Column Vico Olling: 'Een belletje uit de bajes'
Elke week schrijft onze chef misdaad Vico Olling een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'De ongeschreven regels voor belletjes uit de bajes'
De telefoon ging. Ik keek op mijn schermpje en zag dat het iemand uit de gevangenis was. Dat weet ik omdat gedetineerden altijd met hetzelfde nummer bellen. Al zit je in de gevangenis van Middelburg of Norgerhaven of Arnhem: je belt altijd met hetzelfde nummer. Dat nummer heb ik opgeslagen op mijn telefoon. Het moet heel gek lopen of heel erg niet uitkomen wil ik dat telefoontje niet opnemen. Om het doodsimpele feit dat terugbellen er voor mij niet inzit. En diegene die in de bajes zit heeft vaak maar een beperkt aantal momenten dat hij kan bellen. Ik baal er dan ook echt van als ik mijn telefoon ergens heb neergelegd en ik zie dat ik een telefoontje uit de bajes heb gemist. Een paar dagen of soms een week later word ik dan weer gebeld en neem ik heel opgelucht op: “Ja! Eindelijk hebben we elkaar! Gelukkig...”
Aan de andere kant een groot vraagteken. Blijkt het een andere gedetineerde te zijn!
“Oh sorry, ik was pas geleden ook gebeld door iemand uit de bajes...”
Criminelen willen altijd van alles weten, dus die man vraagt dan: “Oh ja? Door wie dan?”
Ik noem dan altijd de naam van onze koning.
Maar goed, ik keek dus naar het schermpje, zag dat iemand uit de bajes mij wilde spreken en nam op. Aan de andere kant van de lijn hoorde ik een man met een overduidelijk zuidelijk accent zijn naam noemen. Ik wist meteen wie het was. Hij was een paar jaar geleden veroordeeld voor een gruwelijke moord in het zuiden waar in Panorama ook nog een groot verhaal over had gestaan. Terwijl ik hem nog even door liet praten en verduidelijken wie hij was, haalde ik mij dat verhaal voor de geest. Goed verhaal, goede journalist...
“Ik bel niet om mijn beklag te doen over dat verhaal hoor,” vertelde hij me.
Aha, dat valt dus mee.
‘Ik bel niet om mijn beklag te doen over dat verhaal’
De man vertelde me dat hij een telefoonnummer zocht van een collegajournalist. “Maar ik begrijp het als u dat nu niet aan mij wilt geven.” Nee, dat wilde ik inderdaad niet. De ongeschreven code onder misdaadjournalisten is dat je nooit zomaar een telefoonnummer van een collega doorgeeft aan iemand. Ik doe dat in ieder geval nooit. Of ik moet er zeker van zijn dat de crimineel en de collega wiens nummer hij vraagt elkaar goed kennen. Dan heeft de crimineel bijvoorbeeld een ander nummer en is hij al zijn contacten kwijt. Dan wil ik nog weleens een nummer zomaar doorgeven, maar in alle andere gevallen vraag ik eerst aan de journalist of het oké is als ik zijn nummer doorgeef. Dat vertelde ik ook aan degene die ik aan de telefoon had. Hij begreep dat meteen en zei dat hij dan in de loop van volgende week zou terugbellen. We hingen op en ik vroeg via de app aan de collega of het oké was als ik zijn nummer gaf. “Ja hoor, prima,” was zijn antwoord.
Ik vroeg de beller trouwens ook nog hoe hij aan mijn nummer kwam. “Via een medegedetineerde, maar ik ga zijn naam niet noemen.” Die ongeschreven code van niet zomaar nummers doorgeven bestaat dus duidelijk niet in de bajes.