Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Verslaggever leert met doodsangst fierljeppen: helden op stokken

Wat je al niet kan doen met een heel lange paal, een beetje ballen en een snufje atletisch vermogen. Spijtig genoeg beschikt onze verslaggever over slechts één van deze cruciale benodigdheden om te kunnen fierljeppen. Panorama’s Ryan Claus op bezoek bij ’s lands allerbeste polsstokverspringers. Spoiler: de overkant van de sloot wordt door hem (nog) niet gehaald.

Fierljeppen

“Fierljeppen is een echte zomersport,” lees ik op de website van de nationale fierljeppenbond. Ik tuur door naar mijn treinraampje naar buiten: grijze, onheilspellende wolken overal waar ik kijk. In de verte, en dan vooral precies boven mijn bestemming Polsbroekerdam, bij het Utrechtse Lopik, lijkt het zelfs te gieten. Lekker dan. Warm is het ook al niet. Dit draagt niet bepaald bij aan de wedstrijdspanning, ook al is die er wel. Over een klein uur zullen fotograaf Paul en ik ons melden bij het trainingscomplex van de beste fierljeppers van het land. Daar mogen wij eerst een sessie bewonderen, om vervolgens zelf de uitdaging aan te gaan. Met nul ervaring, een zeurende knie en evenveel kennis van de Friese cultuur als de doorsnee Amsterdammer. Alles voor een goed verhaal.

Halverwege de treinrit besef ik: met klamme handjes een paal vasthouden is geen goed idee. Althans, niet vandaag. Dus praat ik mijzelf maar wat moed in. Die knie doet op zich niet enorm veel pijn, de hoofdstad van Friesland is Leeuwarden of Heerenveen en mijn ervaring met palen vasthouden is bij nader inzien best oké. Hé, zie ik daar nou de eerste zonnestraaltjes doorbreken?

Schreeuwen en tieren

“Kom op! Stelletje slaapkoppen! Waar zijn jullie mee bezig?!”

Voor een ‘informele training’, zoals mij is beloofd, wordt er op deze woensdagavond geschreeuwd en getierd alsof er olympisch goud op het spel staat.

“Hallo! Kijk ik hier naar de afdeling slowmo?! Waar gáát dit over? Hebben jullie er geen zin in, of mis ik iets?” Trainer Alex is nog niet bepaald in zijn nopjes met de prestaties van de vijftien jongens en meisjes die voor, achter en boven zijn hoofd door de lucht vliegen. Misschien moeten de springers nog een beetje wennen. Het seizoen is immers pas net losgebarsten. Na een lange winter mogen ’s lands competitieve fierljeppers eindelijk weer de stokken uit de schuur halen. Regio Holland doet dat grotendeels hier, op sportcomplex Polsstokkerdam. Een oer-Hollandse setting - polders, slootjes en grazende koeien alom - voor een oer-Hollandse sport. Wie even niet meer weet wat het betekent Nederlander te zijn: rij eens naar Polsbroekerdam en kijk hoe de boomlange, atletische bewoners over brede sloten springen. Word je vanzelf trots van. Spektakel gegarandeerd. De eerste keer iemand op niveau zien fierljeppen, kan ik u vertellen, is niets minder dan grandioos.

Toen alles nog goed ging: droogoefenen in het zand.

Ik sta nog een beetje zoekende om mij heen te kijken als daar ineens, zonder aankondiging, op enkele meters boven mijn hoofd, de eerste springer voorbijraast over de lange schans. Met vliegende passen en een hyperfocus in zijn ogen sjeest de lange, dunne jongen met een donkerblonde bos haar richting het einde van de schans. Vlak voor het einde zet hij zich af en lanceert zichzelf met een epische sprong, die zich even in slow motion lijkt af te spelen, richting de metershoge paal in het water. De jongen wurmt zich met handen en voeten om de paal en klautert met de behendigheid van een slingeraap naar de punt. De paal schiet niet alle kanten om, maar beweegt langzaam en gecontroleerd naar een soort subliem ingecalculeerd dood punt. Alsof het ding stiekem wordt bestuurd door een teamgenoot. Het geeft de fierljepper alle tijd om naar de top van de stok te klimmen. Met gevaar voor eigen leven. Want ja: what goes up, must come down. Na een paar tellen tuimelt de fierljepper met Mach 10 richting de zandbank aan de overkant van de sloot.

“Jezus! Dat gaat nooit goed!” schreeuw ik. “Hallo, wat is uw noodgeval?” vraagt de telefoniste van de alarmcentrale mij. Op hetzelfde moment ploft de springer met een sierlijke beweging in de zandbak. “18,5,” mompelt hij quasinonchalant. “Laat maar zitten,” meld ik de alarmlijn. “Alles onder controle.”

De nieuwe Panorama ligt nu in de winkel en is hier te bestellen.

De paal als wapen

“Wow.” Veel meer krijg ik er tijdens mijn eerste twintig minuten in het bijzijn van ’s lands beste fierljeppers niet uit. Dat fierljeppen allang geen slootjespringen meer is, zoals de website van de bond vermeldt, kan ik inmiddels beamen. Dat was het wel. Ooit. Vroeger, ver voor de tijd van parkeerschijfjes en elektrische laadpalen, stelde je zonder stevige paal weinig voor. Het landschap van Europa was zompig en drassig, vooral bij ons in het ‘natte Noorden’. Om je daarin enigszins te kunnen verplaatsen, moest je met een stok over sloten en kanalen steken. Ook handig: het ding kon tevens als wapen ingezet worden, mocht iemand je vrouw of dochter ineens beschuldigen van hekserij, bijvoorbeeld. Verhalen over fierljeppen als middel om je te verplaatsen gaan duizend jaar terug. Pas in 1767 kregen een paar stierlijk verveelde Friezen het geniale plan om die praktische bezigheid in wedstrijdvorm te gieten. Competitief slootjespringen was geboren en kreeg de naam ‘fierljeppen’, Fries voor ‘verspringen.’ Anno 2023 wordt er gesprongen met mechanisch verstelbare schansen, palen van ijzersterk carbon en supersonische meetapparatuur.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Bekijk 'm in de nieuwste Panorama of check het via Blendle.

Sport
  • Paul Tolenaar