Meneer wordt ervan verdacht dat hij in september 2017 in het bezit was van twee valse biljetten van vijftig euro en daar ook mee heeft betaald.”
Wanneer de officier van justitie klaar is met het voorlezen van de tenlastelegging, richt de rechter haar aandacht op René* (39).
“Wat wilt u daarover zeggen, meneer?”
René schiet half in de lach. “Dat het bijzonder lang geleden is en dat ik verschrikkelijk veel had gedronken.”
Hij leidt in die tijd een nogal losbandig leven. Om de pijn van een mislukte relatie te verdoven, verliest hij zichzelf in liters drank en bergen cocaïne. Op een avond belandt hij samen met een vriend in Amsterdam. Het is al behoorlijk gezellig geweest wanneer de twee ergens een taxi aanhouden om hen naar het Rembrandtplein te brengen. Een ritje van niks, de teller staat stil op 7,50 euro. René trekt een biljet van vijftig euro uit zijn zak, neemt het wisselgeld in ontvangst en verdwijnt samen met zijn vriend in een café.
Even verderop, op de taxistandplaats, laat de chauffeur het biljet nog eens door zijn handen gaan. Het voelt vreemd en zacht aan. Het lijkt ook veel meer te kreuken dan hij van geld gewend is. Wanneer hij een lichtje aanknipt om het beter te kunnen bekijken, valt hem op dat ook de bruinoranje kleur anders is. Een watermerk kan hij zo snel niet ontdekken. Hij besluit terug te rijden naar de plek waar hij zijn laatste passagiers heeft afgezet en spreekt daar een agent aan. Dan ziet hij ineens twee bekende gezichten het café uitkomen.
Hij stapt er onmiddellijk op af.
“En toen?” vraagt de rechter.
“Toen heb ik die man zijn wisselgeld keurig terug gegeven,” zegt René.
Wanneer de politie hem vraagt zijn zakken te legen, komt er nog een tweede verdacht biljet van vijftig euro tevoorschijn.
“Wist u dat het geld vals was?” vraagt de rechter.
“Hoe moest ik dat weten? Ik heb nog nooit vals geld in mijn handen gehad.”
“Volgens de agenten was het overduidelijk vals,” weet de rechter.
“Maar die hadden waarschijnlijk niet zoveel gezopen als ik,” vermoedt René.
“Hoe kwam u aan die biljetten?”
“Al slaat u me dood. Het enige wat ik nog vrij zeker weet is dat ik de avond met twee briefjes van honderd euro begon.”
“Dat zou betekenen dat u bij het betalen tot twee keer toe een vals biljet van vijftig heeft teruggekregen. Dat klinkt niet erg waarschijnlijk, vindt u wel?” vraagt de rechter.
“Of die taxichauffeur heeft een of andere wisseltruc uitgehaald,” oppert René nog een andere optie. Maar ook in dat scenario gaat de rechter niet mee. Als René niet wist dat de biljetten vals waren, zoals hij beweert, dan had hij het móéten weten. Dronken of niet. Wat wel in zijn voordeel spreekt is het feit dat het, geheel buiten zijn schuld, ruim drie jaar heeft geduurd voordat zijn zaak eindelijk behandeld werd. Anders was zijn werkstraf van veertig uur vrijwel zeker hoger uitgevallen.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Jochem Davidse
- Petra Urban