De vermissing van Sicco-Jan Cuperus: '9 jaar na dato is hij nog altijd spoorloos'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: de vermissing van Sicco-Jan Cuperus.
Rechercheurs houden alles tegen het licht: Sicco’s contacten, tegenslagen, telefoonhistorie, ambities, frustraties… Maar er wordt geen enkel aanknopingspunt gevonden.
Soms wandelen er gebeurtenissen of personen door je geheugen zonder dat er eigenlijk een aanleiding voor is. Zoals vorige week, op een warme zondag. Ik staarde wat over het water van het Spaarne, zag een stoet aan plezierbootjes voorbijkomen en opeens was hij daar: Sicco Cuperus. Werd ik onbewust getriggerd door een voorbijganger die op hem leek? Was het de connectie met het water? Hoe dan ook, ik stond weer even stil bij de vermissing van de 36-jarige marechaussee Sicco-Jan Cuperus uit Friesland. Een zaak die voelt als gisteren, maar inmiddels al negen jaar voortsleept.
Het was in de tijd van het programma Tros Vermist toen ik voor het eerst met het drama werd geconfronteerd. Ik gebruik dat woord niet graag, maar het is hier wel op z’n plaats. Zelden heb ik zoveel wanhoop gezien in de ogen van radeloze ouders. Ik zie ze nog zitten, daar in de wachtruimte van de Hilversumse studio. Helemaal vanuit het hoge noorden overgekomen. Het was spannend, eng en onwennig, zo gaf de vader toe, maar ze hadden geen keus. Al moesten ze op handen en voeten het land door, alles zouden ze er voor over hebben om hun zoon terug te vinden. Met tranen in de ogen vertelde Piet Cuperus het verhaal.
Het is 9 juni 2014, even na 12.00 uur, als Sicco niet op zijn werk verschijnt. De Fries werkt sinds 1999 bij de Koninklijke Marechaussee en is inmiddels opgeklommen tot opperwachtmeester. Na diverse stationeringen is hij uiteindelijk op de brigade Waddengebied terechtgekomen. Collega’s kennen Sicco als punctueel en daarom is het verontrustend dat hij die middag zomaar is weggebleven. Omdat Sicco de telefoon niet opneemt, wat ook ongewoon is voor zijn doen, wordt besloten bij hem thuis te gaan kijken. Maar ook daar is het angstig stil. Tijd dus om de ouders in te lichten.
Als die later die dag samen met de politie een kijkje nemen in Sicco’s woning aan de Zuidvliet in Leeuwarden, treffen ze een verontrustend en haast surrealistisch tafereel aan. Op de grond staat een stofzuiger, klaar voor gebruik. De televisie staat nog aan en Sicco’s telefoon ligt op de lader. Omstandigheden die de indruk wekken dat de marechaussee op stel en sprong de woning heeft verlaten om een pizza te halen en elk moment terug kan komen. Omdat Sicco’s BMW nergens te zien is, kan worden geconcludeerd dat hij er met de auto vandoor is gegaan. Maar waar naartoe? En wat was er zo dringend?
Omdat Sicco Cuperus werkzaam is als militair wordt het onderzoek uitgevoerd door de recherche van de marechaussee. Alles wordt tegen het licht gehouden, Sicco’s contacten, tegenslagen, beoordelingen, telefoonhistorie, ambities, frustraties; echt alles. Er moet iets zijn, zo redeneren de rechercheurs terecht, dat de plotselinge vermissing kan verklaren. Maar het pakt anders uit. Er wordt geen enkel aanknopingspunt gevonden. Even lijkt er een lichtpuntje te zijn als bij een verlaten zuivelfabriek in Marrum Sicco’s auto wordt aangetroffen. Maar eigenlijk maakt het de zaak alleen maar mysterieuzer, want ook dit valt op geen enkele manier te verklaren. Sicco had niets met Marrum, kwam daar nooit en kende er niemand. Zoektochten in de omgeving leveren niets op en de zaak loopt uiteindelijk muurvast.
Negen jaar na dato is Sicco nog altijd spoorloos. Je moet er niet aan denken wat zoiets doet met de ouders. Het verdriet en de wanhoop die ik destijds in hun ogen zag, zal er niet minder op zijn geworden. Maar berusting? Nee. Ze zullen blijven hopen, net zolang tot die ene tip binnenkomt. Dus mocht iemand iets weten over het lot van hun zoon, laat het alsjeblieft weten.