Ajax-Feyenoord van aanstaande zondag (2 februari) wordt nog steeds zonder uitsupporters gespeeld en dat is mede de schuld van Jeffrey, de Feyenoord-hooligan die eind 1989 samen met twee anderen verantwoordelijk was voor de bom die veertien mensen verwondde in stadion De Meer. We spraken hem ruim twee jaar na het incident, begin 1992, toen Jeffrey, die slechts achttien was toen de bom werd gegooid, zijn gevangenisstraf van zeven maanden erop had zitten. “Voetbalvandalisme vind ik kinds,” zei hij tegen ons. “Daar moet je toch een keer mee ophouden. Ik doe er in ieder geval niet meer aan mee.”
Eind jaren tachtig zuchtte Nederland onder een hooligancrisis. Met name die van Ajax, Feyenoord en FC Den Haag (het huidige ADO) waren berucht, dat bleek ook wel twee weken vóór deze bewuste Ajax-Feyenoord toen het zogenaamde staafincident plaatsvond in De Meer. Tijdens de Europacupwedstrijd Ajax-Austria Wien werd de Oostenrijkse keeper geraakt door een ijzeren staaf die vanuit de Amsterdamse F-Side naar hem werd gegooid.
Iedereen hield dan ook zijn hart vast toen Feyenoord twee weken later op bezoek kwam en dat bleek niet onterecht, vertelde Jeffrey: “Mijn maatje P. vroeg of we samen een bom konden maken. Ik had thuis nog een doos met tachtig strijkers staan, dus het kon.” Met zijn tweeën haalden ze het buskruit uit het vuurwerk, stopten het in een bruin flesje waar oogdruppels in hadden gezeten en gebruikten één strijker als lont. Tot Jeffreys eigen verbazing wist P., ondanks een grondige fouillering, de bom het stadion in te krijgen: “Ik dacht dat hij het buiten het stadion zou gooien, tijdens de eerste confrontatie met die Ajacieden. Dan sta je bij wijze van spreken al met 1-0 voor.” Maar dat deed P. volgens Jeffrey dus niet: “Eenmaal in het stadion zei hij dat hij ’m ging gooien. Ik dacht dat hij een geintje maakte.” Niet dus: P. had het nog niet gezegd of... BOEM! Later volgde er zelfs nog een tweede bom: “Maar die jongens zijn nooit gepakt.”
Jeffrey: ‘Of we een bom konden maken? Ik had thuis nog een doos met tachtig strijkers staan, dus het kon’
De ravage was enorm, maar pas in de trein terug hoorde Jeffrey dat er veertien gewonden waren gevallen. “Dat vind ik nog het ergste,” zei hij. “Dat de slachtoffers gewone mensen waren.” Dat er überhaupt geen doden bij vielen, mag nog steeds een wonder heten.
De volgende ochtend hoorde Jeffrey op de radio dat P. was opgepakt: “Dus het was een kwestie van tijd voordat ze ook mij kwamen halen.” Zeven maanden lang zat hij in de Bijlmerbajes, in het hol van de leeuw dus, maar, zo zei hij: “Rottigheid heb ik er amper meegemaakt.” Dat hij uitgerekend celnummer 14 kreeg, het nummer van Johan Cruijff, vond hij ergens wel humor.
Toen wij hem spraken, had hij zijn leven gebeterd, zei hij. In de Kuip kwam hij nog maar zelden en als hij al ging, dan ging hij niet bij de harde kern staan: “Ze kunnen je opfokken, maar ik wil niet dat die vonk nog overspringt.”
Het is nooit met zoveel woorden gezegd, maar mede door Jeffreys bom kwamen de plannen voor een nieuw Ajax-stadion in een stroomversnelling. Dat stadion, de huidige Johan Cruijff Arena, werd bijna zeven jaar later geopend, op 14 augustus 1996. Aanstaande zondag zit het er weer vol, op het uitvak na.