Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Micha Jacobs & Edwin Struis

Sportcolumn: 'Ongeschonden uit de Ajax-mêlee, het bestaat'

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Ongeschonden uit de Ajax-mêlee, het bestaat'

Micha Jacobs & Edwin Struis

Micha Jacobs

Ajax werd kampioen, precies op het moment dat mijn ouders uit het DeLaMar-theater schuifelden, om de hoek van het Leidseplein in Amsterdam. Toen ik maanden geleden kaartjes kocht voor een voorstelling van Huub Stapel, die dezelfde leeftijd heeft en uit hetzelfde dorp komt als mijn ouders, kon ik niet vermoeden dat uitgerekend op die woensdagavond ook de kampioenswedstrijd van Ajax zou worden gespeeld en dat het laatste fluitsignaal zou samenvallen met het einde van de show. Op elke hoek van het Leidseplein stonden ME-busjes en agenten met knuppels en schild, want er werd onrust verwacht. Een huldiging van Ajax in de Amsterdamse binnenstad was namelijk bij voorbaat al verboden, omdat men niet kon beschikken over genoeg politie en beveiliging om de boel in goede banen te leiden. Eerder die dag, toen mijn ouders nog geen idee hadden waar ze naartoe zouden gaan – verrassing! – stond mijn telefoon al roodgloeiend van de nieuwsmeldingen waarin stond dat het Leidseplein die avond een veiligheidsrisicogebied was. Op het plein ging de eerste vuurpijl de lucht in en de bezoekers van het theater, die twee uur in een parallel universum hadden geleefd, maakten kennis met het Ajax-universum waarin Bloed, zweet en tranen van André Hazes luidkeels werd meegezongen. Terwijl ik mij ontfermde over mijn ouders en we ons een weg baanden langs de gelukzalige Ajax-supporters, verscheen er geen angstzweet, maar een grote glimlach op hun gezicht. Vooral toen de supporters waren aanbeland bij het refrein en daar ‘Rot maar op, hoer!’ aan toevoegden.

“Gaat dat liedje zo, ja?” vroeg mijn moeder lachend aan een beer van een jongen in Ajax-shirt.

Foto: ANP

“Jazeker, mevrouw!” antwoordde hij vriendelijk waarna de groep openspleet als de Rode Zee in tijden van Mozes en iedereen die weg wilde vrij baan had. Sociale jongens, dacht ik. En weg waren mijn zorgen. Onrust? Waar? Voetbalsupporters hebben vaak genoeg bewezen dat ze het licht niet hebben uitgevonden, maar dit seizoen zag ik nauwelijks geweldsuitspattingen. Gek genoeg vind ik dat misschien nog wel de grootste verrassing van het seizoen. Natuurlijk is het knap dat FC Twente als vierde eindigde en Europa in gaat, natuurlijk is het knap dat Cambuur, NEC en Go Ahead Eagles nooit bezoek hebben gehad van het degradatiespook, maar dat voetbalsupporters zich opeens gedragen als fatsoenlijke mensen vind ik verrassender dan de 36ste landstitel van Ajax. Zegt dat iets over mij of over het compleet voorspelbare seizoen?

Foto: ANP

Edwin Struis

Gepreoccupeerd als ik ben, begon ik gaandeweg je stukje al te imagineren hoe het af ging lopen met je ouders en jou nadat jullie in het Amsterdamse feestgedruis terechtkwamen. Ik voorzag minimaal een bezoek aan de eerstehulppost van het AMC, zo niet erger. Er doemde ook een toegevoegd regeltje onder jouw bijdrage op in de trant van: “Micha Jacobs schreef deze column nadat hij net was ontwaakt uit een coma, waar hij in werd geslagen toen Ajax-supporters ontdekten dat hij sinds jaar en dag Feyenoord-fan is.” Zo weinig fiducie heb ik in de beschaafdheid en fijnbesnaardheid van de doorsnee hardcoresupporter van willekeurig welke club. Dat jullie er ongeschonden uit zijn gekomen en zelfs met enige egards werden behandeld, weigerde ik bijna te geloven. Dus inderdaad, misschien verdienen die vooroordelen wel een tikkeltje bijstelling.

Foto: ProShots

Het komt wellicht doordat ik van dichtbij hooliganisme heb meegemaakt. Tijdens het EK van 2000 moest ik in Charleroi schuilen in een kerk, omdat op het plein ervoor een veldslag woedde tussen Duitse en Engelse fans. Voor de Champions League-finale van 2008 in Moskou werd het restaurant waarin ik een hapje at belegerd door Russische hooligans die alle terrasgangers te lijf gingen en daarna een poging deden om binnen te komen. Op dat moment zat ik al bibberend van de schrik en verstopt achter een manshoge koelkast mezelf wijs te maken dat ze de keuken wel zouden overslaan in hun strooptocht. Dat bleek gelukkig te kloppen. En in 2014 kwam er een horde doldrieste Chilenen op me af die zich via de persentree toegang probeerden te verschaffen tot het Maracanã-stadion voor de WK-wedstrijd tegen Spanje. Ik kon de voorhoede van deze op hol geslagen bende zigzaggend nog net vermijden, waarna ik hevig zwetend de toiletgroep in schoot. Dus ja, er ligt een voorgeschiedenis waardoor ik dit soort figuren liever mijd.

Maar misschien moet ik deze sujetten inderdaad een nieuwe kans geven. Toen ik laatst in Nijmegen de afstand overbrugde van parkeerplaats naar De Goffert raakte ik in gesprek met een volgetatoeëerd lid van de samenleving, waarmee ik desondanks een alleraardigst gesprek voerde over heden en verleden van NEC. Terwijl ik vooraf nog dacht dat hij me minimaal anaal zou verkrachten om me daarna in stukken te scheuren en op te eten. Dus ja, ik geef ze voorlopig het voordeel van de twijfel. Maar laten we eerst nog even Tirana afwachten volgende week, hoewel er daar weinig af te breken valt.

Sport
  • ANP, ProShots