Toch houdt het boegbeeld van de Rotterdammers liever iedereen met beide benen op de grond: “Wij praten nog niet over de titel.”
Je bent nu ruim vier maanden assistent-trainer naast Dick Advocaat. Zit hier een tevreden man tegenover ons?
“Wat er nu allemaal gebeurt, had vier maanden geleden niemand kunnen dromen. Wij ook niet. De trein is gaan rijden en hopelijk blijft ie doordenderen. Maar we blijven met beide benen op de grond. Elke week moeten we kei- en keihard werken met elkaar, er is veel duidelijkheid vanuit de staf en de trainer en de groep is geweldig om mee te werken. Bij vlagen kunnen ze fantastisch voetballen en dat laten ze ook zien. Maar we moeten ernaar streven om het niveau nog hoger te krijgen en dat vast te houden. Dat we zoveel punten hebben gehaald in de afgelopen maanden en dat we in de bekerfinale staan is bijzonder, maar daar moet je niet bij stilstaan. Je moet altijd meer willen.”
De titel?
“Daar praten we niet over.”
Wat is jouw rol in het huidige succes?
“Ik ben gewoon onderdeel van de technische staf, maar de trainer is de baas.”
Onderschat je jezelf niet?
“Nee hoor, maar ik overschat mezelf ook niet. Ik ben de ideale assistent-trainer, ik wíl geen hoofdtrainer worden. Dat gevoel heb ik gewoon niet. Wim Jansen zei een paar jaar geleden dat hij mij ‘te groot’ vond om naast iemand plaats te nemen op de bank, maar dat zie ik niet zo. Ik zie niet achter elke boom een vijand.”
Zou je ook de assistent van een andere trainer dan Dick Advocaat zijn geworden?
“Ik ben niet door de trainer gevraagd, hè. Ik ben door de club gekozen, door Sjaak Troost die op dat moment interim-technisch directeur was. De trainer mocht één assistent meenemen en koos voor Cor Pot. Maar ik had al jaren contact met Sjaak, ver voordat hij mij vroeg. Gewoon koffiedrinken en ondertussen praten over koetjes, kalfjes, Feyenoord en privézaken. Een paar jaar geleden kon ik al Feyenoord onder 19 gaan doen, maar toen had ik net getekend bij Spakenburg. Dat kon dus niet. Maar Sjaak is blijven zoeken naar een mogelijkheid om mij naar de club te halen, al waren er natuurlijk geen garanties. Maar de trainer vond het ook een goed idee dat ik werd gevraagd. Ik heb er uiteindelijk twee seconden over nagedacht en iedereen met wie ik op dat moment werkte netjes ingelicht. Deze stap werd me gewoon gegund.”
Een buitenstaander zou zeggen dat er niks logischer is dan dat een Feyenoord-boegbeeld als jij bij Feyenoord zit. Jij toch ook?
“Mooi om te horen, maar zo voel ik dat niet en zo gedraag ik me ook niet, al merk ik wel dat veel mensen het fijn vinden dat ik terug ben in De Kuip. Ik begeef me juist heel erg op de achtergrond. Ik doe wedstrijdanalyses van de tegenstander, ik neem een paar jongens apart, effe één-op-één, dat hoeft niet iedereen te zien of te horen. Ik ben maar gewoon een assistent hoor, dat moeten we niet groter maken dan het is. Daar ben ik ook veel te nuchter voor.”
Hoe warm was het bad waarin je terechtkwam?
“Heel warm, maar vergis je niet: dit was niet zomaar iets, hè. Ik kwam bij een groep waarvan net de trainer was ontslagen (Jaap Stam, red.) en waar veel gezeur omheen was. Er zijn altijd jongens die heel goed met een trainer overweg kunnen en die een dag later opeens met andere mensen voor de groep worden geconfronteerd; dat is best lastig. Daar moest ook ik mee dealen.”
Hoe deed je dat?
“Door mezelf niet al te belangrijk te maken. Ik ben ook helemaal niet belangrijk. Er is maar één kapitein en dat is de hoofdtrainer. Wat je vooral moet doen is goed luisteren en stap voor stap dichter bij zo’n groep komen.”
Lees het in Panorama
Dit is een voorstukje uit ons blad. Wil je het hele interview met John de Wolf lezen? Bestel de nieuwe Panorama dan HIER, of haal 'm in de winkel!