Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Oud-crimineel Daniel Belinfante: Ik ben een botte lul, maar niet compleet gestoord

Daniel Belinfante (Amsterdam, 1962) behoorde tot de Delta-groep die verantwoordelijk was voor de IRT-affaire van de jaren negentig.

Oud-crimineel Daniel Belinfante: Ik ben een botte lul, maar niet compleet gestoord

Hij werkte samen met criminele grootmachten als Stanley Hillis, Jan Femer en Mink Kok. Nu is hij uit de onderwereld gestapt en heeft hij een boek geschreven over die tijd. In Panorama een exclusieve voorpublicatie.

Zeven jaar. Dat is wat er door m’n hoofd schoot toen het arrestatieteam in augustus 1994 de voordeur openramde en de trap op stormde. Iemand schreeuwde luidkeels: “Politie, politie!” maar dat was een beetje overbodig; niemand anders zou het in z’n hoofd halen op die manier bij mij binnen te dringen. Ik was verbijsterd door de snelheid waarmee ik alle consequenties van de inval overzag... of dacht te kunnen overzien. Zeven jaar, zo hoog zou mijn vonnis wel zijn, gezien de dingen die de smeris in mijn huis zou aantreffen. Maar ik had een goede run gehad, had mezelf altijd voorgehouden dat ik accepteerde waartoe mijn levenspad kon leiden, en ik voelde me kalm. Ik was zoals altijd gewapend, maar er was geen sprake van dat ik verzet zou plegen. Mijn vriendin Eugenie, net vier weken zwanger, zat op de bank, en mijn twee honden liepen geschrokken door de kamer. Ik was niet vies van een vuurgevecht en zou met liefde een paar smerissen kapotschieten, maar mijn zwangere vriendin en honden blootstellen aan zo’n risico... Ik ben een botte lul, maar niet compleet gestoord. Dat ik het risico feitelijk al had genomen door alle shit in huis te halen die er nu lag, daar had ik met al mijn vermeende verstand niet bij stilgestaan.

Het optreden van de helden van het arrestatieteam boezemde geen vertrouwen in. Ze gingen gekleed in hun standaard donkerblauwe uniformen, droegen kogelvrije vesten en blauwe baretten, waren gewapend met pistolen. Maar hun professionele uitrusting kon niet verhullen dat ze nerveus waren, sterker nog, ze waren extreem hyper. Een ervan stond recht voor me en hield trillend z’n pistool op tien centimeter afstand op m’n porem gericht. Z’n pupillen zagen eruit alsof hij zwaar aan de coke of xtc zat. Ik besefte dat ik heel rustig moest ademen, of deze idioot zou me van angst en spanning uit het leven schieten. Eugenie had heel beheerst de honden op schoot genomen, en daar was ik blij om; smerissen schieten graag honden dood bij de minste of geringste – al dan niet denkbeeldige – provocatie.

Berg pistolen

Het eerste waar ze naartoe liepen was de werkruimte waar de spullen lagen. Ze wisten exact waar ze moesten zijn, maar ze konden er natuurlijk niet in. Op vragen om de combinatie van het cijferslot lachte ik schamper; het was een wat triest gebaar van verzet, maar ik zag dat het ze irriteerde, en dat is altijd winst. Onder luid gesplinter braken ze de deur open, en iemand schreeuwde op triomfantelijke toon naar beneden: “Ja, alles ligt er!”

Wat lag er? Twee fn Minimi’s (infanteriemachinegeweren), een aantal Heckler & Koch mp5’s, een paar scherpschuttersgeweren in kaliber 7.62x51 nato, een berg pistolen en revolvers, een vracht munitie voor al dat moois, meer dan vijftig kilo plastic explosieven en 93 kilo cocaïne. Ik had normaal gesproken nooit iets illegaals in huis behalve mijn persoonlijke wapens, maar er was een paar dagen daarvoor iets gebeurd wat het noodzakelijk maakte al deze spullen tijdelijk ergens anders onder te brengen, en het lot wilde dat dat bij mij thuis was. Hoe kon de smeris dat weten? Ik kwam er pas veel later achter dat we verraden waren door een van de mensen die ik het meest vertrouwde.

Mijn armen werden op mijn rug gebogen, ik kreeg een zak over mijn hoofd, en ik werd kundig en met beleid de trap af geleid, naar de arrestantenbus. Wat ik niet wist was dat Eugenie hetzelfde overkwam. Met mijn zwangere vriendin dachten ze een pressiemiddel van de bovenste orde in handen te hebben, en dat strategisch voordeel zouden ze uitmelken tot het uiterste.

Ik ga niet heel veel vertellen over de eerste dagen van m’n hechtenis. De smeris weet dat vastzitten op het bureau de minst comfortabele dagen zijn en probeert je er dus zo lang mogelijk te houden. Het is ronduit stuitend hoeveel mensen doorslaan en bekennen alleen maar om te ontkomen aan de saaie en ongemakkelijke omgeving die een politiecel is. Ik zat in een heel zware zaak, samen met iemand die op dat moment als een van

de zwaarste criminelen van Europa beschouwd werd (Mink Kok, red.), en ja, dan gaan alle remmen los bij het tuig dat zich profileert als de handhavers van de wet. Ik kreeg te maken met treiterijen als midden in de nacht de wc doortrekken en de lichten aanzetten, of je uit je cel halen voor verhoor en je dan uren en uren in de boeien op een houten bankje laten zitten. (Er is een maximum aan het aantal uren dat je verhoord mag worden, maar kennelijk niet aan de wachttijd.) Obstructie bij advocatenbezoek, urenlang vervoer in extreem oncomfortabele busjes van en naar rechtbanken zonder dat je ooit iemand te zien krijgt – het zou je haast gaan tegenstaan, ware het niet dat het vooral de volslagen machteloosheid van het systeem aangeeft. Oké, je zit vast, maar ze kunnen voor de rest eigenlijk niets.

Of wacht, toch wel... Ze kunnen dreigen ook je vriendin te vervolgen voor iets wat ze overduidelijk niet heeft gedaan. En dat terwijl Eugenies zwangerschap, die door kunstmatige inseminatie tot stand was gekomen, extra medische begeleiding vereiste. Officier van justitie Jo Valente gaf onder vier ogen persoonlijk toe: “We weten dat zij er niets mee te maken heeft, maar jij werkt niet mee. Formeel wonen jullie op hetzelfde adres, dus we kunnen haar vervolgen. Ja, ze is zwanger, en ja, we weten onderhand dat er een medische indicatie is, maar goed...”

Ze moesten Mink Kok hebben, en ze waren ervan overtuigd dat ik hen die kon geven. Ze wisten echter ook dat ik dat niet ging doen, dus er was geen pressiemiddel dat ze zouden nalaten om mij van gedachten te doen veranderen.

Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je de hele voorpublicatie van Daniel Belinfante lezen? Bestel de nieuwe Panorama dan HIER, of lees het op Blendle.