Jean-Marie Pfaff staat naast een ingelijste groene jas waar een foto onder hangt van Jean-Marie Pfaff. “Dat ben ik,” glundert hij. “Kijk, hier heb ik die jas aan. Die heb ik gedragen in een reclame, van Adidas.” Jean-Marie draait zich om en wijst naar een wit T-shirt aan de muur. “Die is van mij geweest,” zegt hij. “Die heb ik gedragen bij Bayern München.”
Jean-Marie wandelt naar de volgende relikwie: een ingelijste gele keeperstrui. “Dit is mijn trui van de jubileumwedstrijd van Franz Beckenbauer, toen hij 50 werd.” “Jean-Marie…,” interrumpeer ik zijn dagelijkse wandeling door zijn eigen museum. “Wat wil je met dit museum nu eigenlijk laten zien?”
Jean-Marie staart naar een grijs T-shirt met op de voorkant in zwarte letters de naam van Jean-Marie. “Dit shirt heb ik gedragen. In Amerika. Daar ben ik geweest. Daar heb ik lesgegeven.”
“Heeft het misschien iets met je ego te maken?” Jean-Marie wijst naar een geel-zwarte keeperstrui aan de muur. “Mijn eerste trui bij Bayern München. Die heb ik gedragen. Hier heb ik in getraind.” “Of niet?” vraag ik. Plotseling richt hij zijn blik niet op één van zijn truien of shirts, maar op mij: “Dit heeft helemaal niets met ego te maken. Ik doe dit voor de mensen die komen kijken. En voor de jongere generatie. Ik laat zien wat ik heb gepresteerd. En met welke middelen. Ik had geen middelen. Ik was een manneke uit Beveren, een dorp van 8.000 man. Ik ben opgegroeid op een woonwagenkamp. Zelfs als gij met weinig bent grootgebracht, zoals ik, kunt ge bereiken wat ge wilt bereiken. Stop met uzelf af te leiden. Stop met die gsm. Als gij een doel in het leven hebt, dan kunt ge dat halen. Ge moet alleen prioriteiten stellen. Dat is wat ik wil laten zien.” Dan wijst hij weer naar de muur. “Moet ge eens kijken,” zegt hij, “mijn shirt van de jubileumwedstrijd van Sjaak Swart.”
Woonwagen met 12 kinderen
Een bezoek aan het Jean-Marie Pfaff Museum is een bijzondere ervaring. Zeker wanneer de gids Jean-Marie Pfaff heet. Als locatie is gekozen voor de raadzaal van het voormalige gemeentehuis van Beveren. De tafels waaraan urenlang is vergaderd, zijn weggehaald en vervangen door voetbalshirts, trainingspakken, voetbalschoenen, keepershandsschoenen, medailles, bekers, vaantjes, sjaaltjes, speldjes, krantenknipsels, toegangskaartjes en zeker een paar honderd foto’s. Zonder te overdrijven is het museum een reis door het complete leven van Jean-Marie Pfaff. Elk tijdperk uit zijn loopbaan, of het nu bij KSK Beveren (1973-1982), Bayern München (1982-1988), Lierse SK (1988-1989), Trabzonspor in Turkije (1989-1990) of het nationale elftal van België (1978-1987) is, passeert hier de revue.
Sterker nog, elke periode wordt zelfs uitgelicht met haar eigen pad. Geen hoofdstuk uit het leven van Jean-Marie wordt overgeslagen. In het ene pad struikel je over de foto’s van hem als kind, gemaakt in het huis waarin hij samen met zijn elf broers en zussen opgroeide: een woonwagen in het Oost-Vlaamse Lebbeke. Het andere pad hangt vol met foto’s van hem met wereldsterren. Jean-Marie Pfaff met Diego Maradona. Jean-Marie Pfaff met Pelé. Jean-Marie Pfaff met Franz Beckenbauer. Jean-Marie Pfaff op audiëntie bij paus Johannes Paulus II. Jean-Marie Pfaff met Muhammad Ali. Jean-Marie Pfaff met Johan Cruijff. “Johan was een vriend van mij. Als hij mij tegenkwam, dan bleef hij staan. Bij anderen liep hij weg, maar mij gaf hij een kus.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Joris van Gennip
- Joris van Gennip