Misdaadcolumn: Loodgieter in de tang
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: loodgieter Ron van Uffelen uit Vlaardingen.
Ron van Uffelen uit Vlaardingen is de bekendste loodgieter van Nederland. Of hij daar blij mee moet zijn is een ander verhaal, want die bekendheid heeft niets te maken met zijn kwaliteiten als vakman. Van Uffelen is al een jaar het mikpunt van aanslagen met explosieven. Niet alleen zijn eigen woning ligt onder vuur, ook die van familieleden. Onlangs nog brak er zelfs brand uit in het huis van zijn schoonzus, nadat er een brandbom naar binnen was gegooid. Als gevolg hiervan moesten de vrouw en haar twee kinderen met ademhalingsproblemen naar het ziekenhuis worden gebracht.
Het is de opdrachtgever van deze terreurcampagne bittere ernst. De uitvoerders laten zich – meestal via Telegram – makkelijk lijmen. Voor een paar honderd euro willen ze best even naar Vlaardingen afreizen om een Cobra aan een voordeur te plakken. Vaak weten ze niet eens waarom en voor wie ze dat doen. Er zijn al enkele loopjongens aangehouden, maar die brengen de recherche geen millimeter verder. De verdachten zeggen niets of weten domweg niets. Meestal is het dus het laatste.
Je zou denken dat Van Uffelen moet weten uit welke hoek het komt, maar niets is minder waar. Vorige week besloot de loodgieter zelf RTV Rijnmond te benaderen om zijn verhaal te doen. Verslaggevers Jelle Gunneweg en Ingrid Smits deden hun professionele best en legden de loodgieter het vuur na aan de schenen. Maar om nou te zeggen dat Van Uffelen enig licht heeft geworpen op het Vlaardingse bommenmysterie, nee, niet echt. Sterker nog, soms roepen zijn antwoorden juist weer nieuwe vragen op.
Als Gunneweg en Smits bijvoorbeeld informeren naar de vermeende betrokkenheid van Marco Ebben (Schiedamse drugscrimineel op lijst van Europa’s Most Wanted), volgt er een cryptische woordenbrij. “Ik ken hem. Het klopt dat ik met hem heb gevochten, vier jaar geleden. In de media vindt iedereen dat interessant, omdat het een bekende naam is. Anders had jij hem ook niet genoemd.”
Het verslaggeversduo laat niet los en vraagt dan waar de ruzie over ging. “Over een maat van mij die is overleden. Meer zeg ik daar niet over.” Zo’n antwoord geeft natuurlijk onmiddellijk voeding aan allerlei nieuwe speculaties. Wie was die maat van hem? Wat is er door de mannen gezegd waardoor het op knokken uitdraaide? Hoe is Van Uffelen er zo zeker van dat het één niet met het ander te maken heeft?
De loodgieter kent uiteraard de verhalen over zijn persoontje. Dat hij geen brandschoon verleden zou hebben bijvoorbeeld, of dat hij vast iets met drugs heeft gedaan, want waarom anders al die aanslagen? Het maakt Van Uffelen woest en strijdbaar. “Ik heb nog nooit een drugsdeal gedaan. Ik heb weleens gebruikt en ook wel losse handjes gehad. In de horeca stond ik er altijd wel, zeg maar. Geen of weinig geld, baas of geen baas: voor mij was iedereen gelijk. Maar ik ben geen dealer of drugscrimineel.”
‘Ik heb weleens gebruikt en ook wel losse handjes gehad. In de horeca stond ik er altijd wel, zeg maar. Maar ik ben geen dealer of drugscrimineel’
De recherche werkt hard aan de zaak, mede aan de hand van een verdachtenlijst die Van Uffelen heeft samengesteld. Het is nu een kwestie van afvinken. “Er zijn misschien al tien mensen in beeld geweest. Bij een deel is de politie langsgegaan, bij een deel ikzelf. Tot aan motorclub Caloh Wagoh aan toe. Maar zij bleken er allemaal niets mee te maken te hebben.” En zo praat de loodgieter maar door. Over zijn zorgen om de familie, een burgemeester die hem laat vallen en zijn werk.
Als de verslaggevers hem confronteren met het opvallende gebrek aan emotie bij zijn verhaal, besluit Van Uffelen: “Dat komt later, dan pleur ik helemaal in elkaar. Ik moet eerst dingen regelen. Voor mijn gezin, mijn familie en mijn zaak. De rest volgt.”
- Politie e.a.