Behalve zijn vrouw en zijn dochter heeft de 52-jarige Henk* ook zijn 14-jarige zoon Davy meegenomen, maar de bode is er niet zeker van of die laatste, gelet op zijn jeugdige leeftijd, mee de zaal in mag. Davy – type licht ontvlambare puber – is het er niet mee eens. Terwijl de bode bij de rechter navraag doet, ventileert hij zijn woede met een indrukwekkende reeks krachttermen. Het goede nieuws dat hij wat de rechter betreft gewoon welkom is, komt wat hem betreft te laat. Voor Davy hoeft het al niet meer. Het is graag of niet. Foeterend en met weidse wegwerpgebaren loopt hij naar de lift. Ook zijn moeder slaagt er niet in om hem op andere gedachten brengen.
Davy is niet de makkelijkste, moet ook zijn vader even later bij de rechter bekennen. In zijn nog jonge leven heeft hij volgens zijn vader vaak het ’onderdelf moeten spitten’. Meestal buiten zijn schuld om. Als gevolg daarvan heeft hij inmiddels meer scholen versleten dan zijn leeftijdgenoten ooit van binnen zullen zien. Maar hoe opstandig en moeilijk Davy ook kan zijn, dat geeft leerkrachten volgens Henk nog niet het recht om met ’hun poten’ aan zijn zoon te zitten.
“Al drie dagen achter elkaar kwam hij totaal onhandelbaar uit school,” vertelt Henk, een afgekeurde vrachtwagenchauffeur met een gouden kettinkje om zijn zongebruinde nek. “Er was iets, maar hij wilde er geen woord over zeggen. Totdat ik die plek op zijn bovenarm zag en hem vroeg hoe hij daar aan kwam. Toen kwam het verhaal eruit.”
Vader Henk belt met de school maar krijgt niet de mensen te spreken die hij wil spreken. Ook niet wanneer hij dreigt ’de hele boel kort en klein te komen slaan’. Of hij het even op de mail wil zetten. Dat doet hij, maar een antwoord krijgt hij niet, of in elk geval niet snel genoeg. Flink over zijn toeren – “wie is hier degene met de losse handjes!?!” – met in zijn kielzog zijn vrouw en zijn zoon, dendert hij een paar dagen later de school binnen. Met gebalde vuisten staat hij tegenover de juf die door Davy is aangewezen als degene die hem hardhandig bij zijn bovenarm had gepakt. Achter haar bureau, met haar rug tegen de muur, staat de vrouw te trillen als een rietje.
“Ik sla de tanden uit je bek, heeft u dat gezegd?” vraagt de rechter.
“Welnee,” ontkent Henk. “Het enige wat ik heb gezegd is dat ze nog geluk had ik haar leerling niet was, want ik had de tanden uit haar bek geslagen.”
Volgens de aangifte, die wordt ondersteund door drie andere leerkrachten die getuige waren van het incident, zou Henk ook zijn telefoon op de juf hebben gericht om foto’s van haar te maken. Daarbij dreigend dat hij de foto’s op Facebook zou zetten en haar ’beroemd zou maken als kindermishandelaar’. Ook dat verhaal is volgens Henk ’veel te groot uitgeblazen’. Het feit dat de leerkracht naar eigen zeggen doodsbang is geweest, vindt hij niet zo interessant.
“Dat had ze eerder moeten bedenken,” zegt hij. “Als je gewoon met je poten van kinderen afblijft, hoef je ook niet bang te zijn voor boze ouders.”
Met gebalde vuisten staat Henk tegenover de juf die door Davy is aan gewezen als degene die hem hardhandig bij zijn bovenarm had gepakt
“Uw zoon stond op het dak van de school en weigerde daar vanaf te komen,” houdt de rechter hem voor.
Ook dat is volgens Henk niet waar. Of hooguit voor de helft.
“Volgens Davy stond hij maar met één voet op het dak. Ze liegen gewoon alles bij elkaar. Dat tel ik ze heel zwaar aan.”
“U heeft veel aan te merken op de school,” stelt de rechter enigszins ten overvloede vast, “en misschien is dat deels terecht, maar vindt u nou echt niet dat u zelf ook verkeerd hebt gehandeld? Voor de ogen van uw eigen kind nog wel.”
“Het was allemaal niet zo netjes,” geeft Henk schoorvoetend toe. “Ik ben flink uit mijn plaat gegaan. Als ze aan m’n kinderen komen dan word ik boos. Dan zeg ik dingen recht voor z’n raap. Dat is toch niet zo vreemd?”
Voor het bedreigen van de leerkracht legt de rechter hem – ondanks luide protesten van Davy’s moeder die hem vanuit de zaal tot drie keer toe in de rede valt – een boete op van 250 euro.
Wanneer Henk de zaal al heeft verlaten, en ook zijn echtgenote al bijna over de drempel is, richt ze zich nog een laatste keer tot de rechter: “Wat ik nog wou zeggen, want zelf zegt ie het niet: hij is zelf ook mishandeld vroeger op school.”
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban