“Eén keer, ik zweer het je, echt nog één keer ga ik het normaal aan je vragen en anders gooi ik echt een kankerbom op je huis. Ik ga je kankerhard slaan. Je gaat kankerhard in je arie geboord worden. Denk maar niet dat je veilig bent. Ik kom je opzoeken vanavond. Ik pak je in je arie. Ik neem een mes mee en steek je dood.”
Dat waren ongeveer de laatste woorden die Ivar* tot zijn vader richtte. Vier dagen eerder had hij een soortgelijke tirade afgestoken, terwijl hij met een puntig stuk hout dreigend in de richting van zijn vader zwaaide. Even daarvoor had het stuk hout nog aan de muur van de ouderlijke woning gehangen, waar het samen met drie andere stukken hout een schilderij omlijstte.
Dat is nu zo’n vijf maanden geleden. Sindsdien hebben vader en zoon elkaar niet meer gesproken. Nu zitten ze samen voor de rechter, elk aan hun eigen kant van het gangpad. Vader – zijn echtgenote naast hem, zijn leren motorjack over de leuning van zijn stoel en een tattoo op zijn onderarm – als slachtoffer en aangever, maar toch vooral als vader. Zijn pas 19-jarige zoon – met zijn gedeukte boksersneus en flaporen – als verdachte. Net als eerder op de gang kijken de twee elkaar ook in de rechtszaal geen moment aan. Een uiterst pijnlijk soort ongemak vult de ruimte.
Tussen Ivar en zijn ouders gaat het al langer niet goed. Zijn ouders wijten dat vooral aan zijn wietverslaving (“en waarschijnlijk is het meer dan alleen wiet...”). De boel liep thuis dusdanig uit de hand dat zij uiteindelijk geen andere optie meer zagen dan hun oudste zoon het huis uit te zetten. Ivar belandde in een woongroep voor ontspoorde jongeren, maar ook daar maakte hij het afgelopen voorjaar zo bont, dat hij gesommeerd werd te vertrekken. Na een paar dagen op straat te hebben geslapen, klopte hij dan maar weer bij zijn ouders aan. Die lieten hem binnen. Tegen beter weten in. Binnen enkele dagen waren de ruzies weer als vanouds. En ook het onderwerp was onveranderd: geld.
“Ik had een Zalando-tegoedbon van 100 euro,” vertelt Ivar zonder een moment opzij te kijken. “Mijn vader had beloofd dat hij die voor 80 euro van me zou kopen. Althans, daar zou hij over nadenken. Hij had liever dat ik er kleren voor kocht, maar ik had geen kleren nodig. Ik had eten nodig en geld voor een slaapplaats. Toen hij dreigde om mij opnieuw het huis uit te zetten, flipte ik. Ik ging nergens naartoe voordat ik dat geld had.”
‘Het is onvoorstelbaar wat er binnen vijf jaar tussen ouders en kind kan gebeuren,’ zegt Ivars moeder
Toen zijn vader zijn poot stijf hield griste Ivar de bankpas van zijn moeder uit haar portemonnee en stampte hij woedend de deur uit. Ook van een vriendin jatte hij de bankpas na een ruzie over geld. Haar telefoon gooide hij het raam uit.
Als slachtoffer wil zijn vader graag gebruikmaken van zijn spreekrecht. Wanneer de rechter hem het woord geeft draait hij zich voor het eerst richting zijn zoon, maar die lijkt niet van plan de blik van zijn vader te beantwoorden. “Dit is niet de setting waarin we als vader en zoon moeten en willen zitten,” zegt vader. “Maar ik vind het belangrijk dat je weet dat ik hier niet zit om ervoor te zorgen dat je straf krijgt. Ik zit hier om ervoor te zorgen dat je hulp krijgt. Ik wil dat je eindelijk écht geholpen wordt, begrijp je dat?”
De stilte die volgt, wordt door Ivar onbenut gelaten. Strak en zwijgend kijkt hij voor zich uit.
“Het is onvoorstelbaar wat er binnen vijf jaar tussen ouders en hun kind kan gebeuren,” richt Ivars moeder zich dan maar tot de rechter. “U ziet hier een verdachte zitten, maar ik zie hier nog steeds mijn kleine kereltje zitten. Mijn kind. Wat gebeurd is, is vreselijk, maar wat ik veel vreselijker vind is dat onze jongen straks weer op straat slaapt. Iemand moet nu echt iets doen. Hij móét hulp helpen. Wij hebben daar alles aan gedaan, maar dat is helaas niet gelukt.”
“Je hebt aangegeven ons niet meer te willen zien of spreken,” richt zijn vader zich weer tot Ivar. “Ik zou je willen vragen daar nog eens goed over na te denken. Zou je dat willen doen?”
Maar opnieuw krijgt hij geen contact met zijn zoon.
Voor het meermaals bedreigen van zijn vader, en voor de vernieling van een schilderij en een telefoon, legt de rechter de jonge Ivar, die nog geen strafblad had, een taakstraf op van 140 uur, waarvan 80 voorwaardelijk, plus een meld- en behandelplicht bij de reclassering. Hopelijk helpt dat.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban