Van soep tot soap
Kees Boot werd geboren op 26 maart 1970 in Dronten. Hij studeerde aan de Amsterdamse Toneelschool samen met onder meer Frank Lammers en brak in die tijd door bij het grote publiek als manager John in een Cup-a-Soup-reclame. Als acteur maakte hij later furore in de tv-serie All Stars. Sinds 2022 speelt hij een huisarts in Goede Tijden, Slechte Tijden en in diverse musicals. Hij was onder meer te zien in Ciske de Rat, Hij Gelooft in Mij en De Marathon, en momenteel in 14, de musical. Later dit jaar start hij in 40-45, de musical.
Eind maart werd je 54 jaar. Is je leven veranderd na je 50ste?
“Ja, ik hoor nu bij de oudjes, denk ik. Dus ook in musicalland, waar veel jonge honden om me heen huppelen, daar ben ik de oudere acteur aan het worden. Ik heb in het verleden nog heel lang mee proberen te doen, tot ik dacht: het is goed. Dat is een verschil.’
Maar je voelt je neem ik aan geen 54?
“Nee, maar dat heeft volgens mij niemand. Het is een heel rare leeftijd. Je voelt je nog 30 in je hoofd. Alleen, je kijkt in de spiegel en denkt: dat is het niet meer. En sommigen leggen zich daarbij neer, zoals ik, en anderen doen dat niet.”
Je aanvaardt je nieuwe positie in het leven?
“Ja hoor. Geen probleem.”
Je eindigheid die dichterbij komt, ben je daarmee bezig?
“Nee. Ik wil gewoon zo leuk mogelijk naar mijn einde toe. Ik probeer zoveel mogelijk feestjes om me heen te pakken. Wanneer dat einde is, geen idee. Ik ben er ook niet bang voor. Het gaat zoals het gaat.”
‘Twee jaar lang ben ik tegen muren opgelopen. Ik kon nergens naartoe. Ik kon helemaal niks. Dus toen was ik aan het piekeren’
Je bent dus duidelijk geen piekeraar.
“Nee, niet meer. Maar in coronatijd wel, toen vond ik het leven echt vreselijk. Dat heb ik echt als een hel ervaren. Alle theaters waren dicht. Alle voorstellingen werden gecanceld. Ik had een hoofdrol te pakken in een fantastische nieuwe musical, Matilda, waar ik echt zóveel zin in had, maar de stekker werd eruit getrokken. Ik dacht: en nu? Dat de Ziggo-commercial die ik deed nog doorging was mijn enige redding. Alles lag stil en als ik dan ergens kwam, moest ik eerst langs de teststraat. Ik kreeg soms drie keer op een dag zo’n stok in mijn neus. Ik word stiekem boos van binnen als ik mensen hoor zeggen dat ze het eigenlijk wel een fijne periode vonden. Twee jaar lang ben ik tegen muren opgelopen. Ik kon nergens naartoe. Ik kon helemaal niks. Dus toen was ik aan het piekeren. En wat dat betreft ben ik ontzettend blij dat het op dit moment weer volledig zoals vroeger is.”
Er waren toen acteurs die iets anders zijn gaan doen, zoals hovenier worden. Heb je dat nog overwogen?
“Ik heb nog even achter de bar gestaan. Ik ging weer terug naar mijn eerste passie, gewoon weer de horeca in. Maar toen stond ik daar en dacht: hier ben ik niet gelukkig. Dat iedereen me ook zat aan te staren van: what the fuck doe jij achter de bar? Er staat een BN’er achter de bar! Toen dacht ik ook: nee, dit gaat hem niet worden. Dus ik moest toch iets anders verzinnen. Op een gegeven moment heb ik echt rondgelopen met het idee van omscholing, en precies op het juiste moment kwamen er weer wat klusjes. En van het een kwam het ander. GTST zou ik drie maanden doen. Ik zit er al twee jaar in. Zo kan het gaan.”
Net op tijd ben je gered.
“Zo voelt het eigenlijk wel een beetje. Dat meen ik echt. Ik heb echt heel lang getwijfeld: wil ik dit nog wel? En als je ziet dat een aantal collega’s als een speer gaat… Ik gun ze de wereld, maar mensen als Jeroen Spitzenberger, die komen overal in, in alle series. Ik heb dan niet eens auditie mogen doen. Ik wist dan niet eens dat het gedraaid werd. Dan ga je wel twijfelen hoor. Dan denk je: waarom vragen ze mij niet?”
En wat moet je dan?
“Weet ik veel, castingbureaus afgaan? Op een gegeven moment werkt dat ook echt niet meer en dan moet je andere keuzes gaan maken. Laat het bij GTST dan ook nog eens een keer heel erg leuk zijn. Maar echt. Ik heb het er onwijs naar mijn zin. Ik vind het echt te gek. Je loopt daar binnen, naar je kleedkamer, doet je kleren aan en het is één groot feest. Iedereen is leuk. Het team is onwijs gezellig en voelt als één grote familie.”
Later dit jaar speel je in de musical 40-45 van Gert Verhulst. Dat wordt best wel aanpoten, want je gaat hem acht keer per week doen. Je wisselt het niet af met een ander?
“Nee, ik ga ze alle acht zelf doen in de eerste run, tot 5 januari. Ik heb twee jaar stilgezeten in coronatijd, dus het is alleen maar mooi dat ik dat mag doen. Het komende halfjaar ben ik gewoon van de radar.”
Je meldt je even af thuis?
“Ja, overal. Sociaal hoef je dan van mij niks meer te verwachten.”
Vind je jezelf als acteur atypisch in de musicalwereld?
“Nou, nee… Ik zie mezelf niet als atypisch. Ik ben een acteur die erin is gerold. Dat is het eigenlijk meer. En misschien is dat atypisch, dat ik de toneelschool heb gedaan en eigenlijk nooit de ambitie heb gehad om in een musical te zitten, terwijl dat op dit moment het enige is wat ik nog doe in het theater. Dat maakt het een beetje raar. Voor de rest, nee. Er lopen meer mensen rond zoals ik.”
Zing je ook echt in musicals?
“Ik heb het mezelf aangeleerd, want ik ben niet echt een zanger. Ik moet ook geen plaat gaan uitbrengen, maar ik kan wel nummers ten gehore brengen. Toon houden. Als ik naast Freek Bartels op het podium sta, zoals bij Petticoat, stond ik in de coulissen te kijken en dacht: dít is zingen. En wat ik dan doe is oké, maar ik zal nooit een heel goede zanger worden.”
Desondanks vinden ze jou goed genoeg.
“In deze voorstelling ook, ik open de voorstelling waarin ik eigenlijk gewoon uitleg hoe de situatie is. Als je dat op muziek zet wordt het al snel zingen, maar ik zing toch gewoon als verteller.”
Het is een vaker gehoorde kritiek op musicals, dat het allemaal zingend moet.
“Ja, maar het kan soms echt van toegevoegde waarde zijn. Het is toch leuk bij 14, de musical over Johan Cruijff, dat er vlak voor de pauze een echt klassiek musicalnummer in zit. Dan ga je toch met een brok in je keel de pauze in. Dat werkt.”
Een musical lijkt helemaal niet bij Johan Cruijff te passen.
“Precies dat. En als je dat dan toch voor elkaar krijgt, is het echt gelukt. Ik wil echt niet zeggen dat ik alle musicals fantastisch vond waar ik in gestaan heb, maar 14 en De Marathon, dat zijn er twee waarvan ik zeg: dat zijn pareltjes. Ook voor iemand die nooit naar het theater gaat. Er wordt gelachen, je wordt geraakt, je krijgt informatie mee die je niet kende. Echt een aanrader om te kijken. Ik vind het gewoon onwijs goed gedaan. Soms valt het gewoon echt op z’n plek. Dat is bij 14 gebeurd en ik hoop bij 40-45 ook.”
Vast wel, toch? Kosten noch moeite worden in ieder geval gespaard. Producent Gert Verhulst vindt het heel belangrijk dat het goed van de grond komt.
“Die gaat er volgens mij behoorlijk mee uitpakken, ja. Het thema wordt ook behoorlijk actueel. De voorstelling laat bijvoorbeeld zien hoe gewone jongens ineens sympathie kregen voor de NSB, omdat ze zich lieten meeslepen door propaganda en opportunisme. Het is meer dan alleen dom, plat vermaak, wat heel vaak wordt gezegd over musical. Dit gaat gewoon net even wat verder. Of net… Dit gaat behoorlijk wat verder, vind ik.”
Het gaat echt ergens over?
“Ja, en wéér over de Tweede Wereldoorlog? Ja. Want verdomme, echt… De musical heeft in België al gedraaid, ik zat ernaar te kijken en ik vond het zo absurd dat die oorlog heeft kunnen plaatsvinden, gewoon hier in de stad waarin ik woon, en nog niet eens zo lang geleden. Dat mensen gewoon dood werden gemaakt en hun huizen werden leeggehaald. Daar kun je toch niet bij met je verstand?”
En het kan zo opnieuw gebeuren.
“Ja, daarom vind ik het heel goed dat het verhaal verteld blijft worden. En dan niet alleen maar met het vingertje wijzend, maar zoveel meer.”
De Nederlandse NAVO-admiraal Rob Bauer waarschuwde al dat het zomaar opnieuw oorlog kan worden in Nederland. Ben je daar bang voor?
“Ik ben niet zo snel bang. Ik bedoel, alles heeft z’n tijd. Wij zijn gezegend, onze generaties, omdat wij als land in onze tijd nooit conflicten hebben gehad. Er moet een keer een keerpunt komen, kijk de geschiedenis er maar op na. Het gaat altijd in golfbewegingen. En het zal me niets verbazen als mijn kinderen een oorlog meemaken.”
De NAVO-admiraal waarschuwt dat dit al binnen een paar jaar kan gebeuren.
“Dat zou ook kunnen. Dan ben ik heel benieuwd hoe ik me daartoe verhoud, maar dat is dan ook, denk ik, weer een onderdeel van het leven. We zien dan wel weer wat er gebeurt. Je kan je daar heel erg druk over maken en je ingraven in een kelder, of je kan bij jezelf denken: ik kan het toch niet tegenhouden. Ik zou niet weten hoe.”
Ondertussen ben je ook regelmatig kandidaat in tal van spel- en andere programma’s, zoals Expeditie Robinson, De IJzersterkste en De Verraders. Je zit nu in de kaartenbak van BN’ers die voor elk programma gebeld kunnen worden?
“Dat gebeurt al vrij snel. Je komt overal wel een keer aan de beurt, maar ik zie mezelf absoluut niet als BN’er, alhoewel… Het begint nu wel een beetje te veranderen. Ik merk dat mensen mijn naam kennen.”
‘Als je een mooie rol in een film neerzet hebben mensen respect voor je. Bij een commercial is het hééé! Mensen gaan schreeuwen. Ze worden gek’
Dat is iets om je zorgen om te maken?
“Nee. Ik vind het verrassend. Voorheen was het: Hé, jij bent toch van tv? Of: Hé, jij bent een BN’er. Oh ja, hoe heet ik dan, zei ik dan. Nee, verder heb ik er niks mee, met dat hele sterrendom. Ik heb ooit een Cup-a-Soup-reclame gedaan toen ik nog op de toneelschool zat, die was zó populair, toen kon ik echt niet over straat. Daar ben ik toen ook van geschrokken. Ik dacht: dit wil ik dus níet. Ik vond het echt niet leuk. Als je een mooie rol in een film neerzet hebben mensen respect voor je en dan benaderen ze je ook met een soort respect. Bij een commercial is het gewoon: hééé! Mensen gaan gewoon schreeuwen. Ze worden gek. Dat is zoiets absurds.”
Net als Harry Piekema, die jarenlang werd nageschreeuwd vanwege zijn Albert Heijn-reclames.
“Of Peer Mascini van de bommetje-reclame, die klaagde er ook over. Mensen worden gewoon gek. Alleen, het is wat Frank Lammers ook ooit zei: als je in Nederland de kans krijgt om goed geld te verdienen met acteren, dan moet je dat gewoon doen. Ook al is dat in een reclame. Niet iedereen krijgt die kans. Je bent gek als je dat niet doet. Hij is de Jumbo-man geworden, maar dat is een ander soort bekendheid dan bij mij. De mensen hebben toch wel behoorlijk respect voor hem. Hij heeft het fantastisch gedaan. Hij wordt serieus genomen als acteur en zit gewoon in een succesvolle, langlopende commercial. Ik vind het knap hoor.”
Jaloersmakend?
"Soms wel. Maar dat is gewoon Frank, die ís jaloersmakend. Hij weet van niets iets te maken. Overal weet ie wel iets mee. Dan zit ie in één keer in Australië goud te zoeken voor Discovery, dat je denkt: what the fuck is dit nou weer? Dat krijgt ie dan gewoon voor elkaar. Hij zat bij mij in de klas op de toneelschool in Amsterdam, dus ik ken hem heel goed.”
Ook met Chris Tates? Die zei laatst dat Frank op de toneelschool altijd riep dat reclamemaken wel het laagste was wat je kon doen.
“Ja, klopt. Hééft ie ook altijd geroepen. Maar we hebben allemaal weleens dingen geroepen vroeger, toch?”
Hoe kijk je terug op Expeditie Robinson?
“Ik vond dat echt heel leuk. ‘Robinson’ vond ik ook echt een van de leukste programma’s op tv. Toen ze mij belden was ik euforisch. Dat was nog voordat het één grote messentrekkerij en back-stabbing-gelul werd, wat het nu is. In mijn seizoen ging het echt nog om overleven. En dat vond ik gewoon echt te gek, samen op zo’n onbewoond eiland zitten. Je kan mij niet gelukkiger maken en dan mensen proberen te begrijpen en je toch laten meeslepen. Bij De Verraders hetzelfde. Dat was een snelkookpan waarin je soms tot waanzin werd gedreven. Ik vind dat zó leuk, psychologisch gezien. Ik hou ervan. Dus daarom deed ik daaraan mee. Dat doe ik echt niet om gezien te worden. Het word je aangeboden: zou je het leuk vinden? Dan denk ik: waarom niet?”
Enige ijdelheid is je niet vreemd?
“Dat mag je natuurlijk nooit over jezelf zeggen, maar ik denk dat ik absoluut niet ijdel ben. Maar dan ook echt niet. Ik ben daar totaal niet mee bezig. Maar ik wil wel een beetje oké overkomen. Dus met zo’n programma als De Verraders, dan wil je niet zoals Stefano Keizers deed, volledig uit je plaat gaan. Ik zat ernaar te kijken en ik dacht: dat zou ik dus nooit doen. Ik ben me altijd bewust van de camera’s. Je kan wat hij deed niet uitleggen aan de kijker. Dat je mensen gewoon tot op het bot kleineert. Dat doe je toch niet?”
‘Ik wil wel oké overkomen. Niet als een of andere hork. Ik wil niet lelijk zijn. Of dat nou in het leven is of op tv, dat maakt niet zoveel uit’
Dat vinden de makers natuurlijk juist wel weer mooi.
“Natuurlijk. Dat is televisie. Maar ik zou dat dus nooit kunnen. Die zelfbeheersing heb ik wel. Ik wil wel oké overkomen. Niet als een of andere hork. Ik wil niet lelijk zijn. Of dat nou in het leven is of op tv, dat maakt niet zoveel uit.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken