Op 12 september 1994 bezocht ik mijn eerste grote kickboksgala, in Ahoy. Ik zat net zelf op kickboksen en ging kijken naar de stoere mannen over wie door andere stoere mannen in onze kleedkamer werd gepraat. Mannen als Peter Aerts, (lange) Robbie van Esdonk en Frank ‘Animal’ Lobman. Die zouden in een toernooivorm tegen elkaar vechten. “Hakken, Peter. Sla ’m de vlektyfus,” klonk er toen Peter Aerts in zijn kenmerkende houthakkershemd naar de ring liep. Aerts hield zich vervolgens aan het advies en sloeg Van Esdonk knock-out. Iedereen op de banken. Inclusief voetballegende John de Wolf, in zijn gifgroene colbert aan de viptafel. Die moest al gauw daarna bukken, omdat zo’n zelfde tafel vlak langs zijn gezicht en dat van ploegmaat Regi Blinker vloog tijdens de mooiste knokpartij van de avond. Die op het vipdeck. Zelfs de vechters in de ring legden hun werk er even voor stil. Peter Aerts won die avond, het begin van een eindeloze zegereeks. Eind dat jaar won hij de K-1 in Tokio voor tienduizenden uitzinnige Japanse fans. De hoofdprijs: 100.000 dollar. In de Nederlandse pers niets daarover. Terwijl een landgenoot daar in de tweede economie ter wereld een enorm publiek bediende en daar vrij aardig voor werd betaald. De schare fans in Japan werd alleen maar groter, net als de cheques die Aerts daarvoor mee naar huis mocht nemen. Al gauw sloot ook Ernesto Hoost zich bij het rijtje winnaars aan. Toeschouwersaantallen verdubbelden, net als de kijkcijfers op Fuji-tv. Hoost en Aerts figureerden zelfs in reclamespotjes en in de Japanse K-1 voor PlayStation. Maar nergens kon je dit thuis zien of lezen. Pas in 1998, toen Aerts zijn derde K-1 titel voor 70.000 fans in de Tokio Dome veroverde, kwam daar verandering in. Waar? In de kolommen van Panorama.
Niet alleen in Japan trok het kickboksen duizenden toeschouwers. Ook in Nederland zaten de sporthallen vol. In 2003 durfde promotor Simon Rutz van iT’s Showtime het aan om de Johan Cruijff Arena af te huren voor een gala dat door 12.000 man werd bezocht. Tot 2010 kreeg iT’s Showtime de Arena vol met hardcore fans. Maar dat was meteen de laatste editie. “Netwerkbijeenkomsten van de georganiseerde misdaad,” zei burgemeester Van der Laan over de vechtgala’s in zijn stad. “Dat moeten we niet willen.” De burgemeester had onmiskenbaar gelijk met zijn kwalificaties. Het gala waar hij op doelde – van ‘Golden Glory’ in de Passengers Terminal –werd nog altijd vanuit de gevangenis mede aangestuurd. Einde gala’s in de hoofdstad. Met de komst van het Amerikaanse GLORY Sports kwam er weer hoop. Hoop die werd verstevigd met een kampioen bij de zwaargewichten in de persoon van Rico Verhoeven. Een vriendelijke, goedlachse kampioen die zo met je dochter uit zou mogen en die zijn sport prettig verkoopt. Het contrast met voorganger Badr ‘Bad Boy’ Hari kan haast niet groter. Toch is het Hari die Verhoeven beroemd maakte en die ook afgelopen zaterdag in een uitverkochte Arena een kleine hoofdrol opeiste met een pr-praatje in de ring. Naast een good guy, zo bleek maar weer, heeft de sport ook een Bad Boy nodig. De Bad Boy zat een paar rijen onder mij en kwam op zeker moment omhoog lopen. “Hé jongen,” zei hij met een vriendelijke lach. “Alles oké? Geniet je een beetje?” Genieten was het zeker. Helaas niet van de hoofdpartij (daarvoor vocht Verhoeven te bekeken), wel van vele andere partijen en overwinningen, van een volle Arena na jaren kickboksleegte, van de vele boeven die nog altijd van kickboksen houden en van de rechercheurs in burger die weer naar hen keken. Nog maar zeven jaar geleden werd kickboksen uit Amsterdam verbannen. Nu mocht het weer. Onder de toeschouwers wethouder Wonen van de gemeente Amsterdam Laurens Ivens, die zich omringd wist door ‘Wes en Yo’, Najib Amhali, schaatser Mark Tuitert en radioman Giel Beelen. Net als in 1994 in Ahoy, maar dan anders. Al was het maar omdat de mooiste pot hier in de ring werd uitgevochten. En werd bewonderd door alle fans op de tribune en een miljoen mensen thuis voor de buis.