Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

De tranen van Suriname: 35 jaar na de SLM-vliegramp zijn er nog steeds de littekens

In de vroege ochtend van 7 juni 1989 stort vlucht PY-764 neer in het oerwoud vlak bij vliegveld Zanderij in Suriname. 176 inzittenden komen om het leven, onder wie leden van het Kleurrijk Elftal. Nu is er het nieuwe boek Wat ons bindt van journalist Anton Slotboom over de ramp. In deze exclusieve voorpublicatie schetst hij de eerste uren na de crash. Hoe ging het er op de rampplek aan toe? “Het was een enorme chaos.”

SLM-vliegramp

Kleurrijk Elftal

Aan boord van het toestel zat op 7 juni 1989 ook het Kleurrijk Elftal, een team van voetballers in Nederland met Surinaamse wortels. Spelers als Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Henk Fraser zouden meegaan, maar mochten in veel gevallen niet van hun club. Veertien voetballers en hun coach overleefden de ramp niet. In totaal kwamen 176 passagiers om, elf overleefden: drie van hen waren voetballers.

In het boek Wat Ons Bindt spoort journalist Anton Slotboom meerdere betrokkenen op die op de valreep níét aan boord zaten. Zij ontsnapten aan het noodlot, maar zijn nog altijd zeer verdrietig. Een van hen is de Surinaamse fysiotherapeut van het elftal, Rayen Bindraban, die dan in Nederland werkt. Hij bracht op de dag van de ramp wel zijn koffer naar Schiphol, maar besloot op het laatste moment een paar dagen later naar Suriname te vliegen. Hij wilde eerst nog een tentamen afmaken. “Eén keer koos ik dus voor studie. Dat had ik nooit eerder gedaan. Maar ja: ik had zware koffers, vol spullen voor die jongens. Massagekoffers. Tape. Apparaten voor elektrotherapie. En die ben ik die dag wel gaan inchecken; 100 kilo in m’n eentje: dat kon ik later niet zelf, dacht ik. Weet je wanneer ik voor het eerst gehuild heb? Dat was om zes uur. Het NOS Journaal. Ik zag het wrak van een vliegtuig liggen. En een voetbal. Toen kwam het binnen.”

De Anthony Nesty ligt op zijn kop in de jungle.

Tientallen lichamen van overleden slachtoffers worden neergelegd in een lange rij, dekens eroverheen, hun voeten steken eronderuit. Sommige nabestaanden herkennen hun geliefden aan het schoeisel. De lange rij overledenen zwelt zo aan dat er een dubbele rij ontstaat, op de rode, stoffige bauxietgrond. Een arts maant na een paar uur werken tot kalmte. Niemand leeft nu meer, laten we voorzichtig zijn, zegt hij. “Het enige wat we kunnen doen, is zo netjes mogelijk opruimen,” hoort een Surinaamse journalist hem zeggen. Dezelfde journalist schrijft ook dat ‘iedereen hevig geëmotioneerd is’.

Het is het schokkende beeld van een dubbele rij lichamen dat Nederland een paar uur later te zien krijgt op tv. Op deze plek liggen zoveel slachtoffers dat de bodem later schoongemaakt wordt met ontsmettingsmiddel, ter voorkoming van epidemieën.

Al snel zijn er rond de honderd hulpverleners aan het werk. Twee pelotons van het Nationaal Leger speuren de omtrek af, op zoek naar resten van het vliegtuig. Hun bevelhebber is sinds acht uur die morgen ter plaatse, een helikopter van het leger vliegt af en aan. Het staatsbedrijf Suralco komt met zwaar materieel in de hoop de cockpit te kunnen keren, die omgedraaid op de grond ligt. Een fotograaf begint ter plekke elk lichaam op de foto te zetten; de foto’s die later in de Keizerstraat in het centrum van Paramaribo te zien zullen zijn voor familieleden. Politiechef Santokhi – de latere president – heeft de leiding gekregen. Hij zegt al snel tegen journalisten dat Suriname niet voorbereid is geweest op deze situatie. Hij kan het niet ontkennen: de werkzaamheden verlopen stroef. Vooral de communicatie tussen Zanderij en Paramaribo gaat ‘slecht’. Ambulances moeten van ver komen. Het weer is bar. Het zijn daarom de particuliere taxibusjes die op Zanderij passagiers staan op te wachten die als eersten op de rampplek aankomen.

Voor veel inzittenden komt hulp te laat.

“Het was een enorme chaos, de lichamen van de doden, voor zover gevonden, lagen langs de weg, gereed voor transport,” zag Bodha, de directeur van de Regionale Gezondheidsdienst in Suriname. “Toen bleek dat men de lijken in een colonne van zeven trucks naar de stad wilde vervoeren. Dat is 40 kilometer over een drukke weg, waarlangs veel mensen wonen. Dat zou een tweede ramp voor het land hebben betekend. Met grote moeite kon ik het transport tegenhouden.”

Ingestort na het nieuws

“We hadden al iets op de radio gehoord, maar iedereen werd bij ons thuis gewoon aangekleed,” zegt Chantal Rijker. “Ik stapte in de auto en werd even later bij school afgezet. Het regende volgens mij. En op een gegeven moment begon ik te huilen. Want je bent aan het nadenken. En ik dacht: shit, waar is Jack? Jack Directie? Purser bij SLM. Hij was een goede vriend van ons. Een neef van mijn vader. En precies op dat moment kwam er een meisje aan. Dat meisje begon uitgebreid te vertellen hoe slecht de situatie was. En hoe alles onder water stond. En dat de ambulances er op Zanderij niet door konden. Want de weg stond onder water, het had zo hard geregend. En op dat moment realiseerde ik het me: wacht even, gaan die mensen dood? En toen ben ik ingestort.”

Reddingwerkers bij het vliegtuigwrak.

“Ik hoorde overal loeiende sirenes van ambulances, brandweer en politie,” vertelt Dayenne Denneboom aan het Algemeen Dagblad in 2019. Ze woonde in Suriname en was 9 jaar toen haar vader, Orniel Codrington, bij de ramp overleed. Hij had plechtig beloofd een Barbie voor haar mee te nemen. “Elke schooldag begonnen we met een vlaggenparade en het volkslied. Maar toen ik aankwam, hing de vlag inmiddels halfstok. Na de vliegramp is er iets gebeurd met mijn geheugen. Ik ben veel dingen kwijt, doordat ik een shocktoestand verkeerde. Het eerste wat ik vroeg was: maar hij zou toch een Barbiepop voor me meenemen? Mijn vader hield zich altijd aan zijn woord.”

De Surinaamse radiozenders klinken dan al somber, met een constante stroom van overlijdensberichten, condoleances en stichtelijke muziek. ‘Hear, o Lord, and answer,’ klinkt het, steeds opnieuw. ‘Hear my prayer, o Lord, and my cry for mercy. In the day of my trouble I will call to you.’

Nabestaanden zijn nog steeds woedend. Spullen verdwijnen. Er zouden zelfs vingers van lichamen zijn gebroken om gouden ringen te ontvreemden

Vermiste kostbaarheden

Op de rampplek gaat in de eerste uren na de ramp te veel mis. Daar zijn alle betrokkenen het na afloop over eens. Veel van wat er misgaat, maakt nabestaanden nu nog steeds woedend. Lichamen worden half ontkleed door hulpverleners. Spullen verdwijnen. Er zouden zelfs vingers van lichamen

zijn gebroken om gouden ringen te ontvreemden. Hoe kan het dat later mensen te zien zijn op tv in het trainingspak van het Kleurrijk Elftal? Voor veel nabestaanden is dit deel van de ramp een van de moeilijkste; bij dit deel verandert berusting ook in 2024 nog in woede. Dat een van de nabestaanden een rijbewijs met brandschade kan tonen, is een zeldzaamheid. Veel meer is nooit teruggevonden.

“Al wat we van hem hebben teruggezien uit Paramaribo was een ring, zijn paspoort en een oude tas met een voetbalshirt,” vertelde de moeder van voetballer Jerry Haatrecht in mei 1990 aan de Volkskrant. Ze leek ontroostbaar. “Een kostbare gouden armband, een horloge, een kostbare ring en een koffer vol mooie kleren moeten direct na het ongeluk zijn geroofd, zoals we van veel nabestaanden hebben gehoord over vermiste kostbaarheden.”

De Surinaamse president Ramsewak Shankar.

Het vervoer van de gewonden die naar Paramaribo moeten worden gebracht, verloopt chaotisch. Veel gewonden zijn er erg slecht aan toe. Onderweg overlijden er vijf van de twintig passagiers die in busjes worden vervoerd naar het Academisch Ziekenhuis. “We lagen zij aan zij in het smalle busje,” herinnert Hayatmohamed zich. “Sigi trilde helemaal en bleef maar schreeuwen. Ikzelf kon niets anders uitroepen dan: Water, ik wil water.” En dan heeft het tweetal ook nog absurde pech. “We waren nog maar een eindje aan het rijden toen het busje het begaf. Het was verschrikkelijk aan het regenen en het busje was vastgelopen in een waterpoel op de weg. De chauffeur probeerde ’m opnieuw te starten, maar dat ging niet. Hij ging bellen en een halfuur later kwam er een ambulance.”

De stoffelijke overschotten op een rij.

“Mijn moeder besloot met een zwager naar het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo te rijden,” vertelt Chantal Rijker. “Op weg naar het ziekenhuis zei mijn moeder opeens: Rita is dood. En mijn oom zei: Waarom zeg je dat? Ze antwoordde: Ik heb het gedroomd. Tussen vier en vijf in de ochtend bleek ze te hebben gedroomd dat ze in de keuken aan het koken was, en dat Rita de keuken in kwam en haar bij haar gezicht pakte. Precies op dat moment stortte het vliegtuig neer, bleek achteraf. Anne was op slag dood. Dat hoorden we later. Haar lichaam was verbrand. Rita leefde nog wel. Even. Dat heb ik later gehoord. Een kennis van mij heeft me dat jaren later gezegd. Ze heeft geroepen om hulp, vertelde hij. Haar nek was gebroken. Het is verschrikkelijk te weten dat ze heeft geroepen om hulp.”

‘Ik vroeg aan de chauffeur van de eerste ambulance: Komen er nog meer? Hij zei: Nee. Door dat antwoord werd ik gerustgesteld. Want ik dacht: gelukkig, er zijn weinig slachtoffers’

Overleden in ziekenhuis

“Ook wij besloten meteen naar het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo te rijden,” zegt Inder Gajadien, wiens vader in het vliegtuig zat. “Het was halfzeven, er waren nog geen wegen afgesloten. De eerste gewonden moesten nog arriveren. Dat gebeurde snel. Ik vroeg aan de chauffeur van de eerste ambulance die aankwam: Komen er nog meer? Hij keek me aan en zei: Nee. Door dat antwoord werd ik eigenlijk gerustgesteld. Want ik dacht: gelukkig, er zijn weinig slachtoffers.”

Maar die vroege ochtend wordt het toch al snel drukker bij het ziekenhuis. “Er ontstond een menigte. Mensen werden niet meer naar binnen gelaten. Militairen maakten de poorten dicht. Al snel stonden we daar met honderden mensen. En toen begon ik het me te realiseren: dit is ernstig. Helemaal omdat ik een politieman zag lopen. Een vriend van mijn vader. Ik liep op hem af om hem te groeten. Hij zei: Zat je vader ook op die vlucht? Ik antwoordde: Ja. Hij vroeg het me nog een keer. Weer zei ik: ja. Toen draaide hij zijn gezicht weg. Hij keek ons niet meer aan. Dat lukte hem niet. Toen begon bij mij de echte paniek.”

Vliegveld Zanderij in Paramaribo.

Sigi Lens belandt in het Academisch Ziekenhuis in een ziekenhuisbed, het bovenlichaam bloot, de ogen dicht, de handen weerloos op de borst. Dat is later te zien op een foto in een van de Surinaamse kranten. Die doen niet bepaald aan terughoudendheid. Ook het jongetje Guillermo Ramos ligt er, met een hoofdwond. Het jongetje Amrit Manichand ligt er ook, met veel wit verband om zijn hoofd. Het jongetje Quincy Dors ligt er met een dappere bescheiden lach op zijn knappe gezicht. Hij moet de fotograaf hebben zien aankomen. Floyd Vreden, een van de muzikanten van de Draver Boys, weerloos kijkend, verband op zijn gezicht en op zijn borst. Zijn rug gebroken. Voetballer Radjin de Haan, naar boven starend. Jerry Netteb, zittend, verband om oor en kin. (Een verzoek om een gesprek legde Netteb in 2022 overigens naast zich neer, ook in 2024 weigerde hij. Een andere nabestaande liet weten dat hij er emotioneel niet toe in staat was. Ook Quincy Dors ging niet in op een interviewverzoek.)

De uitvaart van Jerry Haatrecht.

Ashok Raghoebarsingh is ook opgenomen, liggend op een bed, de ogen gesloten, een groot verband op zijn wang, hij zal niet veel later in het ziekenhuis overlijden. Voetballer Edu Nandlal ligt er ook wanneer de fotograaf komt. Hij staart in de verte. En Hayatmohamed, de man die later zijn verhaal vertelt aan Nieuwe Revu. Ontbloot, verwilderd, grote pleisters op zijn voorhoofd.

Brunswijks junglecommando

De gewonden zijn al naar het ziekenhuis gebracht wanneer op de rampplek om kwart voor tien president Ramsewak Shankar arriveert. Kwart voor tien in Suriname: in Nederland is het vijf uur vroeger, dus kwart voor vijf ’s ochtends. “Dit ongeluk is zonder meer een nationale ramp en er heerst terecht grote verslagenheid in onze samenleving,” zegt hij. De president neemt een besluit dat grote invloed heeft. De SLM heeft een persconferentie aangekondigd, die om tien uur moet beginnen. Daar steekt de president een stokje voor. De briefing wordt afgelast. Tot ongemak van de aanwezigen. Directeur Mungra praat nog wel even met journalisten, maar hij zegt dat de president hem persoonlijk heeft gevraagd te wachten. Pas om zes uur ’s avonds, acht uur later dan gepland, mag de SLM aan journalisten op een persconferentie informatie verstrekken. Urenlang is er wel informatie, maar die blijft onbevestigd. Het SLM-kantoor in Nederland heeft rond het Nederlandse middaguur al wel informatie aan journalisten verstrekt.

Hondje Lucky kwam ongedeerd uit de brokstukken.

Het besluit van de president is, achteraf gezien, een onhandig besluit. Nu gonst het van de geruchten en regeert de onduidelijkheid. Er gaat zelfs een verhaal rond dat Anthony Nesty, ster van Suriname en de man wiens naam het toestel draagt, ook aan boord zat. Dat blijkt niet het geval, al troost dat de familie nauwelijks. In het toestel zitten mensen die zij hebben gekend – zoals zoveel Surinamers mensen kenden aan boord, zegt Anthony’s vader tegen journalisten. Hij kan zijn tranen niet bedwingen.

Een geëmotioneerde Ruud Gullit en Frank Rijkaard.

Een ander gerucht heeft ook een beladen achtergrond. Er zijn in 1989 conflicten tussen het junglecommando van Ronnie Brunswijk en het leger. Die partijen zijn al vóór de ramp in onderhandeling, maar komen pas na de ramp, in juni 1989, tot een staakt-het-vuren. Dat bestand kan niet voorkomen dat het leger een verklaring laat uitgaan waarin wordt gespeculeerd over het neerhalen van het toestel door leden van het junglecommando. “Het voorlichtingsbeleid van de overheid blijkt grote behoefte te hebben aan ter zake kundige adviseurs om het te doen zoals het moet,” schrijft de Surinaamse krant De West een dag na de ramp.

Een zee van bloemen in de Rai voor de herdenkingsdienst.

In Amsterdam mag dan wel sneller informatie worden gedeeld dan in Suriname, maar ook in Nederland is er geen moment sprake van volledige informatie. Er wordt ook in Nederland nog gesproken over een noodlanding; maar wanneer journalist Roy Khemradj snel na het eerste nieuws naar Paramaribo belt, krijgt hij meteen te horen dat er rekening moet worden gehouden met het ergste. Khemradj kan maar één ding denken: dit moest een keer gebeuren. Hij gaat razendsnel in zijn hoofd na wie er aan boord zaten. Vrienden, kennissen. “Iedereen in Suriname kende wel iemand aan boord.”

De broer van overlevende Sigi Lens: ‘Bij het kantoor van de SLM moest er gesmeekt worden om informatie. Ze kwamen niet verder dan misschien, vermoedelijk, waarschijnlijk

“De familie heeft onnodige psychische schade geleden,” zegt Carlos Lens, de broer van overlevende Sigi Lens, later. “Bij het kantoor van de SLM moest er gesmeekt worden om informatie. Ze liepen daar constant achter de feiten aan. Ze kwamen niet verder dan misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk.”

Wat ons bindt. Auteur Anton Slotboom, uitgeverij Inside, €21,99

Ruis op de lijn is op deze manier onvermijdelijk. En die ruis heeft voor nabestaanden verstrekkende gevolgen. Zo bestaat er in Suriname niet één lijst, maar zijn er twee lijsten met slachtoffers. Eén van SLM, en één van justitie. Er hangen in Nederland ook meerdere lijsten. Het ontbreekt duidelijk aan een te volgen protocol. In het plakboek dat Ray Wimpel in die tijd bijhoudt, zit een column uit een van de Surinaamse kranten van die week geplakt. “De laatste tijden wordt ons land ook niets bespaard! Een eens zo vredig Suriname. Een gelukkige bevolking met weinig zorgen en rampen, is veranderd in een onherkenbaar land. Alles wat vroeger ver van ons bed was en alleen in de film of in ‘wereldnieuws in beeld’ gebeurde, vindt nu ook hier plaats.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Sport
  • ANP, Nationaal Archief