Sommige verdachten kun je maar moeilijk rijmen met hetgeen hen wordt verweten. De 49-jarige en glanzend kale Bertrand* is er zo een. Zijn manier van praten, zijn houding, zijn hele voorkomen straalt rust, beschaving en zachtaardigheid uit. Dat was blijkbaar compleet anders toen hij vorig jaar zomer een vaccinatiestraat van de GGD bezocht.
Zonder de verplichte mondkap meldt Bertrand zich die dag bij de priklocatie. Wanneer de vrouw achter de balie hem erop wijst dat hij een mondkap moet dragen, schuift hij haar een verklaring van zijn huisarts toe. Al jaren wordt Bertrand geplaagd door depressies en paniek- en angstaanvallen. Om die op afstand te houden maakt hij graag lange boswandelingen met zijn hond en was hij tot voor kort een zeer gewaardeerde klant bij de plaatselijke coffeeshop. Maar hoeveel boswandelingen hij ook maakt, en hoeveel wiet hij ook rookte, het kon helaas niet voorkomen dat hij volledig arbeidsongeschikt werd verklaard. Vanwege dezelfde psychische klachten verleende zijn huisarts hem een ontheffing voor de destijds geldende mondkapjesplicht. Het dragen van een mondkapje, of alleen al de gedachte eraan, maakte hem dusdanig onrustig dat hij niet meer voor zichzelf kon instaan.
De vrouw achter de GGD-balie bestudeert de ontheffing en laat Bertrand vervolgens binnen. Maar de beveiligers door wie hij verderop wordt aangesproken zijn minder meegaand. Ontheffing of niet, zonder mondkapje geen vaccinatie. Bertrand protesteert, hij vloekt en tiert, hij duwt en trekt, maar nee blijft nee. Foeterend druipt hij af.
“Maar daar liet u het niet bij zitten,” weet de rechter.
“Toen ik weer in mijn auto zat, knapte er iets,” herinnert Bertrand zich terwijl hij aan zijn grijze sik plukt. “Ik had een officiële ontheffing. Ik deed niets verkeerd. Ze hadden het recht niet om mij weg te sturen.”
Met stoom uit zijn oren gooit Bertrand het stuur om en rijdt met hoge snelheid, dwars door een voetgangersgebied, linea recta terug naar de vaccinatiestraat. Zijn auto laat hij met draaiende motor pal voor de ingang achter en hij stormt naar binnen om verhaal, of toch op z'n minst zijn vaccinatie te halen. Dit keer komt hij, met behulp van een aantal GGD-medewerkers, wel voorbij de beveiligers. Nadat hij geprikt is, en aansluitend het verplichte kwartier heeft zitten wachten, is Bertrand eindelijk weer een beetje gekalmeerd. Maar dat is niet van lange duur.
“Toen ik die agent zag staan met mijn autosleutels in zijn hand, toen flipte ik,” zegt Bertrand, die nog altijd aan zijn sik plukt alsof hij probeert hem haar voor haar te epileren. “Ik wilde gewoon naar huis.”
De agenten die hem buiten staan op te wachten, vragen hem om zich te legitimeren. Dat wil Bertrand niet. Hij wil zijn autosleutels. Tevergeefs probeert hij ze uit de hand van de agent te grissen, maar die is hem te vlug af en steekt ze diep in zijn broekzak. Ook daar zijn ze voor Bertrand niet veilig. Hij scheldt de agent verrot, vliegt hem aan en probeert zijn hand in diens broekzak te wurmen. Een andere agent schiet zijn collega te hulp, waarbij hij door de wild om zich heen maaiende arrestant hard op zijn achterhoofd wordt geraakt. Inmiddels heeft het opstootje behoorlijk wat publiek getrokken. Een twintigtal toeschouwers zien hoe Bertrand uiteindelijk met pepperspray wordt overmeesterd en afgevoerd.
Hoe kalm en vriendelijk hij vandaag ook aan zijn sik zit te plukken, het is niet de eerste keer dat hij terechtstaat voor mishandeling. Ook in 2017 en in 2018 werd hij er al voor veroordeeld, wat betekent dat de rechter hem geen kale taakstraf meer mag opleggen. Een boete zou geen recht doen aan de ernst van de feiten. De rechter ontkomt er dus niet aan om hem een gevangenisstraf op te leggen, maar doet dat ogenschijnlijk wel met enige tegenzin. Net nu Bertrand zijn leven een beetje op orde lijkt te hebben. Hij is sinds vijf maanden gestopt met blowen, hij heeft eindelijk zijn eigen woonruimte en hij is sinds zijn noodlottige bezoek aan de GGD, nu ruim een jaar geleden, niet meer in aanraking geweest met politie en justitie. Een verblijf achter de tralies zou zijn psychische klachten bovendien weinig goed doen. Als hij een mondkapje al benauwend vindt...
Dat alles afwegende legt de rechter hem een straf op die de helft lager is dan de officier van justitie eist: een gevangenisstraf van twee weken, waarvan een voorwaardelijk.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban