Mourad* (24) heeft een brede glimlach, een fitnesslijf en een dagvers opgeschoren kapsel. Al jaren behoort hij tot het Amsterdamse gilde der pizzakoeriers, een gilde dat door velen als onmisbaar wordt beschouwd, maar door anderen vooral als irritant en overlastgevend wordt ervaren. Jonge gastjes die op hun jankende scooters zonder op- of omkijken door de drukke binnenstad scheuren, hoofdzakelijk met hun middelvinger communiceren en stoplichten als sfeerverlichting beschouwen. Mourad neemt de boze blikken graag voor lief. Niet alles moet wijken voor een warme pizza en een tevreden klant, maar wel zoveel mogelijk. Tot hij op een dag de verkeerde voor de sokken rijdt.
“Wat gebeurde er die dag volgens u?” vraagt de rechter.
“Niet veel bijzonders,” zegt Mourad. “Ik reed gewoon de stoep op om mijn bestelling...”
“Wacht even,” onderbreekt de rechter hem. “U reed gewoon de stoep op. Met de scooter. Dat mag niet toch?”
“Bestemmingsverkeer,” pareert Mourad de beschuldiging met een enkel woord.
“Bestemmingsverkeer,” herhaalt de rechter. “Dus dan mag u gewoon met uw scooter over de stoep rijden.”
“Ja toch?” zegt Mourad.
“Nee,” zegt de rechter. “Dat mag u niet en volgens mij hoef ik u dat niet te vertellen, toch?”
Mourad lacht een minzaam lachje en gaat dan verder met zijn verhaal. “Ik reed de stoep op en daar liepen twee oude mensen. Een man en een vrouw. Die man keek me gelijk boos aan.”
Die man is in de Rivierenbuurt, waar het incident plaatsvindt, een bekende verschijning. Sinds jaar en dag drijft hij er een boekhandel waar veel buurtbewoners elkaar ontmoeten, en waar de boekhandelaar zelf steevast het hoogste woord voert. Vooral de leefbaarheid in de stad – of beter: het feit dat die leefbaarheid in rap tempo naar de filistijnen gaat – is een bekend stokpaardje van hem.
Pizzakoerier Mourad is olie op het vuur. Nog voor hij zijn helm kan afzetten, is de man al in een tirade ontstoken.
Mourad hoort hem briesen dat de stad verpaupert en verhuftert door jongens zoals hij. Wanneer het onderwerp van zijn woede niet of nauwelijks onder de indruk lijkt, haalt de man al foeterend zijn telefoon tevoorschijn en dreigt foto’s te maken van het kenteken van de scooter.
“Wat vond u daarvan?” vraagt de rechter.
“Niets,” zegt Mourad. “Mensen mogen foto’s maken zoveel ze willen. Ik heb de pizza gepakt en ben de trap opgelopen, naar het adres waar ik moest zijn.”
Wanneer Mourad een paar minuten later terugkeert bij zijn scooter staat de man nog altijd te tieren en met zijn telefoon te zwaaien. Dit keer houdt hij zijn telefoon op amper twintig centimeter van Mourads gezicht. Dat wordt de pizzakoerier te veel. Met twee handen duwt hij de boekhandelaar van zich af. De man valt achterover op het trottoir. En volgens zijn echtgenote blijft het daar niet bij. Mourad zou haar man behalve geduwd ook geschopt en geslagen hebben, en zijn telefoon op straat kapot hebben gesmeten. Mourad ontkent dat.
“Ik schrok toen ik hem zo hard zag vallen,” zegt Mourad. “Ik heb nog aangeboden hem overeind te helpen, maar dat wilde hij niet. Zijn telefoon heb ik nooit aangeraakt.”
Behalve zijn uitgestoken hand sloeg het slachtoffer later ook het aanbod af om via mediation met elkaar in gesprek te gaan. Mourad vindt dat jammer, zegt hij. Gelukkig voor hem is er naast de direct betrokkenen ook een onafhankelijke getuige. Een vrouw op twee hoog staat net haar baby in bad te doen wanneer ze door het open raam de boekhandelaar in woede hoort ontsteken. Ze bevestigt de duw, maar niet de klappen en de trappen, en ze is dan ook erg verbolgen wanneer ze een paar dagen later een verklaring in haar brievenbus aantreft die stelt dat Mourad wel degelijk geschopt en geslagen zou hebben. De brief met het verzoek om die te ondertekenen is afkomstig van de echtgenote van de boekhandelaar. Dat weigert de vrouw.
Ook Mourads advocaat hekelt de manier waarop het slachtoffer en zijn vrouw ‘de feiten verdraaien en blijkbaar ook nog proberen om andere getuigen te beïnvloeden’. “Zeer kwalijk,” zegt hij.
Anders dan de officier van justitie eist, legt de rechter Mourad een geheel voorwaardelijke werkstraf op van twintig uur.
Mede gevoed door het feit dat hij een blanco strafblad heeft, en de gebroken pink die het slachtoffer bij zijn val opliep volgens haar niet gekwalificeerd kan worden als ‘zwaar lichamelijk letsel’.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban