Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

‘Het schaatsen verliest zijn heroïek!’

Geen klapschaats, nauwelijks binnenbanen en geen geld.

‘Het schaatsen verliest zijn heroïek!’‘Het schaatsen verliest zijn heroïek!’

Anders dan de Nederlanders die dit weekend op de WK Afstanden in Salt Lake City gaan strijden of onze landgenoten die eind deze maand in Hamar op het WK allround aantreden, waren de omstandigheden voor tweevoudig wereldkampioen Hein Vergeer in de jaren 80 verre van optimaal. En toch had de 58-jarige schaatser uit Haastrecht voor geen goud willen ruilen.

In 1986 werd je in Inzell voor de tweede keer wereldkampioen allround. Weet je nog welke tijd je reed op de afsluitende 10 kilometer?

Na een lange stilte: “Eh, nee. Ja, ik weet dat Geir Karlstad, de Zweedse stayer, een wereldrecord reed. En dat was 14.12,14. Maar wat mijn tijd was? Ik heb geen idee.”

Dat was 14.39,09. En dat is bijna twee minuten langzamer dan de tijd die Patrick Roest, de huidige wereldkampioen, vorig jaar neerzette op het WK allround in Calgary.

“Maar dat is niet zo gek, hè. We zijn inmiddels 33 jaar verder…”

Jawel, maar had je destijds zo’n scherpe tijd ooit voor mogelijk gehouden?

“Nee, en ik niet alleen. Ik denk dat niemand op dat moment had kunnen bedenken dat er iets zou komen dat zo’n grote vooruitgang zou brengen.”

De klapschaats.

“Ja, al vond ik dat aanvankelijk maar niks. Net als trouwens Rintje Ritsma en Bart Veldkamp. Die vonden het maar vrouwendingen. Terwijl Gerard van Velde er in het begin helemaal niet mee overweg kon. Maar goed, uiteindelijk heeft de klapschaats wel het verschil kunnen maken.”

En natuurlijk de manier van trainen.

“Ja, anders dan in mijn tijd wordt er nu veel individueler en specifieker getraind. Dat zie je heel goed bij Jumbo-Visma, de ploeg van onder anderen Sven Kramer, Patrick Roest, Kjeld Nuis en Thomas Krol. Dat was bij ons echt ondenkbaar. Wij deden wel allerlei testen, maar wij hadden wel allemaal hetzelfde schema.”

En de huidige generatie heeft beter ijs en meer geld. Kun je daarom zeggen dat de schaatsers van nu het makkelijker hebben?

“Dat weet ik niet. Vergeet niet dat er tegenwoordig veel meer concurrentie is. Maar wij hadden het niet heel slecht, hoor. Wij gingen ook op trainingskamp en zaten, net als nu, ook veel in het buitenland. Zo sliep ik van oktober tot maart maar tien keer thuis. Alleen hadden we nauwelijks geld. Ja, soms kregen we wel zakgeld, maar dat was zo weinig. Daarvan kon je, en helemaal in Davos, hooguit een kopje koffie kopen.” 

Jullie kregen van de bond wel een vergoeding. Kon je daarvan leven?

“Niet echt. Om je een idee te geven: in 1986 werd ik niet alleen Nederlands en Europees kampioen, maar ook wereldkampioen. Ik kreeg toen bij elkaar 25.000 gulden, omgerekend zo’n 11.000 euro. Verder ontvingen we op jaarbasis 8000 gulden, zo’n 3600 euro. Dat was natuurlijk een schijntje. Daarom moest ik in de zomermaanden wel ergens werken, al was het alleen al om mijn zorgverzekering te kunnen betalen. Dat deed ik toen bij een ijzergroothandel.”

Tegenwoordig verdienen schaatsers bakken met geld. Denk je weleens: was ik nu maar geboren?

“Nee. Ik weet wel: er zijn schaatsers die tegenwoordig vrijwel niks winnen, maar ondertussen wel tien keer meer verdienen dan wij in mijn tijd. Maar ja, wat heb ik eraan om zo te denken? Het is zoals het is. Zo gaat het in elke sport. Zie voetbal. Daar verdienen ze inmiddels een godsvermogen, terwijl de toppers daar vroeger slechts van konden dromen. Bovendien is het heel moeilijk om een vergelijking te maken. Wat denk je van de commerciële waarde? Dat is nu ook zoveel anders, ook al zaten er in 1986, toen ik in Inzell wereldkampioen werd voor Oleg Bozjev en Viktor Sjasjerin, liefst 8 miljoen mensen voor de buis.”

Wat opviel: jij was niet alleen een succesvolle allrounder, maar glorieerde ook op de sprint. Dat is nu toch bijna ondenkbaar?

“Zeg nooit nooit, maar dat ga je inderdaad niet zo snel meer zien. Ook omdat ze tegenwoordig veel meer richten op één afstand. Maar geheel uitsluiten kun je het niet. Ze kunnen zomaar opstaan, hoor. Dat zie je nu ook wel in het wielrennen, met Mathieu van der Poel. Die kan niet alleen eendagswedstrijden winnen, maar is ook een potentieel rondewinnaar.”

Lees het in Panorama

Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je hele hele interview met Hein Vergeer lezen? Bestel Panorama dan HIER, of haal het blad in de winkel!