Column Vico Olling: 'Over dodenlijsten'
Elke week schrijft onze chef misdaad Vico Olling een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: dodenlijsten.
Dodenlijsten zijn weer hot tegenwoordig. Eind vorige maand kwam NRC Handelsblad met een verhaal dat de politie afgelopen zomer te horen had gekregen van een getuige dat er een dodenlijst zou bestaan. Die getuige zou zelf op de dodenlijst staan en wist te melden dat de 25-jarige Ibrahim Azaim ook op die lijst stond. Azaim is op 10 mei van dit jaar doodgeschoten in Rotterdam.
Eind vorige week kwam De Telegraaf met het nieuws dat de advocaten van kroongetuige Nabil B., die getuigt tegen de organisatie van Ridouan Taghi in het gigantische Marengo-proces, ook op een dodenlijst staan. Die advocaten, Peter Schouten en Onno de Jong, werden een paar maanden geleden al op de hoogte gebracht van dit nieuws door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid.
Ook Peter R. de Vries zou op die lijst staan. Hij treedt op als vertrouwenspersoon van Nabil B.
In het geval van de twee advocaten en Peter R. de Vries is het wel duidelijk waar de dreiging vandaan zou kunnen komen. Advocaat Onno de Jong koppelde in het interview in De Telegraaf de dreiging van de dodenlijst aan de dreiging die de advocaten van de tegenpartij, van de Marengoverdachten dus, zouden ervaren. De raadslieden Nico Meijering en Leon van Kleef van Ficq & Partners zeggen bijvoorbeeld in levensgevaar te zijn gebracht door het OM toen zij in Dubai een cliënt bezochten. Het OM had aan de autoriteiten in Dubai verzocht de advocaten te schaduwen, omdat men dacht dat ze Ridouan Taghi daar gingen ontmoeten.
Taghi was toen nog voortvluchtig.
Saillant is dat er ook een officier van justitie op de dodenlijst van Ali D. zou staan
Meijering heeft onlangs voor de rechtbank betoogd dat hij een onderzoek wil naar deze praktijken. Omdat De Jong de recente dreiging van de dodenlijst koppelde aan die dreiging rond Meijering en Van Kleef, lijkt het net of hij tegen die confrères wil zeggen: “Zo, we staan quitte. Zullen we weer inhoudelijk gaan?”
De getuige in het NRC-verhaal is gaan praten nadat de politie bij hem uitkwam in het onderzoek naar de liquidatie van Ibrahim Azaim in Rotterdam. Zowel de getuige als Azaim zouden behoren bij de groep rond de 46-jarige Rotterdammer Roger ‘Piet Costa’ P. Deze Piet Costa zit nu vast vanwege de zaak rond die martelcontainer en op verdenking van grootschalige cocaïnehandel. Hij zou een conflict hebben gehad over 100 miljoen euro die de 37-jarige Nederlandse Iraniër Ali D. achterover gedrukt zou hebben. Deze Ali D. is ontvoerd geweest en toen zou een deel van dat geld terugbetaald zijn. Daarna zou Ali D., die overigens verblijft in Dubai, een lijst met maar liefst achttien namen hebben gemaakt die er allemaal aan zouden moeten. Voor een groot deel bestaat die lijst natuurlijk uit leden van de groep rond Piet Costa, zij zijn immers de vijand. Saillant is dat de getuige zei dat er ook een officier van justitie op die lijst staat. Zou dat echt zo zijn? Of zou die getuige dat alleen maar hebben gezegd om de politie sneller in actie te laten komen? Zo van:
“Dit is geen conflict tussen maar twee gangsters in de onderwereld, ook mensen uit de bovenwereld lopen gevaar!” Dat is dus het probleem met die dodenlijsten: ze roepen zoveel vragen op, zelfs voor de direct betrokkenen, maar antwoorden ho maar...