Deze week aflevering 3, met Jack Keijzer, een vader die twee zoons verloor dooreen wrede, misdadige actie. “Ik stortte zo in elkaar!”
Hoeveel verdriet kan een mens hebben? Criminaliteit is een gezwel en in het geval van Jack en Jolanda Keijzer is dat gezwel allesvernietigend geweest. Die gedachtes gaan door me heen als ik in mijn Biro op Jack Keijzer sta te wachten op het Centraal Station in Amsterdam. We rijden naar de Van Musschenbroekstraat in Amsterdam. Dat is de straat waar het eerste huis staat dat Jack samen met zijn grote liefde Jolanda huurde in 1977. Toen een gelukkige plek. Zonder zorgen. Toen had het kersverse verliefde stel nooit kunnen bedenken wat voor afschuwelijke drama’s zich in hun leven zouden gaan afspelen. “Wat dat betreft hebben we de hoofdprijs te pakken,” zegt Jack cynisch.
Sinds 2017 staat Jack er elke dag mee op en gaat hij er elke avond mee naar bed. Sinds dat jaar is Emiel T., de moordenaar van zijn oudste zoon, weer op vrije voeten. Tot overmaat van ramp is hij ook nog op amper vijf kilometer afstand bij Jack en Jolanda in de buurt komen wonen. “De kans dat ik hem tegenkom, speelt elke dag door mijn hoofd. Wat zou ik bijvoorbeeld doen als ik bij de Gamma ben en hij staat plotseling naast me? Als ik dan net op de afdeling hakbijlen sta, weet ik niet of ik voor mezelf in kan staan,” zegt een geëmotioneerde Jack. “Daarbij acht ik hem niet alleen verantwoordelijk voor de dood van mijn oudste zoon, maar ook voor de dood van mijn jongste zoon Remy. Als T. Pascal niet had vermoord, dan had Remy ook nog geleefd.”
Gestoken met snoeischaar
Dolblij zijn Jolanda en Jack als hun zoons worden geboren. In 1991 komt de oudste zoon Pascal ter wereld en twee jaar later, Remy. De jongens zijn niet alleen broers, maar ook beste vrienden. Vier handen op één buik. Altijd samen. “Ze hielden gewoon heel erg veel van elkaar. We waren een intens gelukkig gezin,” zegt een verdrietige, maar ook trotse vader. Het gezin woont sinds 1995 in Hoogkarspel en alles gaat goed. De jongens groeien op en doen het prima op school. Totdat Pascal aan het begin van deze eeuw naar de middelbare school gaat. Dan gaat het helemaal fout. Het is Koninginnedag 2007. Wat een gezellige dag had moeten worden, mondt uit in een weergaloos drama. Pascal is op dat moment 16 jaar, een hyperactief kind, dat volgens Jack vanaf de middelbare school in aanraking komt met jongens die in het drugswereldje verkeren, jongens die problemen hebben. “Hij heeft toen ook kennis gemaakt met de twintig jaar oudere Emile T.,” zegt Jack.
Op de bewuste avond van 30 april krijgt Pascal ruzie met twee mannen: T. en een vriend van T. Pascal wordt met een snoeischaar in zijn hals gestoken. Hij belandt op de grond, maar overleeft de steekpartij. In plaats van 112 te bellen, vluchten T. en zijn kompaan weg in een auto. Echter, een paar kilometer verderop komt een van de jongens erachter dat ie zijn telefoon op de plaats delict is vergeten. Ze rijden terug. Bij aankomst zien de daders dat Pascal nog steeds op de grond ligt. Hij leeft, maar verliest bloed door de steekwond in zijn hals. Dit is de tweede keer dat de daders 112 kunnen bellen. Maar in plaats daarvan besluiten ze met hun auto over Pascal heen te rijden. Volgens een getuige niet één of twee keer, nee, maar liefst drie keer rijden ze met hun Chevrolet over het bloedende lichaam van Pascal heen. Dan maken de daders rechtsomkeert en laten Pascal als oud vuil achter. Hij overlijdt ter plekke.
Vader Jack: “Alles was kapot in zijn lichaam. Het was afschuwelijk. Wat bezielt iemand om over een levend menselijk lichaam heen te rijden met een auto?” Antwoord op die vraag krijgt Jack niet als hij de moordenaar van zijn zoon in de gevangenis bezoekt. T. is dan inmiddels in hoger beroep veroordeeld tot veertien jaar en acht maanden. Jack heeft de behoefte om de moordenaar van zijn zoon in de ogen te kijken. T. leest hem een brief voor waarin hij spijt betuigt en met tranen in zijn ogen tegen Jack zegt: “Zeg me wat ik voor jou en Jolanda kan doen. Ik doe alles.”
Jack heeft op zijn beurt ook een boodschap voor T. “Ik heb hem een foto van mijn vrouw Jolanda laten zien waar zij intens verdrietig op staat. Ik zei toen: Dit heb jij ons aangedaan, dit komt door jou. Jij hebt dit veroorzaakt. Jij hebt niet alleen Pascal vermoord, maar je hebt het leven van mij, van Jolanda en van Remy helemaal naar de gallemiezen geholpen. Wij hebben levenslang. Dat wilde ik aan hem meegeven.”
Zijn zoon Pascal krijgt hij er niet mee terug, maar enigszins opgelucht verlaat Jack de gevangenis.
Totaal in de war
Remy, de jongste zoon van Jack en Jolanda, is 13 jaar oud als zijn broer wordt vermoord. De jongen kan de dood van zijn broer niet goed verwerken en jaren later raakt hij in een psychose. Totaal in de war wordt hij opgenomen in een psychiatrische inrichting. Jack: “We waren bang dat hij zichzelf iets aan zou doen, maar hij beloofde plechtig dat hij ons niet kinderloos zou achterlaten.”
Remy komt weer thuis en pakt zijn leven, voor zover dat mogelijk is, weer op. Maar dan gaat het toch fout in het hoofd van de jongen en totaal onverwacht berooft hij zich op 10 mei 2016 van het leven. Hij hangt zich op in zijn kamer. Jack vindt het levenloze lichaam van zijn zoon. “Op dat moment stortte ik zo in elkaar. Ik heb zo hard gegild.”
Het is de eerste keer tijdens het gesprek dat Jack breekt en tranen de overhand nemen. “Ik heb gevoeld of hij nog warm was, maar hij was helemaal stijf. Toen moest ik Jolanda bellen. Dat is het moeilijkste telefoongesprek van mijn leven geweest. Ik zei tegen haar: We hebben geen kinderen meer.” Hun wereld stort compleet in. Toch is Jack niet boos op zijn jongste zoon: “Remy wilde bij Pascal zijn. Ze zijn nu samen. Liefde is niet alleen stevig vasthouden, maar soms ook loslaten. Met die gedachte troost ik me.”
Terwijl Jolanda en Jack nog in diepe rouw zijn om het verlies van beide zoons, komt T. een jaar na Remy’s dood vervroegd vrij vanwege goed gedrag. Tot overmaat van ramp gaat hij bij Jolanda en Jack in de buurt wonen. Welgeteld vierenhalve kilometer van hun huis. Tijdens zijn detentie heeft T. gedurende zijn onbegeleid toezicht twee kinderen verwekt bij zijn vriendin. Jolanda en Jack weten niet wat hun overkomt en zijn in alle staten.
“We hebben toen een gesprek met hem gehad en hebben hem letterlijk gesmeekt om te verhuizen. En als hij het niet voor ons wilde doen, dan wel voor zijn kindjes, opdat zij niet met de moord op Pascal, gepleegd door hun vader, geconfronteerd hoefden te worden.” Ook de burgermeester van de gemeente Stede Broec, reclassering en justitie komen eraan te pas.
Maar T.’s antwoord is een dikke vette nee. Daarbij staat T. juridisch sterk: hij kan niet gedwongen worden te verkassen. Jolanda en Jack peinzen er niet over om zelf te verhuizen omdat zij zoveel mooie herinneringen hebben aan het huis waar ze met hun beide kinderen hebben gewoond.
Het feit dat T. zo dicht in de buurt woont bij Jack en Jolanda staat het rouw- en herstelproces enorm in de weg. Jacks smeekbede aan T. is dan ook luid en duidelijk: “Ga verhuizen. Je doet ons zoveel pijn en verdriet. Gun ons rust. Wij willen niet geconfronteerd worden met jou en je gezin. Ga weg. Wij staan hiermee op en gaan ermee naar bed. Het idee dat wij je elke dag kunnen tegenkomen, geeft zoveel onrust. Wij hebben genoeg aan de dood van onze kinderen en dit komt er nog eens bovenop. De emmer is echt al behoorlijk vol."
- Hettie Vos