag (“Zo zat als een zaag”) stromen rijkelijk. Brouwerij Opener begon Frank samen met zijn vrouw, en hij vernoemde de brouwerij naar de verzameling openers van zijn vader die helaas te jong overleed. Aan de muur in de brouwerij hangt dan ook een grote verzameling, niet die van zijn vader overigens. Frank brouwde ook een biertje voor zijn vader: Jacks Legacy, Jack Wouters approved. Met een romige toast en smaken van brood, karamel, noten en een subtiele zoete moutigheid. Alcoholisch, maar niet té.

De spijker op z’n kop.

Bier is voor Frank meer dan een drank, het is een belevenis die hij samenvoegt bij deze kampioenschappen met hakken, zagen en spijkeren. In het laatste zijn we overigens bar slecht. Ik voel ons dieper wegzakken in het klassement. Het is mijn ongeduld, ook die van Ellert zie ik. Hoe lang kun je doen over een spijker in een blok hout? Veel gaan er scheef en zijn daarom ongeldig. We redden vier lange spijkers in een blok in tien minuten. Hekkensluitersniveau.

De lucht in

Door de boxen knalt nineties rock: Race Against the Machine, Guns N’ Roses, soms een uitstapje naar de Pixies. Dan weer wat house, gelukkig geen Snollebollekes. In de pauzes klitten de Brabanders in groepjes, iedereen is aan de Opener. Het publiek uit de streek en families-van vullen de terrassen en velden. Ik word onrustig en beleg een tactisch overleg voor het hout stapelen. Het idee: zo hoog mogelijk stapelen met de houtblokken die lijken op een levensgrote versie van het blokkenspel Jenga. Dat spelen we allemaal weleens thuis en dus beginnen we te bouwen, anders dan de rest, want we moeten ons hoger brengen in het klassement. Straks moeten we nog stapelen en klieven, dus volle kracht de lucht in. Helm op en gaan. Hugo zit op de nek van Ellert om de top van onze ijsberg die, zo zegt de scheidsrechter, er ‘totaal anders uitziet dan de rest’, hoger te maken. Iets met driehoeken, een stevige basis en vanuit daar omhoog. Ik pak de meetstok: 3.60 meter. Niet genoeg voor fanaat Ellert. Die wil hoger dan 3.80 meter, het baanrecord. Ik ben tevreden. Ellert wil het zelf doen, en gebruikmaken van Nieks schouders. Niek gaat weerloos staan, zijn helm zakt over zijn ogen terwijl Ellert kreunt en uitstrekt, maar helaas niet hoger dan ons eigen record komt. Got Wood? is intussen aan het zagen, en dat gaat niet zo rap als wij, zie ik. “Komaan, vol in de verzuring,” rolt een Brabantse tong over het houtblok. Ik glimlach. Zagen, zagen, wiedewiedewagen, deze drie plakjes in 5.07 minuten pakken ze ons in ieder geval niet meer af.

Deze deelnemer gaat voor de bijl.

Got Wood? zag ik in de eerste ronde van het kampioenschap hout klieven, beter gezegd: uit een houtblok meerdere brandbare houtdelen slaan met een grote bijl. Ze hadden hun beste man vooruit geduwd, die het ene na het andere blok hout doormidden sloeg. Niet op snelheid, maar vol zelfvertrouwen. Dat leek mij een goede tactiek en dus schuiven we Ellert naar voren. Mag niet meer, zegt de scheidsrechter. Anders kan niet iedereen in het team hakken, hadden ze ontdekt, en dus krijgen we allemaal tien slagen en zo wisselen we elkaar af. Hoe vaak ik in mijn leven al met een bijltje heb gehakt? Ik denk ook tien slagen, dat hadden er meer kunnen zijn, geef ik toe. Ik woon buiten, op een boerderij waar de zomeravonden zich perfect lenen voor een kampvuur. Die maken we ook geregeld, alleen steek ik het vuur aan, en klief het hout niet. Ik heb vooraf wel thuis geoefend. Daar raakte ik, met een werpbijl weet ik nu, het hout meteen en kliefde ik alles smooth doormidden. Vooronderzoek deed ik ook, want hoe hout het beste te klieven? Bij voorkeur nat, en net na het omzagen van de boom, wat in Dongen niet het geval zou zijn, wist ik. De tip van bouwmarkt Hornbach nam ik ter harte: “De makkelijkste manier om een stuk hout te kloven is van bovenaf. Zet het hakblok zo ver mogelijk van je af. Als je dan misslaat, raakt de bijl het hakblok in plaats van je been. Houd het handvat van de bijl met gestrekte armen aan het uiteinde vast.”

Nu wil ik met dit bijltje hakken, en de irritatie dat de spelregels zijn veranderd, sorry, daar hebben fanatieke Ellert en ik nu eenmaal last van, geeft mij een full focus op het hakblok. Mis. Top. Nog een keer. Weer mis. Ik kijk naar mijn team. Niek lacht me uit, Edwin zegt dat ik het kan. Bijl omhoog, ik zet al mijn kracht bij met een kreun en klief zo het hout doormidden. Hatsa. Na mij komt Ellert, die klieft de hele dekselse bende doormidden, Niek ook, en Hugo heeft, net als ik, last van wat misklieverij. Niet onze beste reeks.

Volle kracht de lucht in bij het houtstapelen.

Geen vernedering

“Doe het anders met je tanden,” roept een speler van team Kreupelhout naar iemand die met een rij kratten in zijn handen staat. “Rob, rennen!” panikeert een ander. Ze zijn bezig met poging twee van het kratstapelen. Ik vraag aan de scheidsrechter wat het record is, een absurd aantal van 42 kratten, en vraag vervolgens wat we op z’n minst moeten halen. Vast gehaald door de Bierwiefkes, denk ik, maar ik wil niet seksistisch zijn. 26 is het minimum dus dat moeten wij ook kunnen halen, vind ik. We hebben een tactisch overleg: Edwin drukt al zijn gewicht tegen de muur, ik sta halverwege met mijn handen dóór de kratten heen, Niek en Ellert vullen de rij aan met minstens vier per keer. Goed bedacht op papier, slecht in de uitvoering. Onze horizontale muur stort telkens in bij precies 26 kratten en mijn fanatieke zelve is er zo klaar mee dat ik die uitslag in ieder geval geen vernedering meer vind. “Het is gewoon een lastig onderdeel zo op het eind van de dag,” zegt de scheidsrechter. Ik voel het ook ja, de kracht is uit mijn lijf geslopen, ik kan maximaal vier kratjes tillen. Maar hij bedoelt niet alleen de kracht, het is ook het bier. De bourgondische Brabo’s bieren nog steeds in de zon. Door de boxen knalt Hakke & Zage van Gabber Piet.

Kratstapelen voor en door beginners.

In de kantine verzamelen alle teams zich, het voelt als carnaval. De Biermeskus zijn ook moe zeggen ze, als ze lachend een slokje bier nemen. Het is niet de eerste keer dat ze meedoen aan de Dongense Houthakkampioenschappen, dus ze wisten wat ze moesten verwachten. Hun gebreide bierpullen geven ze een overwinning vandaag: die van origineelste outfit. Team KappuhNou gaat er met een bierpakket vandoor voor de beste naam. En de winnaar, de eigenaar van de beruchte wisselbeker (en voor thuis een houtsnijbeker), gaat, met slechts één punt verschil met nummer 2 naar de padvinders van Got Wood? Terecht, geef ik eerlijk toe. En wij? Negende plek. Van de twaalf. Is óók een biertje waard, vindt organisator Frank. Hij geeft ons zijn eigen beste biertje van Brabant. 10,5 procent alcohol en pikdonker. Ik zucht diep. Dikke lul, drie bier. Wat een wedstrijd.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Lifestyle
  • Paul Tolenaar