Hij werd ‘de Haagse Holleeder’ genoemd, omdat zijn naam vaak rondging bij onderwereldmoorden. Karel Pronk heeft bij leven één feit toegegeven: zijn betrokkenheid bij de moord op orchideeënkweker Gerrit de Graaf. Bij de andere zaken had hij zijn reputatie niet mee, of was hij de verkeerde man op de verkeerde plek, vond hijzelf. Nu is hij zelf dood.
Ik wil het crematorium Iepenhof binnengaan aan het Laantje van Levenslust te Delft om afscheid te nemen van deze markante man.
“Ik wil graag naar binnen, maar ik heb geen kaart.”
“Heeft u een identiteitsbewijs? Wat is uw naam?”
“Korterink.”
“Je komt niet binnen. En zeker niet bij mij. Ik zou heel snel weggaan. Kankergek.”
Dat had natuurlijk wat vriendelijker gekund. Lucienne (‘Choco’), de Braziliaanse vrouw van Karel, had voor een strikt deurbeleid gezorgd en tal van goede vrienden en naasten van Karel waren om wat voor reden dan ook niet welkom. Ik was er niet als verslaggever, maar als iemand die in de loop der jaren, vanaf 2002, geregeld contact met Karel had. De laatste keer dat ik hem telefonisch sprak was afgelopen mei. Er was een merkwaardige aanslag geweest in de Wippolder, bij Delft. Eén persoon raakte lichtgewond, maar niet door een kogel. Het gerucht ging dat Karel het slachtoffer was, maar die kwam even opgewekt als altijd aan de telefoon: “Nee hoor, ik heb geen vijanden en ik was in Brabant.
Meer mensen dachten dat ik ermee te maken had, maar daar ben ik aan gewend. Als er in de buurt van Delft iets gebeurt, denken ze altijd aan mij.”
Aanslagen met handgranaten
Dat is niet zo vreemd. Zijn naam werd dus genoemd bij verscheidene liquidaties (zie kader). Dat ‘Haagse Holleeder’ lijkt wat veel ‘eer’ en strikt genomen zou het Delftse moeten zijn, maar misschien is het toch niet zo gek bedacht: ook Holleeder is geen topcrimineel met een grote organisatie achter zich, maar wel iemand wiens naam bij tal van verwikkelingen in het milieu wordt genoemd. Karel was vooral in zijn jonge jaren actief in de drugshandel, later werd hij genoemd bij incasso’s in het milieu.
Hij had ongeveer even veel vrienden als mensen die zijn bloed wel konden drinken. Maar hij maakte niet de indruk dat hij iets te vrezen had. Hij woonde afwisselend op Ibiza en in Nederland. Op de zondag voor zijn dood stond hij vrolijk te swingen tijdens het Bloemencorso in de Delftse binnenstad. Twee dagen later werd hij om tien over half twaalf ’s morgens bij koffiehuis Het Kalf aan de rand van de binnenstad doodgeschoten. Volgens ooggetuigen door Mick van der L. uit Delft, prominent lid van de Hells Angels in Rotterdam. Hij was met zijn Harley Davidson naar de koffietent gekomen, Karel even later met zijn nieuwe zwart-witte Suzuki. Beiden kwamen daar enkele keren per week. Er was al enige tijd onmin, maar dít had niemand verwacht.
Het was gebeurd voordat iemand in de gaten had wat er gaande was. Er was nauwelijks een woord gewisseld tussen de twee mannen. Karel was er samen met Cathy, de weduwe van Piet Pronk (geen familie van Karel), die vorig jaar zelfmoord pleegde. Cathy kon wel wat troost en hulp gebruiken: in juni was ze ook nog aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij aanslagen met handgranaten op coffeeshops in Delft. Of het toeval was dat Cathy deze ochtend in Het Kalf was, is nog niet duidelijk. Mick en Piet Pronk zouden financieel nog wat af te handelen hebben, wellicht had Karel zich daarmee bemoeid.
Volgens ooggetuigen was er weinig gesproken. Karel liep weg, naar zijn motor, met de helm in zijn hand. Mick liep achter hem aan, haalde een vuurwapen uit de zijtas van zijn Harley, en schoot Karel van dichtbij in zijn nek en borst. Karel zou nog iets als ‘Help!’ hebben geroepen, was nog een eindje doorgelopen, teruggestrompeld en toen in elkaar gezakt. De eigenaar van Het Kalf belde 112. Mick was er toen al op zijn Harley vandoor gegaan, naar zijn huis in Delft, om wat spullen op te halen. Sindsdien is hij spoorloos. De politie kwam wat laat in actie: terwijl ‘iedereen’ om twaalf uur al wist naar wie ze op zoek zouden moeten, duurde het tot een uur of vijf voor de politie zijn woning binnenviel. Daar was niks meer te halen. De politie was niet de enige die zich hier meldde: een aantal dagen later zou er een gezelschap van buitenlandse komaf voor de dichte deur hebben gestaan, met minder goede bedoelingen.
Dat Karel in de EBI terechtkwam, lag voor de hand. 'Ik was al een paar keer ontsnapt. In Haarlem ben ik over de muur gegaan met een pistool, in Leeuwarden ben ik na een gijzeling ontsnapt'
Veroordeeld tot 33 jaar
Mijn kennismaking met Karel dateert van 2002. Eerst telefonisch. Voor een reportage over ‘het onmenselijke regime’ in de EBI in Vught. Karel zat er als een van de weinigen drie maanden lang in de isoleer. Dat hij er niet compleet bajes maf uit was gekomen, was velen een raadsel, maar Karel kon goed zitten. Moest ook wel: in totaal was hij veroordeeld tot 33 jaar. “Voor liquidaties en zo. Ik word verdacht van een aantal moorden en daar zijn nog wat strafjes bijgekomen.” Hij moest er effectief 22 uitzitten, zijn advocaat Jan-Hein Kuijpers was bezig met een gratieverzoek. Dat hij in de EBI terechtkwam, lag voor de hand. “Ik was al een paar keer ontsnapt. In Haarlem ben ik over de muur gegaan met een pistool, in Leeuwarden ben ik na een gijzeling ontsnapt.” Hij was ook ‘een van de zes van Sittard’, een roemruchte ontsnapping in 1993.
Een gezinsleven onderhouden is lastig als je twintig jaar moet zitten. Toen hij erin ging, had hij een relatie met zijn eerste vrouw, Astrid. Zoon Wesley is van hen beiden. Toen Karel zo lang achter de tralies verdween, was de relatie met Astrid al voorbij. In 2000 trouwde hij in de gevangenis met Merit. Ze kregen een dochter, maar die heeft hij vier jaar lang amper gezien. “Ik wilde de kleine kinderen daar niet op bezoek, dat is allemaal ellende.”
Na zijn vrijlating in 2006 ging hij verder met de van oorsprong Braziliaanse Lucienne (Choco). Vanaf die tijd sprak ik hem regelmatig. Tijdens zijn detentie had hij zijn levensverhaal geschreven.
Hij vroeg of ik ernaar wilde kijken, maar voor een boek was het te mager. Logisch: je kunt niet het achterste van je tong laten zien, dan breng je jezelf en anderen in de problemen.
Echte penoze
Karel Pronk kon smakelijk vertellen over zijn ervaringen met Cor van Hout, maar daarin was hij de enige niet. In 2015 wilde hij wel meewerken aan het programma Echte Penoze, een tv-serie waarin prominente criminelen hun verhaal vertellen. Er werd één lang interview opgenomen met Karel, maar het kon niet worden afgerond: bij de tweede opnamedag kwam hij niet opdagen. Hij was aangehouden voor een akkefietje met een van zijn oude compagnons, de Britse drugshandelaar Curtis W. Volgens Karel had hij er niks mee te maken en was hij toevallig de verkeerde man op de verkeerde plek, maar voor Echte Penoze was de aanhouding funest. Jammer, want het was het meest indrukwekkende gesprek uit de serie. Karel vertelde er over de ontsnapping uit De Koepel in Haarlem, met hulp van zijn zwager Fried Friebel. Hij was openhartig over de moord op orchideeënkweker Gerrit de Graaf.
Karel: 'Ik houd er niet van niet betaald te krijgen en verraden te worden. Ik verraad ook niemand en ik betaal iedereen. Daarom zijn er een paar gegaan'
Hij vertelde hoe hij samen met een compagnon op pad ging om De Graaf dood te schieten. Dat ging niet door omdat de compagnon op het laatste moment zijn arm wegsloeg: die had niet begrepen dat het om een liquidatie zou gaan. Even later werd De Graaf alsnog vermoord. Zwager Fried vertelde de politie dat Karel de opdrachtgever was. Karel werd ervoor veroordeeld tot twintig jaar.
Maar de naam van Karel duikt dus bij meer liquidaties op. Voor het laatst in 2012, in Badhoevedorp, waarbij Remco Hillegers overleed. Toen was hij weer ‘de verkeerde man op de verkeerde plek’, althans: hij was net vertrokken toen de aanslag werd gepleegd. Hij zei: “Ik heb zeker een engeltje op mijn schouder.”
Dat engeltje was er dinsdag 7 augustus 2018 even niet.
Opmerkelijk: in de week vóór zijn dood was de politie van Den Haag bezig met een onderzoek naar Karel of naar iets waar hij bij betrokken was. De politie had de band met Karels interview voor Echte Penoze opgevraagd. Voor een van de onopgeloste moorden waarbij Karels naam werd genoemd? De politie wil er ‘op dit moment’ geen mededelingen over doen.
PRONK GAF ÉÉN MOORD TOE, DIE OP GERRIT DE GRAAF
Karel Pronk werd in verband gebracht met een aantal moorden, waarvan hij er één heeft toegegeven. Een overzicht.
In 1987 zet een dieplader in het holst van de nacht onder politiebegeleiding twee enorme luxe wooncaravans in buurtschap ’t Haantje bij Rijswijk. Illegaal.
De nieuwe bewoner: Marco Eijk. Een doorn in het oog van buurman Gerrit de Graaf (66).
De orchideeënkweker gaat de strijd aan met Eijk. Hij had geen slechtere tegenstander kunnen kiezen. Marco Eijk was toen – ook bij de politie – al bekend als een vuurwapengevaarlijke topcrimineel.
De gemeente laat Eijk weten dat hij moet vertrekken. Hij gaat bij de Raad van State in beroep, maar dat appel wordt op 18 februari 1988 afgewezen. De gemeente Rijswijk mag de boel ontruimen, maar doet niks. Formeel uit coulance, omdat de vriendin van Marco zwanger is, maar de wethouder zegt ook dat ze over informatie van de Criminele Inlichtingendienst beschikt dat Marco tot alles in staat is: “Als we nu ontruimen gaat ie over de rooie.” Eijk heeft op het stadhuis gedreigd dat hij vier man te grazen zal nemen als de ontruiming wordt doorgezet.
De Graaf schakelt een advocaat in. Even later worden de orchideeënkassen getroffen door explosieven, die een verschrikkelijke ravage aanrichten. Het bedrijf en de woning krijgen twee weken politiebescherming. Op 5 december 1988 is de ontruiming, met speciale veiligheidsmaatregelen voor een door Eijk bedreigde ambtenaar, wethouder en burgemeester.
De Graaf staat boven aan de dodenlijst, ook omdat Eijk hem ervan verdenkt een tip over zijn wietkwekerij aan de politie te hebben doorgegeven. In de aanloop naar de moord ontsnappen op 4 januari 1991 drie mannen uit De Koepel in Haarlem: Glenn de F. (25) uit Nijmegen, Karel Pronk (32) en Tonnie van B. (27) uit Utrecht, een inbreker en verkrachter. Ze worden geholpen door glazenwasser Fried Friebel (30) uit Den Haag. Fried is zowel een zwager van Karel (hij is getrouwd met een zus van Karel) als van Marco (die een relatie heeft met een zus van Friebel). Friebel gooit een glazenwassersladder over de muur van de bajes en houdt de bewakers op de luchtplaats onder schot tot zijn vrienden over de muur zijn.
Op slag dood
Op donderdag 17 januari brengen Karel Pronk en Tonnie van B. een bezoek aan de kas van De Graaf om hem daar neer te schieten. Tonnie van B. durft het niet aan, op het laatste moment slaat hij Karel het wapen uit handen en druipen ze af. De Graaf heeft het gevaar niet onderkend.
Vervolgens wordt Glenn de F. ingezet. Op zaterdag 19 januari om half een ’s middags schiet Glenn in de bloemenkas zijn vuurwapen leeg op de zittende kweker, die op slag dood is. De naam van Marco Eijk doet meteen de ronde, maar hij wordt niet aangehouden als verdachte. Friebel wel, maar hij wordt zogenaamd door een ‘vormfout’ van het Openbaar Ministerie en ‘wegens gebrek aan bewijs’ vrijgesproken. In werkelijkheid heeft Friebel belastende verklaringen afgelegd over Karel Pronk, die op basis daarvan wordt veroordeeld tot twintig jaar. Glenn de F. krijgt twaalf jaar.
‘Doodziek van die pisverhalen’
In 2006 komt Karel vrij. In vrij korte tijd daarna verdwijnen er wat mensen van de radar die aan Karel worden gelinkt. Op vrijdagmorgen 8 juni 2007 wordt stalhouder Koos Drevijn vlak voor zijn manege in de Delftse Hout, tussen Rijswijk en Delft, doodgeschoten. Een jogger vindt Koos, die naast zijn auto, met nog draaiende motor, ligt. De weg was geblokkeerd met een boomstronk. Koos was getrouwd, vader van drie kinderen. Hij stond bekend als een aardige man. Een connectie met Karel valt niet te ontkennen. Karel: “Ik was kort voor het gebeurde bij hem, maar toen stond hij onder de douche, ik zei: ik kom vanavond wel terug. Dat kwam er niet van, de volgende dag werd hij doodgeschoten.”
De vrouw van Koos – en haar familie – ziet Karel als de schuldige. Karel: “Werkelijk te gek om los te lopen, daar lusten de honden geen brood van. Die verklaring was helemaal ingegeven door de politie. Die denkt: Karel is vrij, er vallen weer doden. Ik word doodziek van die pisverhalen.”
Dat Koos problemen had, was bekend. Hij had veel schulden. Er zouden in korte tijd drie transporten verkeerd zijn gegaan, waar Karel ook in had geïnvesteerd. Zo specifiek wilde Karel dat niet duiden. “Maar het ging fout in de handel, dat klopt.”
In oktober 2007 wordt Fried Friebel vermoord op zijn woonboot aan de Bontekoekade in Den Haag. Karel ontkende niet dat hij wel heel boos op Fried is gewéést, omdat die hem erbij had gelapt en zelf vrijuit was gegaan. Karel: “Natuurlijk was ik daar kwaad over. Toen ik in de EBI zat, heb ik hem een lange brief geschreven: ‘Ik wil je nooit meer zien, we zijn geen goeie vrienden, ik ben klaar met je.’ Maar ik ga vijftien jaar later zo iemand toch niet alsnog laten liquideren?”
Dat hij het niet zelf heeft gedaan, staat wel vast. Friebel en zijn vriendin – een Haagse advocate - wonen in een woonboot aan de Bontekoekade in Rijswijk. Op donderdagavond 4 oktober is op bewakingsbeelden in hun buurt een man met een getinte huidskleur te zien, vermoedelijk een Surinamer van een jaar of 30 met een vadsig postuur. Hij draagt een donkere jas met een capuchon. Getuigen vertellen later dat de man ruzie heeft gemaakt met Friebel. Er was een woordenwisseling geweest, ‘een hoop geschreeuw’. Een kwartier later was hij teruggekomen en had hij eerst de vriendin neergeschoten. Zij raakte gewond. Daarna schoot hij Friebel dood. De schutter verdwijnt. Bewakingsbeelden van hem zijn uitgezonden, maar hij is nooit getraceerd.
Aandoening in hersenen
Op 14 november 2007 wordt beveiliger Wilgo Noslin (44) als vermist opgegeven. Twee dagen later wordt zijn lichaam gevonden in het water van een sloot aan de Schoenmakerstraat in Delft. Noslin was iemand met een geduchte reputatie als geweldpleger. Karel zou geld willen hebben van de bekende Delftse ondernemer Ger van der Z. en Noslin hebben ingehuurd om druk te zetten. Er is nooit een spoor van een dader gevonden en misschien was die er ook niet: na uitvoerig onderzoek bleek dat Noslin door een aandoening in zijn hersenen in het water was geraakt en verdronken.
Dat zijn er drie in één jaar. Daar krijg je verhalen van. Behalve zijn betrokkenheid bij de moord op Gerrit de Graaf heeft Karel nooit iets toegegeven, maar hij heeft een enkele keer tegen vertrouwelingen iets losgelaten als: “Ik houd er niet van niet betaald te krijgen en verraden te worden. Ik verraad ook niemand en ik betaal iedereen. Daarom zijn er een paar gegaan.”
Engeltje op de schouder Verkeerde tijd, verkeerde plek: op vrijdagmiddag 23 november 2012 wordt er in Badhoevedorp, bij het garagebedrijf van Ruud Hillegers, een aanslag gepleegd. Een kwartier later belt Karel mij. Hij was ’s middags in Amsterdam bij zijn advocaat op bezoek geweest ‘en nog wat dingetjes’. Van de schietpartij weet ik dan nog niet en Karel zegt er niks over.
Om half tien ’s avonds blijkt dat bij de aanslag Remco Hillegers (41) is omgekomen. Algemeen wordt aangenomen dat hij niet het doelwit was, maar een van de anderen die in het groepje stond dat is beschoten. Broer Martin Hillegers bijvoorbeeld, of Martin van de Pol, beter bekend als ‘Polletje’ uit Haarlem. Twee anderen zijn gewond geraakt.
De volgende morgen hoor ik van iemand dat Karel Pronk bij de schietpartij was: hij kwam daar net vandaan. “Klopt,” zegt Karel als ik hem spreek. Een kennis uit de autohandel was geïnteresseerd in Track & Trace, waar Hillegers in gespecialiseerd was. Karel: “Ik was er donderdagmiddag aan de deur geweest, maar toen was er niemand. Heb ik een briefje achtergelaten. Toen ik vrijdagmiddag in Amsterdam was, belde Martin, dus toen ben ik er naartoe gereden. Mijn vriendin was nog in Amsterdam, ik zou haar om vier uur weer ophalen.”
Toen Karel bij de garage in Badhoevedorp aankwam, waren daar een mannetje of tien, elf. “Er zaten wat mensen te kaarten, koffie of bier te drinken. Er was een Engelse jongen bij. Martin was een beetje hyper, maar ik weet niet of dat anders was dan anders, we kenden elkaar eigenlijk niet, alleen van naam. Hij moest zo weg, naar een bruiloft. We zouden de week erop nog een keer afspreken als het wat rustiger was. Toen ik wegging waren er nog een mannetje of vijf, zes, de meesten waren binnen. Ik stapte in de auto, toen was het achttien minuten over vijf, dat weet ik nog precies. Ik reed een paar honderd meter weg, toen heb ik de auto even langs de kant gezet om mijn vriendin te bellen. Ik zei dat het wat later was geworden, maar dat ik er zo aankwam. Op dat moment kwam er een zwart autootje met een pleurisgang voorbijrijden.
Ik dacht dat het een zwart Golfje was, en dat het Martin was. Die had zo’n zwart Golfje.” In de kranten staat dat de daders vermoedelijk in een grijs autootje reden. Karel:
“Wat ik heb gezien was een zwarte.”
Hij heeft de politie niet gebeld.
“Wat kan ik vertellen? Ik heb verder niks gehoord of gezien. Geen knallen of zo. Maar als ze met dat autootje kwamen dat met een bloedgang bij me langsreed, moet het net een paar minuten daarvoor zijn gebeurd. Ik schrok me de tering toen ik het onderweg in de auto hoorde. Ik heb zeker een engeltje op mijn schouder.”