Column Peter R. de Vries: Wanhoop & waardigheid van nabestaanden
Tussen 1995 en 1997 schreef Peter R. de Vries columns voor Panorama. In 'Wanhoop & waardigheid van nabestaanden' vertelde de misdaadverslaggever over zijn nauwe band met de nabestaanden van de soms langlopende zaken waarin hij zich vastbeet.
Als ik eenmaal aan een zaak begin, laat ik ‘m niet gauw meer los. Ik heb een hekel aan tv-rubrieken die in acht minuten en 45 seconden sharp! een onderwerp neerzetten, waar je vervolgens nooit meer wat van hoort. In commentaren van collega-verslaggevers word ik daarom vaak ‘vasthoudend’ genoemd. Ik vind dat zelf nogal overdreven, in feite wil ik gewoon weten hoe iets afloopt en dus blijf ik dat volgen. Nu geef ik toe dat bij sommige zaken inderdaad weleens de lange adem moest worden aangesproken om steeds een vinger aan de pols te houden. Met de moeder van Petertje Oort, een 10-jarig jongetje uit Purmerend dat in 1982 werd vermoord, heb ik nu al meer dan achttien jaar contact. Achter de Puttense moordzaak zit ik ruim zes jaar aan. En vele andere zaken volg ik ook al jaren op de voet.
De veelvuldige contacten zorgen ervoor dat je een nauw contact met de slachtoffers of nabestaanden opbouwt. En als je in 23 jaar misdaadverslaggeving veel zaken hebt behandeld, is het gevolg dat je voor veel van deze mensen een aanspreekpunt bent. Ze bellen je met nieuws, hun vragen, hun teleurstellingen, hun hoop, hun twijfels, of gewoon omdat de muren op hen afkomen. Ik zeg u eerlijk, dat is soms best zwaar. Het zijn immers altijd verhalen waar je niet vrolijk van wordt en die vaak nog lang in je hoofd nagalmen.
De afgelopen week was weer zo’n week die bijna helemaal in het teken stond van slachtoffers en nabestaanden. Ik was uitgenodigd bij de presentatie van het boek Oog van de Storm van Ingeborg Teeseling, die twintig ‘slachtoffers-in-actie’ had geïnterviewd. Samen met onder anderen Jan Kloppenburg - de vader van Joes - zat ik daar in een forum om de aanwezigen vanuit de praktijk te vertellen wat slachtoffers doormaken, beleven en hoe ze soms de strijd met hun noodlot aanbinden. Ik sprak die avond met Jan en Adri den Haan uit Tiel, die hun zoon Erik-Jan verloren door een ‘verdwaalde’ kogel in een discotheekruzie. Ik kon na afloop bijpraten met Will en Jos Vreeburg uit Vught, wier dochter Caroline door moordenaarshand in Frankrijk omkwam. Jan Kloppenburg, Will Vreeburg en Jan Den Haan schetsten die avond aangrijpend hoe moeizaam hun leven na de dood van hun kind verloopt. Hoe moeilijk het is om als echtpaar bij elkaar te blijven. Verdriet brengt mensen niet allen dichter bij elkaar, zoals velen denken, maar drijft ze ook vaak uiteen. Dubbel leed. De put is vaak bodemloos diep.
De dag erna had ik intensief overleg met Berthie Verstappen, de moeder van de vermoorde Nicky uit het Limburgse Heibloem. De onzekerheid over de identiteit van de dader heeft haar in een wurgende greep. Weer een dag later had ik in Zwaagwesteinde een lang gesprek met Bauke en Maaike Vaatstra, de ouders van de vermoorde Marianne. Ook hier was de machteloosheid bijna tastbaar.
De volgende dag ging ik ook bij de ouders langs wier kind een paar jaar geleden werd omgebracht; ik noem hun naam opzettelijk niet. Toen ik in hun huiskamer anderhalf uur met hen had gepraat, viel mij ineens op dat hij nog geen sigaret had opgestoken, terwijl normaal de hele asbak vol lag. “Hé, rook je niet meer?” vroeg ik verbaasd. Hij keek me weifelend aan en zei: “Jawel Peter… ik rook nog steeds, maar… eh… ik kan het me financieel niet meer veroorloven. Na de moord heb ik vrijwel geen inkomen meer gehad. We hebben flink ingeteerd. Op alles moet worden bezuinigd…” Hij maakte een hulpeloos gebaar.
Op het moment dat hij dit zei, voelde ik achter mijn ogen de tranen branden. Van mijn stuk gebracht bood ik hem aan ‘die extraatjes’ voortaan voor hem te betalen, maar op het moment dat ik dit opperde, wist ik al dat hij vriendelijk maar beslist zou weigeren. Want ik heb dat vaker gezien; nabestaanden zijn weliswaar hun dierbaarste bezit, hun kind, kwijt… maar niet hun waardigheid. Die niet.