Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

50 tinten bruin: op kroegentocht met Midas Dekkers

Bioloog en schrijver Midas Dekkers weet precies wat goede cafés zijn. Het probleem is alleen dat die cafés in rap tempo aan het verdwijnen zijn. Een kroegentocht langs enkele van de laatste pareltjes van Amsterdam. Nu het nog kan.

50 tinten bruin: op kroegentocht met Midas Dekkers

“Dit is nieuw,” zegt Midas Dekkers (73) terwijl hij, met zijn jas nog aan, argwanend een houten statafeltje monstert dat in de vloer van café De Ooievaar is verankerd. “Dat is jammer. Hadden ze niet moeten doen.” 

Hoezeer iemand ook zijn best heeft gedaan om het nieuwe tafeltje naadloos te laten opgaan in het interieur van het bruine café op de Amsterdamse Zeedijk, Midas is het een doorn in het oog. En niet alleen hem. In zijn boek Volledige Vergunning van enkele jaren geleden, een even vermakelijk als weemoedig boek over de teloorgang van het authentieke bruine café in Nederland, haalt hij onder andere de lijfspreuk aan van Jan Fischer, de legendarische uitbater van Hotel Van der Werff op Schiermonnikoog: ‘Vernieuwing is een gebrek aan zelfbeheersing.’ Om daar zelf nog aan toe te voegen: ‘Een goede kastelein beschouwt een nieuw verfje als een ingrijpende verbouwing.’ Om over nieuw meubilair nog maar te zwijgen.

Eigenlijk spot niet alleen het statafeltje, maar heel café De Ooievaar met de wetten van Midas. Hoe smoezelig je vitrage ook is, hoelang je de verf ook mengt voor precies de juiste kleur bruin, hoe gammel de lijstjes ook zijn die je aan de muur hangt en hoe muf de hoogpolige tafelkleedjes ook mogen ruiken: een café wordt pas geloofwaardig bruin als er minstens een halve eeuw overheen is gegaan. Bij voorkeur een halve eeuw waarin stevig is door gerookt. Maar De Ooievaar is op de Wet van Midas een zeldzame uitzondering. Wie niet beter wist zou zweren dat Rembrandt hier eeuwen geleden nog kacheltje lam van zijn kruk lazerde, toch is het café pas dertig jaar oud. Vanachter een glas jonge jenever met één klontje ijs, het vaste recept, neemt Midas het interieur dat hij al jaren kent nogmaals goedkeurend in zich op. “Eigenlijk valt dat tafeltje ook wel mee, vind je niet?”

Toen zijn boek in 2017 verscheen, interviewde ik hem uitgebreid, maar van onze voorgenomen kroegentocht kwam het helaas niet. Ter promotie van Volledige Vergunning zat hij voor interviews en fotoshoots zó vaak in de kroeg, dat mensen weleens een verkeerd beeld van hem konden krijgen, vreesde hij. Met pijn in het hart belde hij onze afspraak af. “Misschien later nog eens.” Meestal zijn dat soort vage toezeggingen bedoeld als beleefde afwijzingen, maar in dit geval kon ik de verleiding niet weerstaan om drie jaar na dato toch nog eens te informeren. 

Gekookte eieren

Twee weken later is het zover. In De Ooievaar zijn op deze woensdag om twee uur ’s middags vrijwel alle zitplaatsen bezet (het idee dat cafés ’s avonds op hun best zijn is volgens Midas een ernstige misvatting). Veel volk is daar niet voor nodig; ook zonder klanten kun je in het piepkleine kroegje je kont nauwelijks keren. De kleine bar, met daarop een antieke kassa en een rek gekookte eieren, is het domein van de stamgasten, en ook aan de meeste tafeltjes wordt nog een taal gesproken die je in Amsterdam niet veel hoort: Amsterdams. In de hoek zit een gedistingeerde man strak in het pak, compleet met pochet uit de borstzak, achter een glas rode wijn. Alleen het tafeltje naast hem valt enigszins uit de toon, vier buitenlandse toeristen in kleurrijke windjacks achter halve liters bier.

“Weet je wat een goed café is?” vraagt iemand Midas wanneer hij ons hoort praten over de uiterst dunne grens tussen een goed en een slecht café.

Bij dat soort vragen spitst Midas steevast de oren. Zijn kennis van bruine cafés in Nederland grenst aan het encyclopedische. Noem uw woonplaats en hij lepelt moeiteloos het dichtstbijzijnde adres op waar het nog ouderwets goed toeven is. Inclusief de naam van de kastelein. En de namen van de goede cafés die er ooit waren, maar die inmiddels jammerlijk verdwenen zijn. Of nog erger: die inmiddels eetcafé zijn. Veel dieper in het hart kun je Midas niet raken. Maar je weet het nooit. Hoe klein de kans ook is, en hoe moeilijk hij ook met de gedachte kan leven, stilletjes houdt hij er altijd rekening mee dat er goede cafés bestaan die hij niet kent.

Lees het in Panorama

Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je het hele artikel lezen over Midas Dekkers. Bestel Panorama dan HIER, of haal 'm in de winkel.