Jochem
Hoewel het weekend van de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne steevast tot mijn favoriete sportweekenden van het jaar behoort, was afgelopen weekend ronduit klote. Geveld door een nog niet ontdekte coronavariant, zo voelde het althans, lag ik hulpeloos op de bank. De Haaghoek, de Berendries, de Muur... zelden zag ik ze met zoveel chagrijn passeren. Totdat uit het niets ineens Luc Van Steenberge opdook. Een paar seconden maar, toen was hij weer weg, maar mijn humeur knapte er onmiddellijk van op. Ken je Luc Van Steenberge? Tijdens live-uitzendingen van de Vlaamse voorjaarskoersen is hij met grote regelmaat te zien. Niet als renner, ploegleider of soigneur. Luc is de beroemdste wielersupporter van België.
Het eerste dat hij deed toen zijn huwelijk in 2003 op de klippen liep – en hij voortaan al zijn vrije tijd ongegeneerd aan zichzelf mocht besteden – was een laken uit de linnenkast trekken, er met een spuitbus de drie letters van zijn voornaam op spuiten, er twee stokken aan bevestigen en ermee op zijn scooter stappen. Sinds die dag maakt Luc er een sport van om tijdens de Vlaamse voorjaarskoersen zoveel mogelijk met zijn spandoek, waar dus alleen LUC op staat, in beeld te komen. Zo serieus als de renners hun sport nemen, zo serieus neemt Luc zijn eigenaardige LUC-hobby. In de aanloop naar een koers brengt hij hele nachten door op Google Maps, op zoek naar plekken waar hij met zijn blauwe scootertje het parcours kan afsteken en zo het peloton te snel af kan zijn. Desnoods dwars door de weilanden. Vaak gaat hij, net als de renners, op verkenning en legt hij bijvoorbeeld ergens een plank over een sloot zodat hij op de dag zelf niet hoeft om te rijden.
Tijdens de Ronde van Vlaanderen van 2008 kwam hij met zijn LUC-spandoek elf keer in beeld. Op elf verschillende plekken, want anders dan tegenwoordig werd de finale van De Ronde toen nog niet in rondjes afgewerkt. De kans dat hij dat persoonlijke record ooit nog zal aanscherpen is klein. Volgens Luc doen regisseurs er tegenwoordig alles aan om hem buiten beeld te houden, maar dat valt blijkbaar niet mee. Afgelopen weekend zag ik zijn spandoek zeven keer. Had ik ondanks mijn fysieke malaise toch nog wat te lachen.
Hoe was jouw sportweekend?
Micha
Moet jij niet in quarantaine? Ik bedoel: als je na zo’n weekend eerder aan een Vlaamse wielersupporter denkt dan aan Myron Boadu, Denzel Dumfries (hands!), de aftakeling van Ajax en de eredivisie die nu op het punt van ontploffen staat, dan heb je écht een agressief virusje onder de leden. Ik weet uit eigen ervaring dat wielerkoorts behoorlijk hardnekkig kan zijn, maar dit is me er eentje, hoor. Parijs-Roubaix is op 12 april, over een dag of veertig dus, precies de tijd die van oudsher staat voor een quarantaineperiode (zie pagina 79). Ik weet niet of er een vaccin tegen de Grote Koersziekte bestaat, maar volgens mij doe je jezelf een plezier door genoeg koe voor zes weken stoofvlees en een paar kratten Duvel in te slaan. Baat het niet, dan schaadt het in ieder geval wel je lever.
Maar ik preek natuurlijk voor eigen parochie. Terwijl jij uitgeteld op de bank lag, zat ik met een Belgische trippel op het randje van de bank te kijken naar hoe dat peloton zich liet geselen door de regen en de wind die als ware marteltuigen over dat kletsnatte Vlaamse platteland trokken. Geen renner werd ontzien, de kasseien blonken van ellende en hoe groter de grimassen op de gezichten, hoe verder ik naar voren schoof op de bank.
Op de achtergrond hoorde ik op de radio hoe Feyenoord in Eindhoven de overwinning liet liggen, maar het belang van die uitslag parkeerde ik tot na vijven. Ondertussen rookte mijn telefoon door het bombardement van appjes in de appgroep met Feyenoorders waar ik in zit – er werd eerst gejuicht, daarna gevloekt en vervolgens behoorlijk hard gezeken – maar dat was even niet belangrijk. Als er wordt gekoerst, dan kan alles wachten, ook het eredivisievoetbal. Luc van Steenbrugge, ik ken hem niet en ik heb hem volgens mij ook nooit gezien, maar hij zal het vast met mij eens zijn.
Ik heb hem net even opgezocht. ‘Luc Spandoek’ heet hij op Twitter wat ik een redelijk geniale naam vind. Ik krijg ook spontaan zin om met hem een keer door die weilanden te ploegen, maar ik ben bang dat hij besmet is met een nog agressiever wielervirus dan jij. Dat wordt mijn dood, vrees ik, en dat wil ik niet. Ik wil Feyenoord nog kampioen zien worden dit seizoen.