Je zou maar Linda de Mol zijn tegenwoordig: je seksverslaafde vriend (of is het inmiddels haar ex?) kan niet van jonge zangeressen in The Voice afblijven, je broer doet vergeefse pogingen om imagoschade van zijn programma’s en zijn bedrijf te voorkomen en je neef heeft diverse beschuldigingen van mishandeling van zijn ex-vriendin aan zijn broek hangen. Niemand binnen de familie De Mol valt te benijden, en Linda zeker niet.
Toen de koningin van de Nederlandse tv nog een prinses was, wisten we haar al te strikken voor een interview. Even de situatie van toen schetsen: het was 1987, zij was 23, botox was haar nog vreemd en ze had net haar eigen talkshow Linda bij de TROS. Daarnaast timmerde zij ook aardig aan de weg bij het Engelse Sky Channel waar ze de DJ Kat Show presenteerde. Een echt kijkcijferkanon als Love Letters en de bijhorende doorbraak in Duitsland moesten toen nog komen. Toch wilde iedereen al iets van haar. Logisch ook: blond, goedgebekt en alom gezien als hét televisiegezicht van 1987. Allemaal ingrediënten om over te lopen van het zelfvertrouwen en om onbevreesd in het leven te staan, maar niks was minder waar. Als onzekerheid een gezicht had, leek het verdomd veel op dat rimpelloze engelensmoeltje van Linda.
Wat er aan haar mankeerde? Van alles, zei ze: “Ik vind mezelf soms te dik en ik heb flaporen.” Anders dan heel Nederland vond zij zichzelf ‘geen uitgesproken beauty’: “Ik moet er echt wat voor doen om er heel goed uit te zien. Make-up, goeie kapper, af en toe een paar daagjes op vakantie.” En dan was ze ook nog eens lang, iets wat haar in haar puberteit nóg onzekerder maakte. Linda: “Ik schoot, na jarenlang heel klein te zijn geweest, opeens de lucht in. Vijftien centimeter in één jaar! Ik kreeg er de zenuwen van en dacht: straks kom ik boven de twee meter uit!” Ze slikte zelfs hormonen om haar groei te stoppen: “Ik ben nu 1,75 meter en vraag me weleens af hoe lang ik zonder die kuur geworden zou zijn.”
Figuurlijk gezien was er geen grotere op de Nederlandse tv, vooral mannen lagen aan haar voeten. Diamantair Fred Reuter, met wie ze later zou trouwen, was op dat moment de enige man in haar leven, zei ze. Wat haar type was? Iemand die haar vooral niet probeerde te imponeren: “Ik hou niet van verwijfde types. Ook niet van mannen met veel gel in hun haar, een oorbelletje en een lijntje onder hun ogen, daar ben ik allergisch voor!” Aan slijmerige types had ze ook een broertje dood, zei ze gedecideerd: “Die proberen in een goed blaadje bij mij te komen, maar achter mijn rug gunnen ze mij het succes niet. Ik hoor van veel mensen dat er in Hilversum diverse figuren zijn die de poten van m’n ladder wegzagen, omdat ze vinden dat het te snel en te goed met me gaat. Ik wens ze allemaal naar de maan! Ze moeten hun ware gezicht eens een keer durven tonen, dan kan ik tenminste een beetje tegengas geven!” Daar heeft ze tegenwoordig een dagtaak aan, vrezen we.