Sportcolumn: 'Slapping: geen slappe hap'
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Slapping: geen slappe hap'
Micha Jacobs
Het komt natuurlijk doordat Oranje al lang en breed uit het toernooi ligt, maar zonder oranje bril op mijn neus kijk ik opeens heel anders naar Studio Europa van de NOS. Er vallen mij opeens heel andere dingen op, bijvoorbeeld die enorme biceps van presentator Henry Schut. Geaderde kokosnoten waar Epke Zonderland jaloers op zou zijn.
Ze doen mij denken aan een reportage die ik ooit schreef over armworstelen in Nederland. De beste armworstelaars van ons land trainden in een kleine loods bij de visafslag op Urk, een piepklein hok waar het er behoorlijk spartaans aan toe ging in het licht van de tl-balken. Op de worstelbanken werden armen van staal gekweekt, gespierde hefbomen die met één vlugge beweging armen konden breken alsof het tandenstokers waren. Kwaliteiten die ik Henry ook toedicht als ik naar zijn armen kijk.
Omdat mijn aandacht allang niet meer bij het voetbal ligt, heb ik sinds kort een nieuwe fascinatie die nogal wat raakvlakken heeft, in de meest letterlijke zin van het woord, met armworstelen: slapping. Een show, een sport mag je het eigenlijk niet noemen, waarin je je tegenstander met je vlakke hand naar de grond probeert te slaan. Dezelfde opstelling als bij het armworstelen, dus met zo’n klein tafeltje in het midden, waarbij je om de beurt elkaar een flinke tik tegen de wang verkoopt. Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik meteen aan die sketch van Monty Python waarbij twee mensen elkaar te lijf gaan met een vis, in wat zij de fish slapping dance noemden. Maar deze ‘sport’ is bloedserieus.
Vasily Kamotskiy, google die naam maar eens. Hij, een Russische houthakker van bijna 170 kilo met als bijnaam Dumpling, wordt gevreesd door iedereen, zo hard als hij je het licht uit de ogen slaat. Alsof je door een heipaal de grond in wordt geboord, zo moet het ongeveer voelen. En de tegenstander maar zijn handen stukslaan, letterlijk, op die betonnen kaaklijn van hem.
Over twee weken beginnen in Tokio de Olympische Spelen, mochten de delta- en andere varianten van het coronavirus zich een beetje gedeisd houden. Daar zou dat slapping wat mij betreft niet misstaan. Slapping, het had eigenlijk allang olympisch moeten zijn. Ik denk dat ik daar binnenkort, na Tokio, eens voor ga lobbyen bij het IOC. Kan ik op jouw steun rekenen?
Mario Wisse
Lobbyen is overdreven, ik heb betere dingen te doen. Maar ga zelf vooral je goddelijke gang. Dat zal dan trouwens wel voor de Spelen van Parijs in 2024 of Los Angeles in 2028 moeten zijn, want die in Tokio beginnen al over twee weken. Ik zou het als een prestatie van olympische omvang beschouwen als jij er in Japan nog een nieuwe sport tussen weet te persen.
Of sport, dat slappen van jou is natuurlijk je reinste gekkigheid. Al is dat totaal geen bezwaar om olympisch te worden. Er is wel meer olympisch geweest dat de populaire uitroep ‘hoe dan!’ als reactie verdient. Wat dacht je van touwklimmen, knotszwaaien en zwemmen met hindernissen? En sommige rare bezigheden zijn nog altijd olympisch. Snelwandelen bijvoorbeeld. Dat ziet er dusdanig knettergek uit en is technisch zo ingewikkeld – één voet moet contact houden met de grond en het voorste been moet gestrekt zijn, of zoiets – dat niet zelden een flink deel van het deelnemersveld gediskwalificeerd wordt. Het is al sinds 1904 een olympische sport.
Ik zou zeggen: squash, cricket, korfbal, desnoods vissen en dat slappen van jou olympisch maken en snelwandelen, kleiduifschieten en al dat moeilijke gedoe met paarden en slingers eruit.
En bij sommige sporten mogen er van mij ook wel wat disciplines sneuvelen. Bij het fietsen bijvoorbeeld. Op de baan fietsen ze – hou je vast – keirin, koppelkoers, sprint, omnium, ploegenachtervolging en teamsprint. Er wordt daarnaast ook nog geBMX’t, gemountainbiked en op de weg gefietst. Met mannen en vrouwen bij elkaar komt dat neer op 66 medailles. Bij het zwemmen is het nog gekker; daarin worden 108 medailles omgehangen. Het is toch van de gekke dat je in bijvoorbeeld het voetbal- of handbaltoernooi een hele serie wedstrijden lang bezig bent om één medaille te veroveren, terwijl die zwemmers een paar keer in dat bad springen waarna de medailles hen al om de oren vliegen. Niet verwonderlijk dat de koningen en koninginnen van de Spelen vaak in badkleding rondlopen.
Over koningen gesproken: Verstappen en Van der Poel zijn nu al twee van de grootste sportmannen die ons land ooit heeft gekend. Bij het schrijven van dit stukje is VDP net afgestapt in de Tour om zijn missie richting goud in het mountainbiken straks niet te verstoren.
Is het een idee om bij dat gelobby van je ook even te regelen dat de Formule 1 olympisch wordt? En dat zwemmen met hindernissen, dat is toch eigenlijk ook wel grappig.
- Videostill