“U liet uw blote billen zien aan een drietal buurtkinderen, klopt dat?” informeert de rechter.
“Mooning heet dat,” noemt Marije* (50) het beestje bij de naam.
“Deed u dat?” vraagt de rechter. “Moonde u?”
“Jazeker. Maar het was maar een klein maantje hoor,” zegt Marije. “Een sikkeltje hooguit.”
In eerste instantie werd haar ‘schennis van de eerbaarheid’ verweten, maar daartegen verzette Marije zich stellig.
Het laten zakken van haar broek had volgens haar geen enkele seksuele lading. Met de tenlastelegging zoals die nu is, kan ze beter leven. Ze wilde de kinderen niet shockeren, ze wilde hen alleen beledigen.
“De boodschap was fuck you en rot op,” verduidelijkt ze nog maar eens. “Voor de rest niets.”
Marije draagt een boswachtergroen colbert. Haar blond-grijze haar zit in een jeugdige paardenstaart en om haar nek bungelt behalve een leesbril ook een kleurrijke sjaal. Als milieuactiviste is ze geen onbekende van politie en justitie. In januari 2015 haalde ze zelfs het landelijke nieuws door in haar woonplaats Voorschoten alle hondendrollen die op straat lagen met een spuitbus fluorescerend roze te spuiten. Op die manier kon niemand de omvang van het hondenpoepprobleem nog langer bagatelliseren. Dat de spuitbussen zelf ook niet al te goed waren voor het milieu nam ze voor lief, zo vertelde ze voor de camera van Hart van Nederland. “Soms moet je kiezen tussen twee kwaden,” verdedigde ze haar acties. En ze kreeg haar zin: twee weken later, na een persoonlijk gesprek met de wethouder, kondigde de gemeente aan voortaan strenger te gaan controleren op hondenpoep.
Wat het landelijk nieuws niet vermeldde was de nasleep van haar ludieke actie. In de buurt waar Marije woonde kwam ze al snel bekend te staan als het Hondenpoepvrouwtje. Buurtkinderen maakten haar belachelijk, riepen haar na, scholden haar uit, wachtten haar intimiderend op en bespuugden haar zelfs. De pesterijen misten hun uitwerking niet. Marije werd bang. Bang om thuis te zijn, bang om thuis te komen en bang om haar huis te verlaten. Zelfs haar wekelijkse naaicursus zegde ze met pijn in het hart op. Elke keer als ze boodschappen deed of haar hond uitliet bewapende ze zich met een X-marker, een legale zelfverdedigingsspray, en een Spikey, een vrolijk gekleurde soort waarmee je lelijk kunt uitsleutelhanger halen. Vooral die laatste had in de buurt een hardnekkig gerucht aangewakkerd. Volgens de buurtkinderen had het Hondenpoepvrouwtje een ‘boksbeugel’ op zak. Op een zaterdagmiddag in oktober komt Marije terug van het wandelen met haar hond wanneer ze het groepje kinderen opmerkt dat zich vlakbij haar voordeur ophoudt. Het zijn de bekende gezichten.
Met een stormram
Marije is vastbesloten om hen te negeren, zoals ze dat al maanden doet, maar wan’ neer iemand haar ‘een gestoord wijf noemt, is het einde van haar zelfbeheersing definitief bereikt.
“Ik dacht: willen jullie een gestoord wijf? Dan krijgen jullie een gestoord wijf!” herinnert Marije zich het moment vlak voordat ze zich omdraaide, de broek van haar billen trok en witheet de voordeur achter zich dichtsmeet.
“Heeft u ook dingen geroepen?” vraagt de rechter.
“Vast wel,” zegt Marije.
“Dingen als: Ik ben gevaarlijk en Ik ga jouw vader doodmaken.”
“Dat absoluut niet,” zegt Marije stellig.
“Ik heb misschien gescholden of andere lelijke woorden gezegd, maar ik heb niebedreigd. Dat weet ik heel zeker.” mand “Volgens de verklaringen van de kinderen zou u hen ook bedreigd hebben met uw boksbeugel,” houdt de rechter haar voor.
“Onzin. Die kinderen roepen maar wat.
En dat is geen boksbeugel, dat is een Spikey,” drukt Marije het hardnekkige gerucht nog maar eens de kop in. “Die is volkomen legaal.” De vader van een van de kinderen deed aangifte. Volgens hem kwam zijn zoon, na de confrontatie met Marijes blote billen, zwaar overstuur thuis die dag. Marije zucht diep bij het horen van die bewering.
Ze kent de vader in kwestie.
Hij had eerder aangifte tegen haar gedaan. Niet lang daarvoor had hij bij haar voor de deur gestaan. Dat was geen prettig gesprek geweest. De man had zich volgens Marije uiterst agressief gedragen en haar fysiek belet om haar eigen voordeur dicht te doen. In paniek had ze de man van zich afgeduwd. De volgende dag stond de politie bij haar voor deur. Er was aangifte tegen haar gedaan wegens mishandeling, vertelde de agenten. Marije kon het nauwelijks geloven.
Ook dit keer liet de politie er geen gras over groeien. Slechts een paar uur nadat ze haar broek weer had opgetrokken ging de bel. Marije bevond zich nog altijd op de toppen van haar woede en het politiebezoek maakte dat er niet veel beter op. Ze weigerde open te doen. Ook toen de politie haar een allerlaatste waarschuwing gaf.
“Deur opendoen, anders doen wij hem open...” Een paar flinke dreunen van de stormram waren genoeg om haar voordeur te forceren. Onder luid gejoel, de halve buurt was inmiddels uitgelopen, werd het Hondenpoepvrouwtje afgevoerd richting politiebureau.
De officier van justitie eist een voorwaardelijke boete van 200 euro wegens de belediging en bedreiging van een drietal buurtkinderen. Maar de rechter is het daar niet mee eens. Het moonen acht ze bewezen, dat geeft Marije ook zelf toe, maar voor het bedreigen van de kinderen is, behalve de verklaringen van de kinderen zelf, geen ondersteunend bewijs. Bovendien lijken de kinderen allemaal iets anders te hebben gehoord. Daar komt nog bij dat de angel inmiddels uit het conflict is gehaald. Zelf was Marije te koppig om zich door haar buurtgenoten te laten verjagen, maar toen de woningbouwvereniging haar kort na haar aanhouding het huis uitzette, had ze geen keus. Inmiddels heeft ze de wijk verlaten. Op haar nieuwe adres heeft ze beetje bij beetje haar oude zelf weer teruggevonden. De angst is grotendeels verdwenen en ze heeft leuk contact met haar nieuwe buren.
“En ik zie zelden hondenpoep op straat,” vertelt Marije met een brede glimlach om haar mond.
Bij hoge uitzondering doet de rechter de zaak af met een schuldigverklaring zonder straf.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban