Alleen al met zijn binnenkomst oogst Kamal* (24) verwondering bij zowel de rechter als de officier. Niet dat hij zich opvallend kleedt of voortbeweegt; er is gewoon niemand die rekening hield met zijn komst. Maandenlang was hij onbereikbaar voor wie dan ook. Voor het meermalen mishandelen van onder anderen zijn eigen moeder en haar nieuwe vriend legde een rechter hem eerder een celstraf op van enkele weken onvoorwaardelijk en enkele weken voorwaardelijk. In die voorwaarden werd gesteld dat hij zich onder toezicht moest laten stellen van de reclassering en zich psychisch moest laten behandelen voor zijn agressieprobleem. Maar zover kwam het niet. Na het uitzitten van het onvoorwaardelijke deel verdween Kamal namelijk van de aardbodem. Niemand die sindsdien nog iets van hem vernam. Laat staan de reclassering.
En nu is hij hier ineens.
“Vergeeft u ons de verwarring,” zegt de rechter, “maar u hadden we hier eerlijk gezegd niet verwacht.”
“Dat begrijp ik,” zegt Kamal.
“Waar komt ú ineens vandaan?”
Kamal gaat zitten en steekt van wal.
Het uitzitten van zijn celstraf kostte hem zijn uitkering en daarmee zijn huurwoning, vertelt hij. Bij zijn familie hoefde hij na alles wat er gebeurd was ook niet meer aan te kloppen. Hij stond op straat. En dus deed Kamal wat het OM al vermoedde: in april 2017 nam hij de benen naar Marokko.
Maar ook daar lachte het leven hem niet bepaald toe. Hij klopte aan bij kennissen, vage vrienden en bij de kennissen van vage vrienden, maar nergens vond hij rust of een andere goede reden om te blijven. Na bijna een jaar, in februari 2018, besloot hij terug te keren naar Nederland. Dat de douane hem op Schiphol direct in de kraag zou vatten en zou opsluiten, nam hij voor lief. Hij had niets beters te doen.
“Maar dat gebeurde niet,” weet de rechter.
“Nee, dat gebeurde niet,” bevestigt Kamal. “Ik heb ze er zelfs nog op gewezen dat ik nog een straf open had staan, maar ze zeiden dat die geseponeerd was of zo.”
“Dat is niet geval,” verzekert de rechter hem. “En toen?”
“En toen ben ik maar naar het Leger de Heils gegaan. Daar woon ik nu nog.”
Niet het gesticht in
Behalve een advocaat heeft Kamal ook een reclasseringswerker meegenomen. Kort nadat hij onderdak zocht bij een opvangtehuis van het Leger des Heils meldde hij zich vrijwillig bij de instantie die maandenlang tevergeefs probeerde om hem te bereiken. Sindsdien is het contact met de reclassering goed. Kamal houdt zich keurig aan de gemaakte afspraken, vertelt zijn begeleider. Het zou volgens hem doodzonde zijn wanneer de celstraf die nog altijd boven Kamals hoofd hangt vanwege het overtreden van de gestelde voorwaarden, daadwerkelijk zou worden uitgevoerd.
“Maar ik ga niet het gesticht in,” voegt Kamal daar aan toe, doelend op de verplichte behandeling van zijn sluimerende agressieprobleem.
“De GGZ is geen gesticht,” verzekerd de rechter hem.
“Nee, maar als ik zie welke gasten daar rondlopen, daar hoor ik gewoon niet tussen.”
“Dan gaat u liever de gevangenis in?” vraagt de rechter.
“Ik wil iets van mijn leven maken,” zegt Kamal.
Die kans krijgt hij. Hoewel hij zich ruim een jaar doelbewust niet aan de gestelde voorwaarden hield, zal de rechter hem niet de cel in sturen. In plaats daarvan verlengt ze de proeftijd van de voorwaardelijke celstraf van twee naar drie jaar.
De voorwaarden blijven onveranderd: een meld- en behandelverplichting bij de reclassering.
* Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Petra Urban