Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Rechtbankverslaggever Saskia Belleman: ‘Details zijn soms te gruwelijk om op te schrijven’

Saskia Belleman mag de pensioengerechtigde leeftijd dan naderen, ze is van plan om nog heel lang te blijven doorwerken. Als rechtbankverslaggever, maar ook – nieuwe uitdaging! – als auteur van boeken. Haar eerste non-fictiewerk zit er na veel geploeter aan te komen, over twee bejaarde mensen die op gruwelijke wijze zijn afgeslacht. “Het was een hele kluif.”

Saskia Belleman

Jouw cv laat het leven zien van een vrouw die zichzelf steeds opnieuw uitvindt. Verveel je je snel?
“Ik waak er al mijn hele leven voor dat mensen denken: dat is er eentje van de oude stempel, zij kan niet mee met moderne ontwikkelingen. Ik moet er soms wel moeite voor doen om me zaken eigen te maken. Zoals met Twitter, dat bestond al een hele tijd toen ik het ging gebruiken. Ik heb echt moeten leren hoe het medium werkte. Maar toen ik dat eenmaal doorhad, vond ik het verdomd leuk. Niet lang daarna hing de eerste talkshow aan de lijn, of ik wilde aanschuiven. In eerste instantie dacht ik: poeh, tv is niet zo mijn ding, ik heb destijds heel bewust gekozen voor schrijven. Maar vervolgens zag ik ‘s avonds op televisie collega’s praten over zaken die zij niet eens hadden gedaan. Dat was mijn eer te na, dat kon ik beter. Toen besloot ik om het toch eens te proberen, bij Knevel & Van den Brink. Dat ging best goed en ik had er ook lol in, om in een kort bestek aan een groot publiek uit te leggen: dit is er gebeurd, zo zit het, dat was gek of normaal of bijzonder.”

Je gaat een uitdaging niet uit de weg.
“Nee, dat vind ik juist leuk. Zo ben ik de afgelopen maanden bezig geweest met het schrijven van een boek. Het gaat over een gruwelijke moord die jaren geleden in Amsterdam-Noord plaatsvond. Twee bejaarde mensen werden daar op gruwelijke wijze afgeslacht. De politie verdacht hun dochter Sylvia ervan de dader te zijn. Jarenlang is zij de hoofdverdachte gebleven, maar er was nooit genoeg bewijs om haar voor de rechter te brengen. Ondertussen bleef de zweem van verdenking om haar heen hangen, totdat vijftien jaar later de echte daders werden gepakt. Dat was voor iedereen een opluchting, maar de schade in het leven van Sylvia werd er niet ongedaan mee gemaakt. Vriendschappen en familiebanden zijn voorgoed kapotgemaakt, de professionele carrière van haar kinderen heeft eronder geleden. Daar gaat het boek grotendeels over, wat de gevolgen zijn van zo’n onterechte verdenking. Sylvia had me jaren geleden al benaderd om dit boek te schrijven, maar er kwam steeds iets tussen. Dit jaar dacht ik: nu moet het er komen.”

Een boek schrijven is een andere tak van sport dan twitteren over wat je in de rechtbank meemaakt. Gaat dat je makkelijk af?
“Een uitgever zei van tevoren: Maak je geen zorgen, het is gewoon alsof je twaalf lange artikelen schrijft. Maar je moet het verhaal op een logische manier aanvliegen, verbanden leggen. Dat is een tikkeltje gecompliceerder dan een stuk schrijven voor de krant. Ik vind dat best lastig, ook omdat de tijd ontbreekt om me langere tijd te concentreren. Dat is wel nodig wil je goed in de materie duiken. Je moet er eigenlijk tot over je oren in zitten en steeds minimaal een paar dagen achter elkaar aan de slag gaan met zo’n boek. Maar daarbij zit mijn werk als rechtbankverslaggever me in de weg. Ik heb een baan die nogal onregelmatig is en zich niet beperkt tot de uren tussen negen en vijf, dus ik moet het boek ertussendoor doen. Als alles volgens plan verloopt, dan heb ik alle hoofdstukken voor het einde van het jaar af. Maar het is een kluif.”

Je bent opgeleid tot tolk-vertaler en onderwijzer. Hoe ben je alsnog de journalistiek ingerold?
“Journalistiek is mijn eerste liefde, maar ik werd na de middelbare school uitgeloot voor de School voor Journalistiek en andere journalistieke opleidingen had je nauwelijks. Ik vond Engels altijd al een prachtige taal, dus ik dacht: dan ga ik dat studeren. Ik was er al goed in, maar ik wilde het nog beter leren beheersen. Op de plek waar ik toen woonde, in Zwolle, bleek de enige studie van niveau de opleiding tot tolk-vertaler Engels. Dat ben ik gaan doen, ik haalde ook mijn onderwijsakte, maar nooit met de bedoeling om tolk-vertaler te worden of het onderwijs in te gaan. Mijn hart heeft altijd bij de journalistiek gelegen, een vak dat ik vooral in de praktijk heb geleerd. Eerst als leerling-journalist bij De Zaanlander, daarna als verslaggever bij de Zwolse Courant en het ANP. Na een paar jaar merkte ik dat ik de verdieping een beetje miste. Ik schreef over van alles en wist van veel dingen een klein beetje, maar ik wilde over een paar dingen heel veel weten. Daarom ben ik in de avonduren rechten gaan studeren, puur vanuit de drive om mijn werk als journalist beter te kunnen doen. Dat heeft ook absoluut zo gewerkt, helemaal toen ik besloot om me te gaan specialiseren als rechtbankverslaggever. Ik merkte meteen dat ik veel meer kennis had van juridische procedures dan collega’s die het erbij deden.”

‘Bij Robert M. ging het om zaken waarvan ik me nooit had kunnen voorstellen dat mensen ze doen bij baby’s en peuters. Het was een dilemma: wat vertel je wel en wat niet?’ 

Je komt over als een perfectionist.
“Ja, dat ben ik wel, zeker in mijn werk. Als er geen deadlines zouden bestaan, dan zou ik eindeloos blijven schaven aan teksten. Ik wil alles gedaan hebben om het zo goed mogelijk te doen. Dat merk ik ook aan de manier waarop ik bezig ben met dat boek. Ik ben niet snel tevreden en zit avondenlang te sleutelen en te schrappen, omdat ik denk: dit is niet goed genoeg. Misschien is dat ook wel een valkuil, maar aan de andere kant denk ik: het is positief om naar het beste resultaat te streven.”

Maak je het jezelf soms onnodig moeilijk?
“Ik ga heel ver om mijn werk goed te kunnen doen. Dat betekent dat ik doordeweeks enorm lange dagen maak en in de weekenden bezig ben met het voorbereiden van zaken voor de weken daarna. Het voordeel daarvan is dat het op de dag zelf makkelijk is om een bepaalde zaak te verslaan, omdat ik me al in de achtergrond heb verdiept en niet op de dag zelf nog hoef uit te zoeken welke zaken er dienen en waar ze over gaan. Het nadeel is dat ik elk weekend uren aan het werk ben.”

‘Yvonne Coldeweijer noemt mij een zure vaatdoek en vindt dat het geen journalistiek is wat ik doe. Vervolgens kopieert ze tijdens de zaak van Thijs Römer wel al mijn berichten’

Juicekoningin Yvonne Coldeweijer schreef een tijdje geleden dat ze jou niet zou uitnodigen voor een feestje, omdat je zo ongezellig en serieus bent. Vertel eens, heeft ze een punt?
“Ik zou sowieso niet naar een feestje van Yvonne Coldeweijer gaan, haha. Maar het is een vraag die ik vaker krijg, of ik ook kan lachen. Mijn antwoord is dan: ik sta opgeruimd in het leven en lach heel veel, maar ik zit bij talkshows om te vertellen over ernstige onderwerpen: moord, verkrachting. Daar moet je je houding aan aanpassen, vind ik. Ik zou het heel misplaatst vinden als ik eerst zit te gieren van het lachen en daarna iets ga uitleggen over een zaak met een dodelijke afloop. Maar Yvonne Coldeweijer denkt daar kennelijk anders over. Ik heb niet zo’n hoge pet op van haar. Zij noemt mij een zure vaatdoek en vindt dat het geen journalistiek is wat ik doe, want ik zit alleen maar te twitteren wat iedereen in de rechtszaal zegt. Vervolgens kopieert ze tijdens de behandeling van de zaak van Thijs Römer wel al mijn berichten. Dat is eigenlijk reuzekomisch en ze mag dat gewoon doen. Maar ik vind het ook een tikje hypocriet om iemand eerst uit te schelden en te zeggen dat wat ze doet niks voorstelt, om vervolgens haar werk één-op-één over te nemen.”

Wist je toen je over rechtszaken ging twitteren meteen: dit wordt mijn gouden ei?
“Nee, totaal niet. Ik kende Twitter als dat rare onzinmedium waarop mensen overleggen welk merk hagelslag ze moeten pakken in de supermarkt. Lekker belangrijk, ik had er niets mee. Maar toen ging het proces Wilders van start over de film Fitna. Daar bleek ongelofelijk veel belangstelling van media voor te zijn, ook vanuit het buitenland. Iedereen zat daar en ik dacht: ik werk voor een krant die pas morgen uitkomt, dan hebben mensen al in alle talkshows kunnen zien en horen wat zich heeft afgespeeld in de zaal. Wat kan ik daaraan in godsnaam nog toevoegen? Een collega opperde dat ik rechtstreeks verslag zou doen via Twitter. Die berichtgeving konden we dan laten meelopen op de website, zodat mensen de zaak live via De Telegraaf konden volgen. Dat vond ik een goed idee, waarbij ik me helemaal niet had gerealiseerd dat mensen bij mij zouden gaan aanhaken als volgers. Maar dat deden ze wel, met honderden tegelijk. Ik verwachtte niet dat de aandacht bij andere rechtszaken net zo groot zou zijn, maar ik dacht: ik kan het allicht proberen. Zo ben ik voorzichtig begonnen met verslaggeving doen via Twitter, wat enorm bleek aan te slaan. Ik vind het een verrijking van mijn werk dat ik mensen vanaf het allereerste begin tot aan het einde kan meenemen in de rechtszaak. Wat zie je, wat hoor je, wat zijn de reacties, wie zijn de verdachten, hoe gaat de rechtbank met deze zaak om? Dat is hartstikke leuk om te beschrijven. Ik heb eigenlijk al het leuke van het verslaan van een rechtszaak in één baan gegoten: eerst twitter ik erover, waarbij er geen limieten zijn, ik kan eindeloos blijven doortikken. Daarna mag ik er een verhaal over maken voor de website en de krant, wat snel gaat, omdat ik er op Twitter al zoveel over heb geschreven. Vervolgens sta ik voor de camera van onze eigen videoredactie of schuif ik aan bij een talkshow, om net nog iets verder de diepte in te gaan.”

Mensen reageren massaal op jouw tweets, met vragen over een zaak, maar vaak ook met kritiek. Op het rechtssysteem, op de advocaten, op jou. Hoe ga je daarmee om?
“Ik probeer zo lang mogelijk beleefd te blijven, maar sommige mensen komen zo onbeschoft of racistisch of oordelend uit de hoek dat ik denk: kom op, hier heb ik geen zin in. Vroeger gaf ik dan eerst een waarschuwing, zo van: dit soort taal of opmerkingen wil ik niet zien in mijn timeline. Daar heb ik tegenwoordig vaak het geduld niet meer voor, dus dan blokkeer ik ze meteen. Verder reageer ik eigenlijk overal op, omdat ik vind dat het mijn taak is om uit te leggen waarom iets wel of niet klopt. Vaak snap ik het onbegrip van mensen ook wel, bijvoorbeeld als een rechter een verdachte van een vreselijke mishandelingszaak heel vriendelijk ondervraagt. Mensen denken dan: waarom hakt zo’n rechter zijn kop er niet af, hoezo is hij niet feller in zijn ondervraging? Ik leg dan uit dat er een hele strategie achter zit, omdat het in het belang van alle betrokkenen – de rechter, maar ook de nabestaanden en de slachtoffers – is dat er wordt achterhaald wat zich precies heeft afgespeeld. Als een rechter de verdachte meteen het vuur na aan de schenen legt, dan klapt hij dicht en weet je nooit wat hem heeft bewogen.”

Je hebt met de jaren heel wat horrorverhalen voorbij zien komen. Maakt dat van jou een extra beschermende moeder?
“Ik hoop niet dat ik haar te erg bescherm, maar misschien doe ik dat wel. Soms hoor ik tijdens rechtszaken dingen waarvan ik denk: mijn God, dat kan zo’n kind ook nog overkomen. Daar probeer ik mijn dochter dan ‘s avonds aan tafel voor te waarschuwen, waarna de reactie meestal is: ja mam, dat weet ik zelf ook wel. Ik denk ook vaak: ik moet dit niet doen, ik moet haar geen angst aanpraten. Ze is inmiddels 23 jaar en moet op een ontspannen manier in het leven kunnen staan, zonder krampachtig alert te worden. Op mijn manier probeer ik mijn dochter zo veilig mogelijk te houden door weinig tot niets over haar te delen in de media. Vooral de laatste jaren ben ik daar voorzichtiger mee geworden, want we krijgen bij De Telegraaf veel bedreigingen, onder meer vanuit de georganiseerde misdaad. Ik zit als rechtbankverslaggever aan het einde van de lijn, daarom valt het bij mij mee. Maar ik heb twee collega’s die al jaren worden beveiligd. De krant heeft liever niet dat het er drie gaan worden.”

Is dat ook de reden dat er nauwelijks informatie te vinden is over een eventuele relatie?
“Dat klopt. Ik probeer mijn privéleven af te schermen, maar ik ben gelukkig getrouwd. Al heel lang.”

Heb je naast je veeleisende werkschema nog wel tijd voor een gezinsleven?
“Jawel hoor, daar maak ik gewoon tijd voor. Het is ook niet zo dat ik alles laat schieten voor mijn werk. Ik ben hele weekenden of delen daarvan aan het werk, maar weekenden zijn lang, hè. Daarnaast blijft er nog voldoende tijd over om leuke dingen te doen. Ik ben heel trouw in het bezoeken van familiefeestjes en verjaardagen. Daar ga ik standaard naartoe. Ik vind het vreselijk leuk om naar het theater te gaan. En uit eten gaan, lekker lang tafelen met goed gezelschap. Af en toe ga ik naar een concert of de bioscoop, maar ik kijk films en series net zo lief thuis op Netflix.”

Je zou het niet zeggen, maar je bent inmiddels 64 jaar. Wat is het geheim van jouw leeftijdsloze look?
“Geen idee, misschien dat ik een gelukkig mens ben? Gelukkig in mijn privéleven, helemaal in mijn element met het werk dat ik doe. Wat heb ik te klagen?”

‘Ik deel weinig tot niets over mijn dochter in de media. We krijgen bij De Telegraaf veel bedreigingen, onder meer vanuit de georganiseerde misdaad’

Er moet meer zijn. Sport je fanatiek of eet je hypergezond?
“Voor sporten heb ik weinig tijd, maar ik train één keer per week met een personal trainer om een goede stok achter de deur te hebben. Eten doe ik vaak onderweg. Ik slaap ook altijd te weinig, want rechtszaken beginnen vaak om negen uur ‘s ochtends in een uithoek van het land. Dan zit ik dus al ongelofelijk vroeg in de auto, maar het lukt me niet altijd – of eigenlijk nooit – om heel vroeg naar bed te gaan. Over het algemeen voel ik me gelukkig niet oververmoeid, want er komt altijd een moment dat je wel wat langer kunt slapen en daarna kan ik er weer een paar weken tegenaan. Jaren geleden dacht ik: ik weet niet of ik dit tempo heel lang ga volhouden, maar ik kan het nog steeds prima bijbenen. Het is een stevige baan, ik maak lange dagen en draai veel uren, maar ik heb er zo ongelofelijk veel lol in. Dat is de helft van de prestatie al, als je plezier hebt in wat je doet, want dan valt het ook niet zwaar. Ik ga nooit met tegenzin naar mijn werk.”

Officieel zou je binnen nu en een paar jaar met pensioen kunnen. Is dat voor een bezige bij als jij een angstvisioen?
“Eigenlijk wel. Ik kan me er niets bij voorstellen. Als iemand erover begint, dan denk ik: hou op. Voor mij mag het nog heel lang duren. Ik ben nog lang niet klaar met mijn vak. Maar als ik over een paar jaar toch moet stoppen, dan stort ik me gewoon op de boeken. Stoppen met schrijven doe ik zeker niet. Ik wil ook nog graag met mijn lief een paar mooie, lange reizen maken naar verre landen. Daar is het nog niet echt van gekomen, dus daar hopen we in de toekomst meer tijd voor te krijgen.”

Streelt het je ego dat jij wordt gezien als de beste rechtbankjournalist van Nederland?
“Het streelt mijn ego als mensen zeggen dat ik de beste rechtbankjournalist van Nederland ben, maar ik zie dat zelf anders. Ik denk dat ik het meest in het oog spring omdat ik over zaken twitter en af en toe bij een talkshow zit. Daardoor kennen heel veel mensen mijn hoofd. Ik weet over het algemeen ook wel waar ik het over heb, wat komt doordat ik die rechtenstudie heb gedaan. Je zult mij niet gauw uit mijn nek horen kletsen. Ik weet hoe de juridische systemen in elkaar zitten, ik weet wat ongebruikelijk is als dat in een zaak gebeurt. Dat scheelt wel, net als het feit dat ik me volledig kan toeleggen op mijn werk in de rechtbank. Bij veel media is de gespecialiseerde rechtbankverslaggeving wegbezuinigd en moeten mensen het erbij doen. Dat geef ik je te doen, allerlei onderwerpen behandelen en dan ook nog op een goede manier schrijven over rechtszaken. Ik kan me volledig richten op mijn werk, daar kan ik me in verdiepen. Maar dat wil niet automatisch zeggen dat ik de beste rechtbankjournalist van Nederland ben.”

Een zaak om nooit te vergeten
Saskia Belleman (64) werkt sinds 2001 bij De Telegraaf. Eerst als chef van de nieuwsdienst, de laatste twaalf jaar als fulltime rechtbankverslaggever. Sommige zaken vergeet ze nooit meer, zoals de Amsterdamse zedenzaak. Deze zaak kwam in 2010 aan het licht nadat tv-programma Opsporing verzocht een in de VS opgedoken filmpje liet zien van een misbruikte peuter met een Nijntje-trui. Het jongetje werd herkend en nog diezelfde avond werd de toen 27-jarige Robert M. aangehouden. Hij bekende uiteindelijk 84 kinderen te hebben misbruikt, zijn jongste slachtoffer was pas enkele weken oud. “De details die ik tijdens die zaak heb gehoord, waren zo gruwelijk,” zegt Saskia. “Het waren zaken waarvan ik me nooit had kunnen voorstellen dat mensen ze zouden doen bij baby’s en peuters. Veel journalisten zaten tijdens deze zaak met het dilemma: wat vertel je wel en wat niet? Veel details waren te gruwelijk om op te schrijven, maar je moet mensen wel een realistisch beeld geven van wat zich heeft afgespeeld. Ik lig niet snel wakker van wat ik hoor of meemaak, maar deze zaak staat me nog steeds heel helder voor de geest.”

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Misdaad
  • Clemens Rikken