Ze rippen je nog voor een rooitje of voor een telefoon, wordt er tegenwoordig gezegd als het gaat over liquidaties in het criminele milieu. Want vroeger zou alles anders zijn. Toen zouden er nog bepaalde mores binnen de georganiseerde misdaad heersen, met erecodes en ethiek. Sommige dingen deed je niet, van sommige mensen bleef je af. Zeker in het openbaar. Mooi niet dus. In ons archief zien we al in 1993 een duidelijke kentering.
Pasen 1993. Aan de voordeur van Japie van der Heiden uit Alkmaar hing een plastic zak. Niks aan de hand, dacht Japie, die hing er vast verkeerd. Niemand wist toch dat hij vandaag op weekendverlof mocht? Iedereen wist toch dat hij vastzat voor de handel in hasj? Nietsvermoedend haalde hij de tas van de deurklink, stak zijn sleutel in de voordeur en… boem! In die tas zat dus een bom die op afstand werd bediend. Onder toeziend oog van een paar Duitse toeristen aan de overkant van de gracht vloog Japie door de lucht, een paar uur later overleed hij aan zijn verwondingen.
De moord op Japie, die een paar strandtenten in Bergen aan Zee had en er dus ook een handeltje in hasj op nahield, is niet de meest geruchtmakende moord die ooit in Nederland plaatsvond, maar de manier waarop zette ons in 1993 wel aan het denken. Want die ging gepaard met een bruutheid waar we tegenwoordig nauwelijks nog van opkijken, maar 29 jaar geleden nog wel. En het was ook niet de enige brute moord in die periode: in amper vijf maanden tijd vonden er maar liefst twintig (!) liquidaties in Nederland plaats, de ene nog bruter dan de andere.
Zo werd even daarvoor op de A2, net over de Utrechtsebrug in Amsterdam, Jaap Talsma omgelegd, midden op de snelweg. Talsma, eigenaar van een aantal autogarages en vriend van Ron Ondunk, een tulpenverkoper die vooral kon witwassen als de beste, werd al rijdend door zijn hoofd geschoten toen een auto langsreed, het raampje naar beneden ging en het vuur werd geopend. Auto over de kop in de vangrail, chaos op de snelweg en de daders die hun weg vervolgden: het was tot op dat moment een zelden vertoonde liquidatie, die bij velen de vraag opriep wanneer het eerste onschuldige slachtoffer in Nederland ging vallen. Het antwoord kennen we inmiddels, daarvoor hoef je alleen maar naar de entourage van kroongetuige Nabil B. in het Marengo-proces te kijken. Maar dat het gemak waarmee die moorden werden gepleegd, ‘zomaar’ in het voorbijgaan vanaf een scooter of het slachtoffer opwachtend op klaarlichte dag terwijl er voorbijgangers passeren, is dus niet iets van de laatste tijd. In 1993 maakte de toenmalige Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) zich al grote zorgen over deze tendens, en dan vooral over het feit dat een huurmoord, toen nog uitgevoerd door voornamelijk Oost-Europeanen, nog maar nauwelijks iets kostte. Rippen voor een rooitje is dus niet nieuw, het gebeurde altijd al.