Het meest trieste in het leven is verspild talent,” zegt Robert De Niro vaderlijk tegen zijn zoon in de film A Bronx Tale uit 1993. Of je het er nou mee eens bent of niet, er zit er een kern van waarheid in deze uitspraak.
Wanneer iemand in staat is tot grootse prestaties, maar dit niet waarmaakt door wat voor reden dan ook, dan is dat enorm teleurstellend. Je kunt veel zeggen over de ijdelheid en egocentrische houding van Cristiano Ronaldo, maar niemand kan kritiek leveren op zijn onmetelijke arbeidsethos om beter te worden dan de rest. Maar er is een voetballer die het tegenovergestelde belichaamt, bij wie de woorden van De Niro zeer van toepassing zijn: Antonio Cassano, het enfant terrible uit Bari. De rappe aanvaller was een uitzonderlijk talent, maar zijn naam is onlosmakelijk verbonden met het begrip ‘wat als’. Antonio Cassano wordt op 12 juli 1982 - twee dagen nadat Italië het EK heeft gewonnen - geboren in Bari, een belangrijke havenplaats langs de Adriatische kust, gelegen in de hiel van de ‘Laars’. Als baby moet Antonio het zonder vader Gennaro stellen, die op een dag een pakje sigaretten gaat halen en nooit meer terugkeert. Samen met zijn moeder Giovanna groeit hij op in de armste buurt in het oude centrum van de stad. Door de afwezigheid van Gennaro heeft Giovanna het zwaar: ze is genoodzaakt twee banen te nemen om rond te kunnen komen. Hiermee verdient ze net genoeg geld om Antonio naar de lokale voetbalclub Pro Inter te sturen. Bij zijn eerste amateurclub is hij zo goed dat hij met jongens mag meevoetballen die twee jaar ouder zijn. Jeugdtrainer Antonio Tonino Rana herinnert zijn buitengewone kwaliteiten. “Hij was een fenomeen. Ik probeerde hem te helpen, maar dat was niet nodig. Hij kon alles al. Soms, als hij voor de zoveelste keer scoorde, maakte hij zijn tegenstanders aan het huilen.” Niet alleen zijn tegenstanders houdt hij op jonge leeftijd bezig. Rana: “Hij was een schurk. Hij gooide de schoenen van zijn teamgenoten in het toilet en op een zondag doorboorde hij de bodem van de papieren bekers die we zouden gebruiken voor de soep. Hierdoor zat de hele tafel onder de smurrie.” Antonio is gezegend met een goede traptechniek. Dit demonstreert hij tijdens een jeugdwedstrijd, waarin hij al vier keer gescoord heeft en zich verveelt. Op een zeker moment krijgt zijn elftal een vrije trap. Cassano gaat achter de bal staan en roept naar de zijkant: “Let op! Ik ga op de kruising schieten!” Even later schiet hij, achteloos en met militante precisie, vol op de kruising. Zijn verklaring achteraf: “Iedereen is in staat om doelpunten te maken, want het doel is groot. Het is veel moeilijker om de kruising te raken.” In één seizoen presteert Antonio het om zeventig doelpunten te maken voor Pro Inter.
'Antonio was een schurk. Hij gooide de schoenen van zijn teamgenoten in het toilet en op zondag doorboorde hij de bodems van de papieren soepbekers'.
Derby della Puglia
Toch merkt een scout Cassano pas als 15-jarige op. Met jong Bari, de Serie A-club uit zijn geboorteplaats, speelt hij een uitwedstrijd tegen AS Roma en valt hij op met flitsend spel. Met zijn dribbels en snelheid zorgt hij eigenhandig voor de overwinning. Na afloop wordt trainer Angelo Carella op zijn schouder getikt. “Uh meneer, wie is die speler?” vraagt de persoon wijzend naar Antonio. “Dat is net zo’n sterke voetballer als jij,” antwoord Carella tegen Francesco Totti, die aandachtig toeschouwer is en later een belangrijke rol zou spelen in de carrière van Cassano. Nog geen twee jaar later, op 11 december 1999, maakt Cassano op zijn 17de zijn debuut in de hoofdmacht, in de Derby della Puglia tegen Lecce. Een week later speelt hij de wedstrijd die zijn leven zou veranderen. Bari, waar coach Eugenio Fascetti bouwt aan een solide maar tegelijkertijd weinig spectaculair elftal, speelt tegen het gelouterde Inter Milan, dat aantreedt met sterren als Javier Zanetti en Christian Vieri. Bij een 1-1 stand stuurt Daniel Andersson in de 88ste minuut de tiener diep, die de hoge pass behendig met de hak aanneemt en zichzelf vervolgens diep stuurt richting het doel. Aangekomen in het zestienmetergebied snijdt hij kinderlijk langs de ervaren internationals Laurent Blanc en Christian Panucci, om daarna Angelo Peruzzi feilloos te verschalken in de korte hoek. Terwijl het stadion in juichen uitbarst, sprint Cassano over de atletiekbaan naar de thuissupporters, waar fotografen, ballenjongens en het stadionpersoneel over hem heen tuimelen. Je ziet de fans in het stadion kijken: dit is precies wat ons sobere elftal kan gebruiken - flair, bravoure en pit. Marcelo Lippi, coach van Inter Milan, is ook vol lof in de persconferentie na de wedstrijd.
“Die goal was niet normaal. We moeten deze jongen koesteren.”
De Italiaanse pers komt de volgende dag woorden tekort voor het nieuwe wonderkind. Krant La Gazzetta dello Sport oppert zelfs alvast voor een uitnodiging voor de nationale ploeg.
Vaffanculo
Sinds zijn eerste goal voor Bari is hij niet meer weg te denken uit het elftal en groeit zijn status in de havenstad. De aanhang noemt hem vertederend Il Gioiello di Bari Vecchia (De Juweel van Oud Bari) of Fantantonio. Ondanks de hoge ambities van de club, degradeert het een jaar later uit de Serie A. Voetballen in de Serie B? Daar heeft Cassano geen trek in. En bovendien heeft hij over belangstelling niet te klagen. In 2001 vertrekt hij voor een recordbedrag van 30 miljoen euro naar AS Roma, dat hem net voor de neus van Juventus wegkaapt. Daar mag hij samenspelen met zijn grote voorbeeld Francesco Totti.
“Ik had ook naar Juventus kunnen gaan, maar ik bewonderde Totti,” bekent hij later. Aanvankelijk maakt Cassano zijn hoge transfersom waar: hij heeft een klik met Totti, scoort, geeft assists en behaalt met de club een knappe tweede plek in de Serie A in 2002. Weliswaar speelt hij een belangrijke rol in het elftal, in Rome komt ook zijn korte lontje steeds vaker bovendrijven. In de Copa Italiafinale tegen AC Milan krijgt hij een stevige, opzichtige schouderduw van AC Milan-verdediger Laursen, waardoor Cassano met een buikschuiver het veld uitglijdt. Geïndoctrineerd door de harde Italiaanse manier van verdedigen, haalt scheidsrechter Roberto Rosetti zijn neus op voor de appellerende Cassano en bijt hem toe dat hij zich niet moet aanstellen. Cassano reageert furieus en schreeuwt, met een hoop misbaar, het Italiaanse stopwoord vaffanculo (sodemieter op) richting Rosetti. De arbiter reageert kalmpjes met een rode kaart, waarna Cassano de boarding langs het veld intrapt en tierend de catacomben inloopt. Maar niet voordat hij een handgebaar maakt met zijn wijsvinger en pink omhoog, waarmee hij wil aangeven dat Rosetti’s vrouw het wel heel erg gezellig heeft met iemand anders.
Benieuw naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- Proshots, BrunoPress