MISDAADCOLUMN: De cold case Petra van den Berg is verjaard, maar mag niet vergeten worden
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: de cold case van Petra van den Berg uit 1982.
Sommige onopgeloste moordzaken raken in de vergetelheid, andere blijven zo nu en dan het nieuws halen. Het hangt er vanaf hoe de nabestaanden met het verlies omgaan. De één kiest voor verwerking in kleine kring, de ander voor het ‘aan de boom blijven schudden’. Wat verder meespeelt, is dat de politie niet álle vastgelopen zaken kan oppakken; er moet nog wel iets te onderzoeken zijn. En als het om media-aandacht gaat, maakt het veel uit wie het slachtoffer is. De moord op een jonge meid wekt meer verontwaardiging dan de liquidatie van een Albanese drugsbaas.
Petra van den Berg uit Rotterdam was zo’n jonge meid. Ze wordt op 9 februari 1964 geboren in een hecht gezin, met drie broers en twee zussen. De 17-jarige scholiere houdt van muziek, zingt in een kerkkoor en wil graag verpleegster worden. In de nacht van 31 december 1981 op 1 januari 1982 komt er een einde aan dit jonge en veelbelovende leven.
De geluiden van het uitbundige vuurwerk in de Rotterdamse wijk Kralingen zijn nog maar amper verstomd, als Petra even na 03.00 uur op de hoek van de Oostzeedijk en de Willem Ruyslaan wordt neergestoken. Ze weet nog net een portiek te bereiken, waar ze op steenworp afstand van haar ouderlijke woning in elkaar zakt en overlijdt. De dood van de jonge Rotterdamse staat in schril contrast met de feestelijke oud- en nieuwviering en werpt een grauwsluier over de nacht.
Er worden twintig rechercheurs ingezet voor een eerste buurtonderzoek. Dit leidt die nieuwjaardag tot de arrestatie van de 19-jarige J. van D. Getuigen menen hem die nacht met Petra te hebben gezien. Als bij de eerste verhoren blijkt dat Van D. een rammelend alibi heeft, groeit bij het team de hoop dat ze de juiste man binnen hebben. Maar die hoop vervliegt als er verder geen enkel bewijs tegen hem wordt gevonden. Op 5 december wordt de man in vrijheid gesteld en is het onderzoek terug bij af, zo lijkt het. Maar intussen heeft zich een nieuwe getuige gemeld. Hij zegt dat hij die bewuste nacht een vrouw ijselijk heeft horen gillen en meteen daarop een man heeft zien wegrennen. De getuige had onmiddellijk de achtervolging ingezet, maar het was hem niet gelukt de vluchtende man bij te houden. Pas later was hem duidelijk geworden dat hij een moordenaar op de hielen had gezeten.
Het is een betrouwbare, maar weinig nuttige verklaring. Want een bruikbaar signalement weet de man niet te geven. Omdat er wellicht mensen zijn die bij het eerste buurtonderzoek niet thuis waren, gaan de rechercheurs opnieuw van deur tot deur. En weer komt daarbij een verdachte in beeld, deze keer een 20-jarige man van wie bekend is dat hij wel eens met een mes op zak door de buurt loopt. Maar ook nu weet de recherche de zaak niet rond te krijgen en mag de verdachte al na enkele dagen naar huis. Er volgen jaren waarin er geen enkele vooruitgang wordt geboekt. Het onderzoek zit muurvast, dit tot verdriet van de toch al zwaar aangeslagen familie van Petra.
Het is begin 2000 als de zaak verjaart, wat inhoudt dat de dader niet meer kan worden vervolgd. Einde verhaal? Nee, want dan blijkt dat hoe diep de zaak zich in de harten van betrokkenen heeft genesteld. René Bergwerff van het Rotterdamse coldcaseteam blijft zich als ‘gebaar naar de familie’ toch inzetten voor de zaak, zoals ook Peter R. de Vries het dossier een prominent plekje in zijn werkkamer geeft. Nu, enkele jaren na De Vries’ overlijden, heeft zijn dochter Kelly de zaak in de schijnwerpers gezet. Ze heeft met haar Peter R. de Vries Foundation een beloning van 100.000 euro uitgeloofd. Voor een moord die niet mag worden vergeten.