Politiechefs: 'We laten bendeleiders te vaak vrijuit gaan'

Landelijk opererende jongens als Willem Holleeder en Danny K. worden op de huid gezeten door de recherche, maar kopstukken van de lokale georganiseerde misdaad gaan te vaak vrijuit. Dat is de conclusie van een rapport van Politie en Wetenschap, een onafhankelijk onderzoeksprogramma binnen de politie.Vandaag publiceert de Volkskrant uit het rapport, waarin recherchechefs buitengewoon kritisch zijn over hun eigen bazen:

De gewoonte binnen de politie om vrijwel geen onderzoeken te beginnen naar lokale bendes werkt volgens de onderzoekers demotiverend voor politiemensen. Zo zou informatie die wordt opgedaan bij opsporingswerk op straat geregeld worden genegeerd, omdat politiemensen weten dat een strafrechtelijk onderzoek zelden van de grond komt. De onderzoekers spraken in 2011 en 2012 onder anderen met 44 recherchechefs. Uit die gesprekken blijkt dat er grote irritatie bestaat over het onvermogen om lokale misdaadbendes aan te pakken. Vier van de vijf criminele organisaties die bij de politie in beeld zijn, zouden niet worden onderzocht.

Het onderzoek bevestigt volgens de politie 'bestaande beelden over de noodzakelijke verbeteringen bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit'. De afgelopen jaren zijn er stappen gezet, 'maar dat betekent nog niet dat we er al zijn', aldus woordvoerder Petra Klap. 'De vorming van de nationale politie, per 1 januari 2013, is hierin een belangrijke katalysator.' De ontmanteling van de criminele hennepbende op het woonwagenkamp in Eindhoven, eerder dit jaar, noemt Klap een goed voorbeeld van waar de politie niet achter incidenten aanliep, maar een hele organisatie wist aan te pakken.