De atletisch gebouwde Bas* (45) is wat je noemt een actief prater. Als hij praat zit hij op het puntje van zijn stoel en zwaaien zijn beide handen wild door de lucht. Hij woont al jaren in een Haagse volksbuurt, maar de tongval van zijn Twentse geboortegrond heeft hij nooit kunnen afschudden. Hij slikt de ‘e’ in.
“Het was daar altijd machtig mooi woon’n, edelachtbare, totdat m’n overbuur’n in de straat kwaam’n woon’n. Sindsdien rijdt de politie af en aan, edelachtbare. Af en aan. Het is drugsgebruik, drankmisbruik, intimidatie, provocatie, dat gaat maar door, edelachtbare.”
Het is een van de eerste zomerse dagen van het jaar wanneer Bas ’s avonds, na een strandbezoek, de wijk in fietst. Er hangt een grimmige sfeer in de straat, herinnert hij zich terwijl hij weer naar het uiterste puntje van zijn stoel toe schuift, en het verbaast hem niks dat het opnieuw zijn overburen zijn die het hoogste woord voeren. Bas buigt zich voorover naar de rechter, alsof hij op het punt staat een geheim te verklappen:
“Die waren daar rotzooi aan het trapp’n, edelachtbare.”
Zelf houdt hij zich afzijdig. Hij pakt zijn gitaar erbij en gaat op het bankje voor zijn huis ‘met z’n bakkes’ in het avondzonnetje zitten. Wat er dan gebeurt is onduidelijk. Volgens Bas zelf was een onschuldig geintje van hem de aanleiding. Hoe dan ook: niet veel later liggen zijn beide overburen, de man en de vrouw, kermend van de pijn bij Bas voor de deur op de stoep.
Dikke duim
“U zou hen flink hebben mishandeld,” zegt de rechter.
“Die mensen hebben een duim zo dik als het westelijk halfrond, edelachtbare. Het was zelfverdediging. Ik kon niet anders,” zegt Bas.
In zijn herinnering kwam de overbuurman in blinde woede op hem afgestormd. Vastbesloten om hem aan te vliegen.
“Hoe wist u dat zo zeker?” vraagt de rechter.
“Ik heb altijd gebokst, edelachtbare,” zegt Bas. “Ik weet heus wel of iemand het meent of niet.”
“Maar bent u ook geraakt?” vraagt de rechter.
“Daar kregen ze de kans niet voor, edelachtbare. Nog voor de buurman iets kon doen gaf ik hem een defensieve frontkick op zijn solar plexus gevolgd door een links-rechtscombinatie. En hij lag nog niet op de grond of ik kreeg zijn vrouw al op m’n bord,” doet Bas als een volleerd vechtsportcommentator deskundig verslag.
“Waar zit dat precies, je solar plexus?” vraagt de rechter.
“Hier, net onder het borstbeen,” zegt Bas met een priemende vinger op zijn borst.
“Da’s geen fijne plek om een trap te krijgen, kan ik u vertell’n, edelachtbare.” Hoewel er die avond genoeg mensen op straat waren, zitten er niet veel getuigenverklaringen in het dossier, dat volgens de rechter ook nog eens ‘druipt van de drank’. Bas heeft de politie een aanzienlijke lijst met namen en telefoonnummers gegeven, allemaal mensen die volgens hem iets gezien moeten hebben, maar vrijwel niemand wilde zijn verhaal vertellen.
Bas haalt zijn schouders op.
“Die will’n natuurlijk geen trammelant,” zegt hij. “Da’s gewoon angst.”
Zijn verhaal van de plotseling op hem afstormende overburen wordt zodoende door niemand bevestigd. En zelfverdediging is volgens de rechter niet aan de orde omdat Bas door de slachtoffers met geen vinger is aangeraakt en elk bewijs voor een ‘onmiddellijke en overduidelijke dreiging’ ontbreekt. Voor de mishandeling van zijn overburen krijgt hij een werkstraf van 40 uur.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban