Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Premium

Hoe de ‘brave’ Serge Miranovic een spil werd in de Amsterdamse onderwereld

Uit de editie van woensdag 19 juli 2023: In 2006 wordt een liquidatie uitgevoerd op Serge Miranovic, de Joego-gangster die volgens bronnen de knapste gangster was die ooit in Nederland heeft rondgelopen. Miranovic kreeg het voor elkaar om in recordtijd uit te groeien tot een spil in de Amsterdamse onderwereld. Hoe? En met wie deed hij dat? En waarom moest hij eigenlijk dood? Een portret.

Serge Miranovic

Hoelang duurt het gesprek tussen Serge Miranovic en zijn 11-jarige zoon? Drie, vier minuten? Serge zit in zijn geparkeerde auto naast het appartement van zijn ouders in Podgorica, de hoofdstad van Montenegro. Zijn zoon zit in Amsterdam. Waarover spreken zij? Waarschijnlijk over school. Het is 12 januari 2006; de kerstvakantie zit erop en er moet weer geleerd worden. Miranovic onderstreept altijd het belang van school. Hij luistert dus ongetwijfeld met veel aandacht naar het verhaal van zijn zoon. Misschien merkt Miranovic daardoor niet dat twee figuren steeds dichter de achterkant van zijn auto naderen. En dan gaat alles snel. Ze doorzeven de auto met kogels. Miranovic wordt geraakt in zijn nek en zijn rug. Hij heeft geen schijn van kans.

Iets meer dan 2000 kilometer verderop is zijn 11-jarige zoon in Amsterdam door de telefoon getuige van de brute liquidatie van zijn vader. Drie dagen later wordt Serge Miranovic in een gesloten kist naar zijn laatste rustplaats gebracht. De kist is gesloten en de begrafenis moet zo snel plaatsvinden omdat er een probleem is met het koelingssysteem van het mortuarium. Serge Miranovic wordt begraven in het familiegraf op een begraafplaats in Podgorica. Maar wie is deze Serge Miranovic?

Zijn Joegoslavische naam luidt Srdjan Miranovic. Die moeilijk uitspreekbare voornaam wordt vertaald naar het wat meer Europees klinkende Serge. Hij ziet er op foto’s altijd goed en zelfverzekerd uit. Een bos zwart golvend haar, donkerbruine pretoogjes en een eeuwig lachje om zijn mond. Een kruising tussen Robert De Niro en een nog jonge Marlon Brando.

Miranovic wordt geboren op 31 augustus 1964 in Montenegro. Dan hoort dat land nog bij de socialistische republiek Joegoslavië van Josip Broz, de dictator die bekend is geworden onder de naam Tito. De Koude Oorlog is in volle gang: het IJzeren Gordijn tussen het vrije Westen en het communistische Oostblok is goed te zien in Berlijn, dat dan nog wordt verscheurd door de Muur. Montenegro is net als Servië, Bosnië en Kroatië een soort provincie van Joegoslavië. Miranovic wordt geboren in Titograd, een grote stad die naar de leider van Joegoslavië is vernoemd. Als Tito in 1980 overlijdt, komt er meer vrijheid voor de Joegoslaven. Ze mogen naar het Westen reizen.

Serge Miranovic.

Dat is mooi, maar binnen het land beginnen ook nationalistische sentimenten op te spelen. Die zullen uiteindelijk leiden tot de Balkanoorlog van de jaren 90. Tito-grad wordt in 1992 herdoopt in Podgorica, de hoofdstad van Montenegro. In de zomer van 2006 zal het land officieel onafhankelijk worden, iets wat Serge Miranovic net niet meemaakt.

Slimme jongen

Serge groeit op in die Koude Oorlog. Mensen hebben dagelijks te kampen met nucleaire dreiging en in Joegoslavië heerst grote armoede. Veel gezinnen hebben amper te eten. Het gezin Miranovic heeft het wat dat betreft niet slecht. Vader werkt voor de overheid en moeder is huisvrouw. Serge heeft een jongere zus en een nog jonger broertje. Het is een slimme jongen. Gestimuleerd door zijn ouders haalt hij goede resultaten op school. Hij is ook een brave jongen. Hij focust zich op zijn toekomst en wil verder leren. Als hij in de puberteit komt, begint hij over grenzen heen te kijken. Hij hoort over het ‘rijke Westen’, over mooie, chique kleding en snelle auto’s. Wel even wat anders dan de grijze pakken, Lada’s en Zastava’s in het Joegoslavische straatbeeld.

Rond zijn 18de gaat hij zoals iedere Joegoslaaf in het leger. Leider Tito laat iedere jongen ergens anders dan in zijn geboortestreek de dienstplicht vervullen. Serviërs gaan naar Montenegro, Kroaten gaan naar Servië en Montenegrijnen, en dus ook Serge, gaan naar Bosnië. Zo wil Tito het gevoel stimuleren dat het niet uitmaakt waar je vandaan komt: iedereen moet zich Joegoslaaf voelen.

Als zijn dienstplicht erop zit, komt Serge via een familielid in contact met smokkelaars van exclusieve kleding. Via de Oostenrijks- Sloveense grens komen de spullen het Oostblok binnen en via Kroatië en Bosnië gaat het naar Montenegro. Serge houdt zich rond zijn 19de intensief met deze smokkel bezig.

Na de dood van Tito in 1980 trekken veel Joegoslaven naar het Westen. Serge absorbeert de verhalen van vrienden die in Duitsland en in Nederland zijn geweest.

Titograd in de jaren 60.

Hij is vooral gek van Amsterdam. De klank, de letters hebben een bijna betoverende aantrekkingskracht op hem. Amsterdam staat voor hem symbool voor vrijheid, openheid en blijheid. Tijdens zijn vele smokkelritten denkt hij vaak na over een vertrek naar Amsterdam. Maar dan gaat het mis:

Serge wordt op heterdaad betrapt met een busje vol kleding. Een arrestatie volgt en hij verdwijnt drie maanden in de gevangenis. Zijn ouders zijn in shock; al die tijd hebben ze helemaal niets meegekregen van zijn illegale handel. Zij zijn juist oppassende burgers en hebben een heel ander toekomstbeeld voor hem. Misschien is hij nog te redden? Als zijn straf erop zit, kopen ze een winkeltje in Podgorica. Misschien kan hij daar zijn handelskwaliteiten op botvieren? Serge is bedroefd voor zijn ouders. Hij ziet dat zij het goed bedoelen, maar zijn drang naar avontuur, naar meer, is groter. Gevoed door de enthousiaste verhalen van zijn vrienden die in Duitsland zitten, besluit hij halverwege de jaren 80 naar West-Europa te reizen.

Hij pakt de boot naar Italië, naar Bari. Daar raakt hij aan de praat met een groepje Joegoslaven dat net als hij via Italië ook naar het Westen wil. Een van hen heet Alexander Bulatovic. Ze kennen elkaar al een beetje uit Podgorica. Alex was daar taxichauffeur. De twee zullen uiteindelijk onafscheidelijke vrienden worden, vier handen op een buik, bijna broers, volgens de mensen die hen hebben gekend. Ze zijn even oud en vullen elkaar perfect aan. Serge is sociaal heel sterk, kan goed praten en is het verzorgende type. Alex is misschien wat stiller, maar rust niet voordat gemaakte plannen zijn uitgevoerd.

Serge Miranovic vermaakt zich prima in Amsterdam. Boven: zijn vriend Alexander Bulatovic.

Stelen en roven

Ze komen in eerste instantie in Milaan terecht en houden zich in leven met stelen en roven. In de tussentijd vergapen Serge en Alexander zich aan mooie auto’s in de Milanese straten, waar elegant geklede vrouwen en mannen flaneren. Ze turen uren naar de prachtig opgemaakte en verlichte etalages van de Milanese modewinkels. Na een paar jaar in de Italiaanse stad trekken Serge en Alex met een groepje Joegoslaven via Duitsland naar Nederland.

Op zijn 27ste komt Serge Miranovic dan eindelijk aan in ‘zijn’ Amsterdam. Het is dan 1991. Het Amsterdamse criminele milieu staat dat jaar onder hoogspanning. In de onderwereld speelt een heel krachtenspel. In de eerste plaats binnen de groepering van Klaas Bruinsma, de eerste echte Nederlandse polderdon. Bruinsma heeft dan al het nut gezien van Joegoslaven binnen zijn organisatie. Vanaf het midden van de jaren 80 voeren Joego’s al geweldsklussen uit in naam van Bruinsma. Het is een van de redenen waardoor zijn organisatie zo gevreesd wordt en zo groot kan worden. Maar in 1990 begint die Bruinsma-groep uit elkaar te vallen. Er zijn bendeleden die een beetje voor zichzelf bijklussen, buiten de baas om, en er wordt zelfs gesproken over moord op hun leider. Die gedraagt zich steeds meer als een ongeleid projectiel. Hij neemt soms onnavolgbare beslissingen die zijn bendeleden tot waanzin drijven. En als Klaas het op zijn heupen krijgt omdat je kop hem niet aanstaat, is een vingerknip genoeg om je helemaal total loss te laten slaan. Met dit zonnekoninggedrag wordt hij steeds minder geliefd in het wereldje.

Topcrimineel Klaas Bruinsma huurde vaak Joegoslaven in.

Groep Duja

Maar er is nog iets dat leidt tot spanningen in de onderwereld. Nederland wordt overspoeld door Joegoslaven, volgens sommige cijfers wonen er op een gegeven moment 450.000 Joegoslaven in Nederland. Onder hen zitten mensen die niet meer voor anderen willen werken. Zij gaan voor zichzelf beginnen. Een van hen is een Serviër genaamd Ljubinko Becirovic, bijgenaamd Duja. Hij formeert een groep om zich heen die een aardige hap van de Amsterdamse criminele taart weet te nemen. In een mum van tijd speelt de Groep-Duja een belangrijke rol in de drugshandel. Een van de mensen die zich bij de Groep-Duja aansluit, is de Amsterdammer Martin Hoogland. Hoogland is een ex-agent die in de criminaliteit is terechtgekomen. Duja en Hoogland vullen elkaar bijzonder goed aan: Hoogland helpt de Joego zijn weg te vinden in Amsterdam. Tegelijkertijd ziet Hoogland zijn makker Duja als een opstapje naar zijn uiteindelijke doel: de macht over Amsterdam pakken.

Duja komt via Hoogland in contact met Stanley Hillis, op dat moment een van de belangrijkere mensen binnen de organisatie van Klaas Bruinsma. Het plan is om een cokehandel op te zetten. Dit loopt helemaal verkeerd af: de coke wordt niet geleverd en Duja is een deel van zijn geld kwijt. Dat pikt hij niet: hij houdt Klaas Bruinsma verantwoordelijk omdat Stanley Hillis tenslotte lid is van zijn organisatie. Bruinsma ziet dat anders en vindt dat ze het maar lekker zelf moeten uitzoeken met elkaar. Er ontstaat een conflict dat volledig uit de hand loopt. Er vinden beschietingen over en weer plaats en uiteindelijk wordt Duja in oktober 1990 doodgeschoten.

Ergens midden in dit verhaal komen Alex Bulatovic en Serge Miranovic vanuit Italië aan in Amsterdam. Serge en Alex zijn dan allebei 27 jaar. De mannen spelen nog helemaal geen rol van betekenis in de Amsterdamse onderwereld. Het groepje Joegoslaven waar ze in eerste instantie door worden opgevangen, vormt een tegenpool van de Groep-Duja. Ze houden zich bezig met geweldsklusjes en inbreken. Eigenlijk alles waar maar wat mee te verdienen valt. Ze slaan toe in de welvarende wijken van Nederlandse steden en soms zoeken ze het geluk iets over de grens, bijvoorbeeld in rijke Belgische gemeenten als Brasschaat.

Maar Serge Miranovic is niet naar Amsterdam gekomen om in te breken. Zijn ambities reiken verder. Serge wil miljoenen verdienen en besluit samen met zijn vriend Alex Bulatovic een eigen kant op te gaan. De twee willen hun geluk zoeken in de drugshandel. Ze bezweren elkaar om elke verdiende gulden altijd 50/50 te delen.

Vrienden met Cor van Hout

Serge en Alex worden vaste klanten van The News op het Leidseplein, op dat moment een echte Joego-tent. Ze komen zo in contact met twee Nederlanders die in de drugshandel actief zijn, een van hen is de bekende Gijs van Dam jr., de zoon van senior die een bekend kopstuk is in de Amsterdamse penoze. Deze mensen zijn ook weer goede bekenden van Heineken-ontvoerder Cor van Hout, die in 1991 vrijkomt na zijn straf voor die ontvoering.

Serge en Alexander leren Cor kennen. Van Hout zit dan graag en vaak in Spanje. De Joego’s trekken dan geregeld vanuit Marokko wat hasj binnen. Er ontwikkelt zich een hechte vriendschap tussen deze mannen. Die andere ontvoerder van Heineken, Willem Holleeder, loopt dan ook nog rond in de entourage van Cor.

In de zomer van 1991 wordt Klaas Bruinsma doodgeschoten voor het Hilton-hotel in Amsterdam. Uiteindelijk zal Martin Hoogland, de ex-agent en beste vriend van Duja, voor die moord veroordeeld worden. De dood van Bruinsma heeft voor Serge en Alexander in eerste instantie geen zakelijke gevolgen.

Sterker, het gaat ze juist enorm voor de wind. Van de hasjhandel in Europa richten ze hun vizier op Zuid-Amerika. Serge krijgt een voet tussen de deur van de Colombiaanse cokekartels.

Na twee eerdere mislukte pogingen is het op 24 januari 2003 wel raak: Cor van Hout wordt geliquideerd.

In die tijd is de cokehandel nog in handen van de Colombianen zelf, maar de vele contacten en dus afzetmogelijkheden van Serge en Alex maken indruk op de Colombianen. Vanuit Nederland sturen Serge en Alex de blokken door naar Italië, Zwitserland, Engeland, Joegoslavië en de Scandinavische landen.

Tussen Cor van Hout en de twee Joegoslaven ontwikkelt zich ondertussen een hechte vriendschap. Cor vertrouwt ze. Ze drinken, eten en gokken samen. De twee Joego’s blijven soms ook bij Cor op de bank crashen als ze na een wilde nacht zo dronken zijn dat ze niet meer kunnen rijden. Wat opvallend is: de relatie blijft puur vriendschappelijk, maar ze helpen elkaar wel als het zo uitkomt.

Luxe en succes

Met Cor van Hout bij zich en de succesvolle handel achter zich worden Serge Miranovic en Alexander Bulatovic krachten om rekening mee te houden. Ze dragen steeds dikkere horloges om hun pols en lopen in leren Brionijassen van 20.000 gulden. Serge rijdt in een exclusieve Jaguar en zit vaak in de P.C. Hooftstraat met Amsterdamse onder- en bovenwereldfiguren. De zwarte coltruien worden vervangen door kleurrijke Versace-overhemden. De mannen zijn ook steeds vaker te vinden in het Spaanse Marbella, de kustplaats die dan net een beetje in opkomst is als toevluchtsoord voor criminelen en penozegasten. Serge en Alexander kopen daar allebei een huis. In die tijd lopen ze ook een oude bekende tegen het lijf: Mirko Vukmirovic, bijnaam ‘Mikac’, ook een Montenegrijnse crimineel. Mikac is een vriend van Stanley Hillis. Deze ontmoeting zal later verstrekkende gevolgen hebben… Serge Miranovic is een opvallende en knappe verschijning in het Amsterdamse stadstoneel. In een van de bekende tenten van die stad komt hij in 1992 de mooie blondine Ingrid tegen. Zij is een geboren Zaanse met het hart op de tong en voor niemand bang.

Ingrid heeft dan een zware tijd achter de rug omdat haar ex-man Martin Hoogland is opgepakt voor de moord op Klaas Bruinsma. Met Martin heeft Ingrid een zoon, Jeoffrey, die dan 12 jaar is.

Er ontstaat een liefdesrelatie tussen Ingrid en Serge. In 1994 krijgen ze een zoontje: Jordi. Ook Alexander vindt het liefdesgeluk: hij krijgt een relatie met de zus van Ingrid. Serge ontfermt zich over Jeoffrey Hoogland alsof het zijn eigen zoon is. Hij controleert regelmatig of Jeoffrey zijn huiswerk heeft gemaakt, geeft hem elke week wat zakgeld en betaalt kleding en school. Serge heeft te doen met hem: zijn vader zit achter de tralies en de relatie met zijn moeder gaat ook niet altijd even goed. De spanningen leiden regelmatig tot woede-uitbarstingen thuis. Serge maakt een afspraak met Jeoffrey. Hij krijgt een Rolex op zijn 16de als hij zich goed gedraagt en zijn moeder met respect behandelt. Dat lukt. Intussen moet Martin Hoogland in eerste instantie een beetje wennen aan het idee dat zijn zoon wordt opgevoed door een andere man. Maar als hij de verhalen hoort over hoe Serge Jeoffrey aanspoort om op school zijn best te doen, is hij blij dat zijn zoon een goed leven leidt. Zelf wordt Hoogland in 1995 definitief tot twintig jaar veroordeeld voor onder andere de moord op Bruinsma.

Martin Hoogland.

Joca regeert

Ondertussen is in Joego-kringen de in 1990 vermoorde Duja Becirovic opgevolgd door Sreten ‘Joca’ Jocic. Zijn bijnaam is Joca Amsterdam, en dat is niet voor niets.

Deze Jocic probeert in de eerste helft van de jaren 90 de macht over Amsterdam te pakken. Het leidt tot een bloedige onderwereldoorlog, die op straat wordt uitgevochten. Jocic staat recht tegenover Stanley Hillis, die na de dood van Bruinsma het stokje heeft overgenomen. De Montenegrijnse crimineel Mikac, die eerst nog in het kamp van Stanley Hillis zat, loopt over naar het kamp van Jocic. Mikac vertelt Jocic goede verhalen over Serge en Alexander. Jocic zoekt daarop toenadering.

Als Serge en Alexander in gesprek gaan met Jocic blijft dit niet onopgemerkt in Joego-kringen. Stanley Hillis krijgt te horen dat de groep van Jocic misschien wel te machtig en te gevaarlijk wordt. De Bosniër Maruf ‘Paja’ M. en de Montenegrijnse crimineel Milos ‘Bato’ P. zitten bij Hillis in het kamp.

En dan heb je nog die twee andere Amsterdamse criminele grootmachten: John Mieremet en Sam Klepper, ook ex-leden van de bende van Bruinsma. Hoewel zij raakvlakken hebben met de groep van Stanley Hillis opereren zij vaak op zichzelf. Klepper en Mieremet weten dat Jocic hen verantwoordelijk houdt voor de dood van zijn vriend Duja. Die dreiging wordt zó groot dat Klepper en Mieremet besluiten tot een bizarre actie.

Eind augustus 1991 rijden ze met een autootje vol wapens naar een motel bij Akersloot. Daar bellen zij de politie om zich vervolgens vrijwillig te laten arresteren. Klepper en Mieremet verkiezen liever de veiligheid van een paar maanden binnen de muren dan de Joego-dreiging op straat. Opmerkelijk omdat de twee nogal een reputatie hebben. Ze kregen als bijnaam Spic & Span vanwege de grondige manier om tegenstanders uit te schakelen. Klepper en Mieremet hebben de neiging om hun zakenpartners, of beter gezegd hun slachtoffers, de duimschroeven aan te draaien en gewoon te bestelen. Maar iedereen weet: eens kom je de verkeerde tegen, vooral als diegene bevriend is met Jocic. Er ontstaat zo een conflict waar Serge Miranovic en Alexander Bulatovic niet direct bij betrokken zijn, maar waar ze wel partij in worden omdat ze tot de kring van Jocic zijn gaan behoren.

Woedend op Holleeder

En dan, om het plaatje compleet te maken, is er nóg iets. In Amsterdam speelt op dat moment ook een soort broedertwist. De voormalige bloedgabbers Cor van Hout en Willem Holleeder komen in conflict met elkaar. Enerzijds komt dit doordat Cor veel te veel drinkt, onhandelbaar wordt en mensen beledigt en bedreigt. Dat vindt Willem Holleeder vervelend omdat hij het na zijn gevangenisstraf voor de Heineken-ontvoering het liefst rustig aan wil doen. Tenminste, dat verhaal steekt hij af tijdens zijn laatste rechtszaak.

Maar Cor maakt overal vijanden, en niet met de minsten: onder anderen Sam Klepper wordt een aartsvijand van de Heineken-ont-voerder. Het leidt tot de eerste moordaanslag op Van Hout in 1996. Willem Holleeder is bang om meegezogen te worden in dat conflict. De wereld ziet Cor en Willem immers nog steeds als duo. Holleeder besluit de vlucht naar voren te nemen. Hij papt aan met Klepper en Mieremet om zo in gesprek te blijven en misschien wat kou uit de lucht te halen. Holleeder neemt ook contact op met Mink Kok, de rechterhand van Stanley Hillis, om een soort verzekering af te sluiten dat de twee Heineken-ontvoerders niet doodgeschoten worden. Stanley Hillis is bij de totstandkoming van die verzekering betrokken. Holleeder betaalt een fiks bedrag en zijn idee is dat Cor van Hout dit bedrag ook moet betalen, maar die is alleen maar woedend op Willem. Hij ziet de stap van Holleeder als verraad en zegt dat hij maar met één ding wil betalen: met lood.

Holleeder en Van Hout groeien uit elkaar. Willem Holleeder zal zich eerst aansluiten bij de groep van Klepper en Mieremet. Als Klepper in oktober 2000 op het Amsterdamse Gelderlandplein wordt doodgeschoten, sluit Holleeder zich aan bij Stanley Hillis. Tussen deze Hillis en zijn rechterhand Mink Kok botert het dan al een tijdje niet meer zo goed. Als Kok voor langere tijd achter de tralies belandt, pakt een nieuw crimineel talent zijn kans. Zijn naam is Dino Soerel.

En zo ontstaat wat het Openbaar Ministerie weleens heeft omschreven als een crimineel supertrio dat beschikt over leven en dood in de Nederlandse onderwereld. Dat trio bestaat uit Willem Holleeder, Stanley Hillis en Dino Soerel. Deze mannen worden geflankeerd door onder anderen de genoemde Paja M. en Bato P. en nog een paar Joegoslaven. Het is een machtsblok dat zijn weerga niet kent.

Op 20 december 2000 wordt een tweede aanslag gepleegd op Cor van Hout. Hij overleeft deze aanslag door razendsnel naar de grond te duiken. De aanname is dat John Mieremet hiermee zijn maatje Klepper wil wreken. Mieremet leeft dan in de overtuiging dat Cor van Hout achter de dood van Sam Klepper zat.

Dino Soerel en Willem Holleeder.

In de zomer van 2002 wordt Jocic gearresteerd in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. In onderwereldkringen wordt gesuggereerd dat hij is verlinkt door mensen uit de groep rond Stanley Hillis en Willem Holleeder. Een paar maanden later brengen de Nederlandse autoriteiten Jocic over naar ons land waar hij wordt vastgehouden in de EBI in Vught.

Op 5 december 2002 vindt er weer een moordaanslag op het Gelderlandplein plaats: dit keer op Gijs van Dam jr., een goede vriend van Cor van Hout en Serge Miranovic. Van Dam overleeft, maar raakt blijvend invalide.

Iets meer dan een maand later, op 24 januari 2003, vindt er nog een aanslag plaats op Cor van Hout. Het is de derde en die is scheepsrecht. De Amsterdammer overlijdt op 45-jarige leeftijd. Hoewel dit diep ingrijpt in de levens van Serge Miranovic en Alexander Bulatovic, gaan zij wel door met hun handel. Uit taps zal later blijken dat de twee contact hebben met bekende Amsterdamse criminelen als Henk Rommy en Greg Remmes. Tegen deze hele groep gaat een groot politieonderzoek lopen. Tegen Serge en Alexander en hun Montenegrijnse vriend Mikac loopt dan ook al een onderzoek omdat zij verdacht worden van plannen voor een moordaanslag op officier van justitie Koos Plooij. Daarnaast verdenkt de politie hen ervan om Jocic uit de EBI te willen bevrijden.

En dan wordt het 17 mei 2003. Alexander Bulatovic en Serge Miranovic zijn die avond met een groep Joego’s gaan stappen in Amsterdam. Ze eten en drinken wat in de hoofdstad en gokken wat in het Holland Casino. Als Serge in de nacht met de taxi naar huis gaat, zegt ie tegen Alexander dat ie beter niet kan rijden. Alexander besluit toch samen met nog een paar Joego’s in zijn Mercedes te stappen. Niet lang daarna wordt de Mercedes door twee fietsers onder vuur genomen. Een van de Joego’s wordt daarbij in zijn arm geraakt, Alex is op slag dood.

Serge wordt thuis gebeld dat zijn vriend is beschoten in de P.C. Hooftstraat. Hij rijdt meteen terug. Alex zit nog in zijn Mercedes. Serge houdt zijn vriend voor de laatste keer vast.

Endstra op de achterbank

Er is nog steeds niemand veroordeeld voor de moord op Alexander Bulatovic. Wel zegt de door Holleeder afgeperste Amsterdamse ‘bankier van de onderwereld’ Willem Endstra in zijn beruchte achterbankgesprekken het volgende: “Er zijn nog twee Joegoslaven. Die waren in dat kamp van Joca, zegt ie (Holleeder, red.) Daar zijn ze nou op aan het jagen. En als die weg waren dan eeh… hoopte hij, dan was de kust veilig.”

Als de aanslag op Bulatovic heeft plaatsgevonden, zegt Endstra:

“Hij (Holleeder, red.) zei dat hij geld moest hebben, contant. Want hij moest even iemand betalen, ik begreep wel waarom. Dat zei hij.” Verderop in de tapes vertelt Endstra dat hij 250.000 euro moet betalen aan Willem Holleeder. De rechercheur vraagt waar Holleeder dat geld voor nodig had. Endstra zegt dan: “Nou, omdat hij die PC, die moord. Die schijnt hij te moeten betalen.”

Voor de politie lijkt het moment dat Alexander Bulatovic wordt doodgeschoten een wake-upcall.

De volgende dag houden ze iedereen aan die bij het politieonderzoek betrokken is. Greg Remmers en Serge Miranovic worden veroordeeld voor drugshandel. Miranovic krijgt vier jaar. Tijdens zijn detentie vinden er nog meer liquidaties plaats. Onbekenden schieten zijn vriend Mikac in 2003 dood. Willem Endstra zegt – weer in zijn achterbankgesprekken –dat Willem Holleeder en Stanley Hillis achter die moord zitten. Mikac zou eropuit zijn geweest om in Spanje Stanley Hillis uit de weg te ruimen, maar Hillis was net even sneller.

Dat verhaal gaat ook op voor de moord op Martin Hoogland. De man die veroordeeld is voor de moord op Klaas Bruinsma zit in maart 2004 in het staartje van zijn straf. Hij mag in het kader van zijn resocialisering voorzichtig aan het leven buiten wennen als iemand hem op 18 maart tijdens een fietstocht liquideert. Volgens bronnen was Hoogland van plan om na zijn detentie zijn oude leventje weer op te pakken.

Het boek over de beruchte achterbankgesprekken van Willem Endstra.

Serge ontsnapt

In de tweede helft van het jaar 2005 vlucht Serge Miranovic. Hij moet nog vier maanden zitten als zijn moeder overlijdt. Serge krijgt van de rechter een schorsing van een maand om afscheid te nemen. Daarna is het de bedoeling dat hij terugkeert om zijn laatste maanden celstraf uit te zitten. Maar Serge keert niet meer terug. Hij heeft andere plannen en vertrekt naar Montenegro. Hij vormt een groep om zich heen met mannen die daar vandaag de dag nog steeds de dienst uitmaken en houdt zich bezig met het opzetten van een cokelijn van Colombia naar Montenegro. Ondertussen maakt Serge plannen om de moord op zijn beste vriend Alexander Bulatovic te wreken. Voor Willem Holleeder is dat geen goed nieuws. Paja M. waarschuwt hem over de afgeluisterde telefoonlijn dat hij zich koest moet houden. Observanten van de politie merken op dat Willem Holleeder zich opsluit in zijn huis en zich ongewoon gedraagt. Hij laat zich zeker een paar weken niet zien in het openbaar.

En dan wordt het 12 januari 2006. Op brute wijze maken onbekend gebleven schutters een einde aan het leven van Serge Miranovic. John van den Heuvel, de misdaadverslaggever van De Telegraaf en RTL Boulevard, reist naar Montenegro om verslag te doen van de begrafenis. Op tv laat hij beelden zien. In de krant schrijft hij dat de plechtigheid de allure heeft van een echte maffiabegrafenis, inclusief zeer grimmig kijkende kopstukken uit de ‘Joego-scene’ en een rouwstoet van anderhalve kilometer lang met dure geblindeerde Porsches, Mercedessen en BMW-terreinwagens, die zich aansluiten bij de Lada’s en Zastava’s van de arme tak van de familie Miranovic.

Jaren later staan deze twee reacties onder een YouTube-filmpje over Serge Miranovic: “Goeie gast, erg jammer, een van de weinige doden die ik echt betreur. We reisden samen op een schip van Joegoslavië naar het Italiaanse Bari. Ik ging naar Frankrijk, hij naar Nederland. Hij stond er vervolgens op dat ik een week bij hem in Nederland op bezoek moest komen. Alhoewel ik hem op dat moment eigenlijk helemaal niet goed kende.”

En: “Hij was een normale jongen uit een normaal gezin. Hij heeft zijn middelbare school nog afgemaakt. Kalm en beleefd. Toen hij naar Nederland ging, werd het een gekkenhuis. Ik kon niet geloven dat hij was doodgeschoten. Vlak bij het gebouw waar zijn ouders leven.”

John van den Heuvel aan de desk van RTL Boulevard.

Holleeder en de moord op Miranovic

In 2008 wordt Willem Holleeder in zijn cel gearresteerd voor de liquidatie van Serge Miranovic. Holleeder zit dan vast voor de afpersing van de afgegleden vastgoedman Willem Endstra. Ook Paja M. en Bato P. worden aangehouden. Gedurende het onderzoek komt naar voren dat Paja rond de moord op Miranovic door de politie afgeluisterd is. Uit die taps blijkt dat Paja vlak voor de moord wordt gebeld door ene Luka B., die later de huurmoordenaars zou hebben geregeld:

“We hebben hem gevonden!” wordt er twee weken voor de moord gezegd. Als de moord heeft plaatsgevonden, belt diezelfde man twee uur daarna op met de mededeling: “Je kunt je haar wassen met rode shampoo.” Het Openbaar Ministerie ziet hierin een bevestiging dat de moord is gelukt.

Uit politieobservaties blijkt dat Luka B. twee dagen na de moord naar Amsterdam komt en in de Bijenkorf vier Nederlandse kranten koopt waarin over de liquidatie geschreven wordt. Opvallend, omdat B. geen Nederlands kan lezen. Daarna ziet de politie dat B. samen met Paja en Holleeder een seksclub bezoekt en champagne drinkt. Blijkbaar hebben de mannen iets te vieren, zo denkt de politie.

De rechter denkt daar anders over. Paja M. wordt vrijgesproken. Van een zaak tegen Luka B. komt het helemaal niet. Die wordt geseponeerd. Dit is voor de nabestaanden altijd zeer moeilijk te verteren geweest. Vooral omdat de politie blijkens de taps op de hoofdrolspelers wél op de hoogte lijkt te zijn van de dreiging voor Serge Miranovic (“We hebben hem gevonden!” ) maar géén actie onderneemt om die dreiging te neutraliseren. De Joego Bato P. krijgt in eerste instantie vijftien jaar cel, maar wordt uiteindelijk in hoger beroep ook vrijgesproken.

In verband met de moord op Serge Miranovic is het nooit tot een zaak gekomen tegen Willem Holleeder. Hij is wel veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf als opdrachtgever voor vijf andere moorden, waaronder die op Cor van Hout, John Mieremet en Willem Endstra.

Martin H., de docu

Op betaalkanaal Videoland is de documentaire Martin H. te zien over het leven en de dood van Martin Hoogland, die is veroordeeld voor de moorden op Klaas Bruinsma en de Amsterdamse crimineel en drugshandelaar Tonny Hijzelendoorn. Oude beelden van het Amsterdam van de jaren 70 en 80 worden afgewisseld met interviews met vrienden, geliefden en bekenden van Martin Hoogland. Ook zijn zoon Jeoffrey komt aan het woord.

In de documentaire is ook een glimp te zien van Serge Miranovic. Die opname is gemaakt tijdens het oud-en-nieuwfeest waar Serge en Alex met hun vrouwen, Ingrid en haar zus dus, aanwezig zijn.

Samen vieren ze oud en nieuw van 1994 naar 1995. Ook Jeoffrey Hoogland is daarbij.

Er zijn videobeelden dat hij met zijn babybroertje Jordi op de bank zit terwijl hij hem kusjes geeft.

De documentaire Martin H. is gebaseerd op het gelijknamige boek dat in 2021 uitkwam. De auteur van het boek is Vico Olling, ook de schrijver van dit artikel.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Misdaad
  • ANP e.a.