Mijn schat is Marietje B die ik eeuwig trouw blijf en die ik oprecht liefheb Wim
Eeuwig duurde niet lang meer voor de man die deze woorden in de muur van Cel 601 kerfde, ergens tussen 1943 en 1945. Wim wist al dat Marietje zonder hem verder zou leven, en ook dat ze hem dan waarschijnlijk niet meer trouw zou blijven. Dat soort gedachten moeten geregeld door hem heen zijn gegaan, want de dagen waren leeg voor de gevangenen in het Oranjehotel. Tijd genoeg om te denken aan je geliefde, je kinderen, je vrienden. En ze deerlijk te missen.
Doodencel 601 is sinds 1945 onveranderd, er is niets gerestaureerd of weggehaald en de inscripties in de muren zijn authentiek. Een stille getuige, ‘bevroren in de tijd’. Er staat een po in de cel van 1,90 bij 3,70 meter, en een tafeltje tegen de muur met een kruk eronder. Een emmer. Eén houten bed dwars tegen de achterwand. Daar mochten de terdoodveroordeelden overdag niet op zitten; ze zaten op de kille tegels tegen de muur, met twee tot vier tegelijk. Dag na dag.
Wim tekende ook nog een hart met een pijl erdoor, met W.H en M.B en jou blijf ik trouw. Wie Wim H. precies was, is onbekend, vertelt conservator Maia Bijl. “Dat gaan we nog uitzoeken, maar die dingen kosten tijd.”
Op een dag wist Wim dat hij ‘den avond niet zou zien’, zoals verzetsman/dichter Jan Campert het uitdrukte in zijn beroemde Achttien Dooden (zie kader). In alle vroegte leidden Duitse soldaten hem en misschien een paar anderen door de poort aan de Van Alkemadelaan naar buiten. Daar stond een open vrachtwagen klaar die hem naar de Waalsdorpervlakte bracht, een paar kilometer verderop. Vlak voor het peloton vuurde heeft Wim ongetwijfeld nog aan Marietje gedacht.
Diverse pluimage
Ruim 25.000 Nederlanders verblijven gedurende de oorlogsjaren enige tijd in deze cellenbarak, Oranjehotel in de volksmond. Ze zitten er in afwachting van een proces of vonnis of om doorgestuurd te worden naar een kamp. De Duitsers verhoren hen, vaak op ruwe wijze. Er is dus ook geweld en marteling, intimidatie en vernedering. Untersuchung, noemen de bezetters dat. Wim, die in deze Polizeigefängnis zijn executie afwacht, is mogelijk lid van een verzetsgroep, of communist, of beide. In het Oranjehotel zit een diverse pluimage uit alle hoeken van het land, ook bijvoorbeeld joden, Jehova’s getuigen, dieven en zwarthandelaren. Er zitten militairen, studenten, arbeiders, ambtenaren, politici, geestelijken, vrouwen en zelfs kinderen. De arrestatie kan allerlei redenen hebben: sabotage, luisteren naar de illegale radio, een spotprent getekend hebben of onderduikers geholpen. Een deel van hen gaat na verloop van tijd op transport naar een concentratiekamp in Duitsland of Polen, een ander deel komt vrij. Ruim 250 maken de gang naar de Waalsdorpervlakte.
Maia Bijl kijkt om zich heen in Cel 601, altijd weer onder de indruk, vertelt ze. Houdt moed aug ’43. “Die inscripties zijn een uitdrukking van angst, verlangen, geloof, hoop, soms ook humor. Terdoodveroordeelden die hier zaten kregen een iets ruimer regime opgelegd. Ze mochten roken, een brief schrijven, of bezoek ontvangen van een dominee of pastoor. Andere gevangenen mochten dat allemaal niet.”
Nauwelijks voor te stellen, na 75 jaar vrijheid en als vanzelfsprekend leven in een rechtsstaat: om je mening of afkomst gevangen te worden gezet, zelfs ter dood gebracht. Toch lijkt het helemaal niet ver weg, hier in Cel 601, waar je Wim H. makkelijk voor je ziet, krassend in de muur met vermoedelijk een schroef die uit het bed is gedraaid. In het tentoonstellingsgedeelte, elders in de cellenbarak, ligt zo’n schroef in een vitrine. Er zijn microscopisch kleine kalkdeeltjes op aangetroffen, afkomstig uit de muren van de dodencellen.
Lees het in Panorama
Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je het hele artikel lezen over het Oranjehotel? Bestel Panorama dan HIER, of haal ons blad nu in de winkel!