Mensen die ’s morgens vroeg zo’n stadspark bezoeken, die komen daar om te joggen, om de hond uit te laten of om de vogeltjes te horen fluiten. Die zitten er niet op te wachten om ongevraagd geconfronteerd te worden met uw piemel, begrijpt u dat?”
Randy* (34) knikt. Hij begrijpt het. “Waarom doet u dat dan toch keer op keer?” wil de officier van justitie weten.
Randy haalt zijn schouders op.
“En dan gaat u die bosjes in en dan?”
“Dan wacht ik tot er een mooie vrouw voorbijkomt,” doet Randy desgevraagd zijn modus operandi uit de doeken.
“En dan laat u hem zien?”
“Dan laat ik hem zien, ja.”
“En wat nou als die mooie vrouw toevallig ook een kind bij zich heeft?”
“Dan laat ik hem niet zien,” zegt Randy. “Ik heb het nog nooit in het bijzijn van kinderen gedaan. Nog nooit.”
“Wel een keer bij een bejaardentehuis, als ik het goed heb,” zegt de officier.
“Dat wel, ja.”
“En dan laat u hem niet alleen zien, u betast uzelf ook. Klopt dat?”
Randy knikt. Dat klopt.
“U trekt u zelf ook af?” specificeert de officier zijn vraag.
“Een beetje,” zegt Randy.
“Wat bedoelt u met een beetje?”
“Ik heb een erectieprobleem,” bekent Randy.
“Dus?”
Opnieuw haalt Randy zijn schouders op.
“Wat is het verband tussen uw erectieprobleem en de aandrang om in het openbaar uw piemel te tonen?” dringt de officier aan.
“Zo bedoel ik het niet,” zegt Randy.
“Ik bedoel dat ik mij alleen aftrek om hem nog een beetje overeind te krijgen. Om er nog iets van te maken. Niet om klaar te komen, of zo.”
“Als u daar niet staat om klaar te komen, waarom staat u daar dan? Om mensen bang te maken?”
Voor de derde keer haalt Randy zijn schouders op. Hij weet het zelf ook niet.
“Gezien worden, denk ik,” zegt hij.
“Contact maken misschien.”
Lange tijd was Randy psychotisch. Om de stemmen in zijn hoofd het zwijgen op te leggen slikt hij medicatie, maar het innemen daarvan deed hij in het verleden niet altijd even trouw. Tegenwoordig wel, zegt hij.
Met enige trots kan hij dan ook melden dat hij zijn piemel al zeker twee maanden niet meer in het openbaar uit zijn broek heeft gehaald. Ook de begeleiders van de woongroep waar hij woont – er zijn er vandaag maar liefst drie met hem meegekomen –bevestigen dat hij zijn driften onder controle lijkt te hebben.
“En als u ooit toch nog de neiging voelt opkomen, wat is dan het strijdplan?” vraagt de officier bezorgd. “Hoe voorkomt u dan dat u toch weer in die bosjes gaat staan?”
“Dan zet ik mijn computer aan,” zegt Randy. “Dan doe ik het gewoon online.”
Voor het schenden van de eerbaarheid, zoals het juridisch heet, krijgt hij van de rechter een voorwaardelijke celstraf van twee weken, plus een meld- en behandelplicht bij de reclassering.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban