Jevgeni Prigozjin wordt op 1 juni 1961 in Leningrad, het huidige Sint-Petersburg, geboren. Zijn vader sterft op jonge leeftijd. De jongen die uitblinkt in langlaufen wordt door zijn moeder en stiefvader naar een speciaal sportinternaat gestuurd. Een sportieve carrière is desondanks niet weggelegd voor de eigenzinnige puber. Al in december 1979 wordt hij op 18-jarige leeftijd tot een taakstraf veroordeeld wegens diefstal.
De jeugdige wetsovertreder wordt in Veliki Novgorod in een tehuis geplaatst. In het kader van zijn heropvoeding moet hij aan het werk in een chemische fabriek. Prigozjin is niet tevreden met de gang van zaken en vlucht terug naar zijn geboorteplaats. Hier ontmoet hij op een station drie jongens en een meisje met wie hij zich bekwaamt in het inbrekersvak. De buit is aanvankelijk bescheiden: snoepgoed, een bandrecorder en een radio. Later volgen inbraken bij geprivilegieerde Sovjetburgers. Obligaties, in het buitenland gekochte auto-onderdelen en kristallen serviezen verwisselen van eigenaar. De jeugdbende maakt ook gebruik van simpel boerenbedrog. Prigozjin biedt een goedgelovige plaatsgenoot zogenaamd jeans uit het Westen aan voor de prijs van twee maandlonen van een gemiddelde Sovjetburger. Hij laat vooraf betalen en maakt zich uit de voeten.
Gevangenis
Na enkele maanden keert het tij voor de gewiekste jongelui. De politie komt de bende op het spoor. Een voor een verdwijnen ze achter tralies. In oktober 1981 volgt het strenge oordeel tegen de halfwees Prigozjin: 13 jaar kampstraf wegens diefstal, fraude, het aanzetten van minderjarigen tot criminele activiteiten en roofovervallen. Ook moeten de bendeleden de slachtoffers schadeloos stellen. Een getuige verklaart later tegenover een Russische krant: “Het waren jonge jongens. Wat kwamen ze tekort? De vader van één van heen was - als ik me goed herinner – kolonel in het leger. Die van het meisje ingenieur. En Prigozjins moeder was volgens mij dokter.” Prigozjin en een tweede lid van de bende gaan tegen het vonnis in beroep, maar het Hof van Cassatie bevestigt slechts het eerdere vonnis van de rechtbank. “Prigozjin en het meisje hebben alles terugbetaald. Terwijl ze in de gevangenis zaten, kwam het geld tot op de laatste kopeke binnen. Van een andere veroordeelde heb ik nooit iets teruggezien,” aldus een gedupeerde van een van de inbraken.
In 1990 wordt Jevgeni Prigozjin vervroegd vrijgelaten. Een tijd van verandering is aangebroken. De Sovjet-Unie staat op het punt uiteen te vallen. De planeconomie met gapende tekorten maakt plaats voor de vrije markt van onbegrensde mogelijkheden. In Sint-Petersburg valt veel te doen voor een ondernemende man met gevangeniservaring en de juiste connecties. Samen met zijn stiefvader Samuel Zharkoj richt hij een keten voor de verkoop van hotdogs op. “De mosterd voor de hotdogs stond ik in mijn eigen flat te roeren... Ik moest bandieten 100 dollar per kraam betalen,” vertelt Prigozjin later over zijn eerste stappen op het ondernemerspad.
Op een dag ontmoet hij Boris Spektor, een oud-klasgenoot van het sportinternaat. Spektor heeft drie supermarkten onder de naam 'Contrast' opgericht die in tegenstelling tot de uit de Sovjettijd overgebleven winkels een grote keuze aan producten bieden. Prigozjin krijgt de leiding over de financiën. Rond 1995 is Contrast uitgegroeid tot tien winkels, maar de inkomsten beginnen te dalen. Op een dag krijgt de keten het voorstel om een magazijn te bekijken dat zich op de begane grond van het beroemde museum Kunstkamera blijkt te bevinden. Zodra Prigozjin hier lucht van krijgt, besluit hij er zijn eerste restaurant te openen: The Old Customs House.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.
- Ardy Beld
- ANP E.A.