Stalking... stalking...” Ruben* (36) laat het woord een aantal keer door zijn mond rollen. Hij trekt er een vies gezicht bij. Anders dan de officier van justitie zou hij het zelf geen stalking willen noemen. Hij maakte zich zorgen, dat wel. Zijn ex, die een borderlinestoornis heeft, verbleef op een voor hem geheim adres, dat hij inmiddels overigens achterhaald zegt te hebben. Hun dochtertje was onder toezicht geplaatst. Hij had haar al bijna een jaar niet meer gezien. Natúúrlijk maakte hij zich zorgen. Wat moest hij anders? Maar stalking? Nee, dat niet.
“Ruim 200 pagina’s aan WhatsAppberichten, sms’jes en e-mails in een paar weken tijd,” houdt de rechter hem de naakte feiten voor.
“Dat lijkt me overdreven,” zegt Ruben, een gelegenheidsspeedgebruiker die in het dagelijks leven als heftruckchauffeur in de ploegendienst werkt.
“Soms meer dan 200 berichten per dag.”
“Dat is belachelijk veel.”
“O, dat vindt u zelf gelukkig ook,” stelt de rechter met enige opluchting vast.
“Ja, maar wacht even,” pareert Ruben. “Die berichten zijn niet allemaal door mij verstuurd, hè. Die e-mails sowieso niet.
Geen enkele ervan.”
Daar kijkt de rechter van op.
“Wie verstuurde die volgens u dan wel?” vraagt ze.
“Haar ex,” zegt Ruben stellig. “Op een of andere manier heeft hij ingelogd op mijn mailaccount. En op mijn WhatsAppaccount.”
“En eh, hoe zou hij dat dan gedaan hebben?” probeert de rechter mee te gaan in het verhaal.
“Spyware,” zegt Ruben op een toon van één plus één is twee. De rechter trekt haar wenkbrauwen nog wat verder op.
“Haar ex is ICT’er bij Defensie,” legt Ruben uit. “Hoe ze het precies doen weet ik ook niet, maar daar kunnen ze dat soort dingen. Op afstand. Je merkt er zelf niets van, maar ondertussen nemen ze gewoon je telefoon over. Je locatie, je wachtwoorden, alles weten ze dan van je. Ik kan het helaas niet bewijzen want mijn telefoon is door de politie in beslag genomen, maar ik weet dat vrij zeker.”
“En waarom zou hij al die moeite doen, denkt u?” vraagt de rechter.
“Gewoon. Jaloers.”
Het verhaal van Ruben wordt nog onwaarschijnlijker in de wetenschap dat de stortvloed aan berichten, soms lief en bezorgd, soms dreigend – ‘ik kom je halen’ – maar soms ook extreem seksueel getint, waaronder dickpics (of waren die ook van haar ex?), pas op gang kwam nadat hun relatie al beëindigd was. Nadat Ruben haar mishandeld had, een mishandeling waarvoor hij ook veroordeeld werd, ontvluchtte ze haar eigen huis. Ze voelde zich er, ondanks het contact- en gebiedsverbod dat Ruben kreeg opgelegd, niet langer veilig.
En terecht, zo bleek. Op het nieuwe adres waar ze verbleef, ontving ze niet veel later selfies van Ruben die overduidelijk in haar eigen woning waren genomen.
“U mocht daar helemaal niet komen. En dat wist u heel goed,” stelt de rechter.
“Ik ben daar alleen wat persoonlijke spullen gaan halen.
Kleding en zo,” zegt Ruben.
“Maar u heeft er ook overnacht,” weet de rechter.
“Ik sliep destijds noodgedwongen in mijn auto.
‘Je merkt er zelf niets van, maar ondertussen nemen ze gewoon je telefoon over. Je locatie, je wachtwoorden, alles weten ze dan van je’
Bij temperaturen van min tien. Dan wil je ook weleens in een warm bed liggen.”
“Kunt u zich voorstellen dat die foto’s voor haar zeer bedreigend waren?”
“Zo was het niet bedoeld.”
“Volgens haar begeleiders is uw ex-vriendin ernstig getraumatiseerd. En niet alleen zij, maar ook uw dochtertje,” leest de rechter in het dossier.
“Dat verbaast me niks,” reageert Ruben. “Maar dat is niet mijn schuld.”
Zowel de huisvredebreuk als de stalking voor een periode van ruim vier maanden acht de rechter bewezen, waarmee ze Rubens spyware-theorie indirect naar het rijk der fabelen verwijst. Ze legt hem een werkstraf op van 120 uur en een voorwaardelijke celstraf van een maand. De meld- en behandelplicht bij de reclassering, en het contact- en locatieverbod dat een andere rechter hem eerder oplegde blijven in stand.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban