Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Marc de Hond: 'Elke zieke fantasie gooide ik op de radio'

Een tumor, een dwarslaesie, blaaskanker; het zit Marc de Hond (42) niet echt mee. Toch slaagt hij erin altijd positief over te komen.

Marc de Hond: 'Elke zieke fantasie gooide ik op de radio'

Tot de coronacrisis stond hij in het theater met een voorstelling die een blijvend document voor zijn kinderen moest opleveren, mocht hij zelf niet in staat zijn om al zijn verhalen te vertellen. Dat klinkt wat dramatisch, maar dat is het niet. “Humor is mijn uitlaatklep.”

Je kreeg een tumor, na een medische fout een dwarslaesie en twee jaar geleden blaaskanker. Denk je nooit: waarom ik?

“Nou, ik zal geen namen noemen van wie ik liever zou willen dat zij het hadden gehad. Het was fijn geweest als het me bespaard was gebleven, maar ik heb ook nooit gedacht dat je in het leven geen tegenslagen meemaakt.”

Maar je hebt tegenslagen en tegenslagen.

“Het kan ook erger, hoor. Er zijn ook mensen van wie hun hele familie er niet meer is. Je hebt altijd een soort baas boven baas. Een handicap krijgen is niet het einde van de wereld. Het verandert een hoop, maar als je dat geaccepteerd hebt, kun je nog steeds een leuk leven hebben. Alles is relatief.”

Doelde je op je eigen familie?

“Mijn opa en oma hebben in de oorlog mee moeten maken dat er van de driehonderd mensen uit hun familie er maar vijf of zes terugkwamen, maar ik moest net denken aan dat Nederlandse jongetje dat als enige de vliegtuigcrash in Libië overleefde. Is in één keer je hele gezin weg... Daar kan ik me dan weer niks bij voorstellen. Iedereen heeft zijn eigen ellende, je moet de krant eens lezen hoeveel narigheid er gebeurt. En uiteindelijk zijn het allemaal personen die het overkomt en ja, daar zit ik dan af en toe ook bij.”

Wat is precies de status van de blaaskanker?

“De blaas is weggehaald en ik ga nu van CT-scan naar CT-scan, in afwachting van het moment dat de kanker weer terugkomt. Dat is wel waarschijnlijk, ja, maar wanneer dat is weet ik niet. Ik voel me goed, fit genoeg om op te treden, maar dat zegt nooit zoveel over hoe het er kankertechnisch voorstaat. Het is afwachten.”

Tot de coronacrisis stond je in het theater om een blijvend document voor je kinderen achter te laten. Hoe deed je dat?

“Er waren 29 voorstellingen gepland, ik heb er nu tien gehad en hoop dat de rest nog ingehaald kan worden. Elke avond is er een andere gast die mij over een bepaald overwerp interviewt. Met Claudia de Breij heb ik al mijn fouten en blunders besproken, met Sylvana Simons het jaar van de dwarslaesie, met de jongens van Bureau Sport zou ik het over mijn voetbalcarrière hebben. Alles wordt opgenomen en zo probeer ik iedere avond nieuwe verhalen te vertellen om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen, zodat mijn kinderen later kunnen kijken als ze daar interesse in hebben. Er is een reële kans dat ik ze die verhalen zelf niet kan vertellen, dus op deze manier hebben ze dan een stukje onsterfelijkheid op band.

Er zijn best wat interviews opgenomen met mijn opa en oma. Die heb ik zelf gekend, maar dan nog vind ik het fijn om ze terug te kijken. Er is ook een geluidsopname van mijn moeder die al vroeg is gestorven, daarvan had ik er graag meer gewild, maar ik ben blij dat er in ieder geval íets is.”

Tevreden met wat de tien avonden hebben opgeleverd?

“Zeker. Het is sowieso leuk om op deze manier terug te blikken, de interviewers dagen me ook uit om diep te graven.”

Mensen gaan doorgaans voor hun ontspanning naar het theater, valt er ook iets te lachen?

“Voornamelijk. Het gaat niet alleen over kanker, ik probeer juist een sfeer te creëren waarin niet alles heftig en zwaar wordt gemaakt.

Ik vertel ook anekdotes. Over dat ik als negenjarige op hockey zat, er hartstikke slecht in was en dat mijn vader bijna nooit kwam kijken. En, dat vertelt hij tegenwoordig ook gewoon trots, dat als ie wél een keer kwam kijken, hij deed alsof een ander kind zijn zoon was, haha! Ik begin de voorstelling altijd met een monoloog waarin ik vertel wat het afgelopen jaar is gebeurd, met humor en ik vertel ook waarom humor zo’n belangrijke uitlaatklep voor me is en dat het gedurende de avond ook gewoon kan: harde, zwarte grappen maken. Dat ze snappen waarom ik het doe. Mijn stiefmoeder was trouwens ook te gast op een van die avonden. Die zei: Marc maakt inderdaad overal een grap van, maar ik vind dat vaak ongemakkelijk. Daar kwam ik op het podium dus even achter, haha! Is ook wel een spannend thema: hoe ver kun je gaan met ongemakkelijke humor?”

Humor als favoriete medicijn.

“Wel als het gaat om met bepaalde dingen om te gaan, maar ik vrees dat het medisch gezien niet helpt.

Mijn oncoloog heeft nog nooit gezegd: ik heb slechts nieuws voor je, maar daar staan wel tien grappen tegenover. Je moet ook niet alles weglachen, dan is het alsof je niks laat binnenkomen en dat is niet goed. Soms moet je iets serieus bespreken en dat kan ik ook. Het enige is dat als er mij goede grappen te binnen schieten, ik het lastig vind om ze voor me te houden. Iedereen gaat op zijn eigen manier met een bepaalde situatie om. Soms moet je eerst iets weglachen om te beseffen hoe naar de dingen echt zijn.”

Gordon trok zich op het laatste moment terug als interviewer waarna er tegenstrijdige berichten naar buiten kwamen. Had hij nou geen tijd of was er geen klik tussen jullie?

“Hij had wel tijd, maar ik denk dat hij grootmoedig ja heeft gezegd en me graag wilde helpen, maar zich later pas realiseerde dat het heftig kan zijn om met iemand te praten die dat wil omdat hij misschien snel doodgaat. Hij heeft later ook gezegd dat hij op dit moment in een moeilijke fase van zijn leven zit en alles probeert om het zo goed mogelijk op de rails te houden.

Van waar hij vandaan komt, is dat ook best lastig. Niet iedereen hoeft te weten hoe hij in zijn vel zit, ik denk dat hij daardoor deed alsof ie naar het buitenland moest of dat we geen klik hadden. Dit project is voor mij heel belangrijk, maar het moet niet ten koste gaan van iemands mentale gesteldheid. Ik gun hem het beste en hoop dat hij de mentale stabiliteit waar hij zo naar hunkert, kan vinden.”

Vind je dat je het kunt maken om je kinderen naar Gordon te laten kijken?

“Ja! Ik heb hem gevraagd omdat ik hem hartstikke goed vind. De toon waarop hij met zware dingen omgaat, staat me erg aan. Volgens mij doe ik het ook zo. Ik hoop dat mijn kinderen mijn gevoel voor humor krijgen en die toon later ook weten te waarderen.”

Wat moeten je kinderen nou absoluut niet van je erven?

“Een restschuld zou vervelend zijn, haha! Nee, in bepaalde gezelschappen is het wel zo gezellig als je interesse toont in mensen waarin je eigenlijk niet bent geïnteresseerd. Dat heb ik echt moeten leren van mijn vrouw, ik hoop dat zij die oprechte interesse dus van zichzelf hebben.”

Zo’n kringverjaardag is niet aan jou besteed?

“Daar moet ik erg mijn best voor doen. Er gaan zoveel dingen om in mijn hoofd die ik interessanter vind dan oppervlakkige gesprekken voeren met mensen die je alleen maar ieder jaar op dezelfde verjaardag tegenkomt. Als je elkaar interessanter zou vinden had je toch allang nummers uitgewisseld en een keer afgesproken? Het is voor mij altijd een hele uitdaging om te onthouden hoe iets ongeveer zat. Dan denk ik: volgens mij had hij een zieke moeder, maar als ik daarnaar wil vragen, realiseer ik me dat die moeder twee verjaardagen geleden er al niet meer was. Ik vind het echt mooi als mensen heel sociaal zijn, geïnteresseerd zijn en alles onthouden, maar ik ben al blij dat ik mijn schoonfamilie zodanig heb leren kennen dat ik óprecht geïnteresseerd ben en weet wat er speelt in hun levens. Dat ik bij hen niet hoef te faken. Dat moet ik wel doen bij de aanhang van vrienden, van mensen die je amper kent.”

Wat zijn dan die interessante dingen die omgaan in je hoofd?

“Religie en politiek. Bijvoorbeeld: hoe kan het nou zijn dat ik absoluut zeker weet dat God niet bestaat en iemand anders volledig overtuigd kan zijn van het tegenovergestelde? En als ik Jesse Klaver  hoor praten denk ik: met het meeste wat ie zegt, ben ik het wel eens. Terwijl iemand anders in hem een soort Satan ziet. Dat heb ik dan weer als ik Baudet of Wilders hoor praten. Dat vind ik heel interessant, inmiddels denk ik wel een beetje te weten hoe het zit. Het gaat erom dat de wereld verandert. Je hebt mensen die dankzij hun opleiding, inkomen en vermogen in een bepaalde situatie zitten. Die zien veranderingen als een uitdaging of kans. Maar je hebt ook mensen die een opleiding hebben waarmee ze alleen het werk kunnen doen dat ze op dat moment hebben. Als dat niet meer bestaat of als mensen naar Nederland worden gehaald die dat ook kunnen, nog goedkoper ook, is dat een grote bedreiging voor ze. Kijk, ik heb geen last van moslims, maar die wonen hier in Badhoevedorp ook helemaal niet. Ik weet dus niet hoe het is om in een buurt te wonen waar je opeens alleen nog Turkse en Marokkaanse winkeltjes hebt en waar de vrouwen een hoofddoekje dragen. Die mensen denken misschien: vroeger was dit een gezellige Nederlandse buurt, als ik stem op Wilders wordt het weer zoals vroeger. Ik vind het fascinerend hoe die tegenstellingen kunnen werken. Dat mensen met redelijk dezelfde hersenen zó verschillend kunnen denken. Kan ik me eeuwig over verwonderen, maar religie en politiek zijn nou net de twee onderwerpen die je op een verjaardag niet moet bespreken.”

Waarom niet?

“Krijg je alleen maar gedoe en ruzie over. Maar stiekem probeer ik het weleens, want het boeit me altijd.”

Krijg je dan vooraf instructies van je vrouw of vrienden? Marc, begin niet weer over dit of dat?

“Alleen van mijn vrouw. Ik heb nog heel weinig gevoel in mijn benen, maar af en toe voel ik dan wel een schop onder de tafel.”

Wat deed je eigenlijk voor je dwarslaesie?

“Ik was 25 toen ik die kreeg en vooral bezig 3FM-dj te worden. Daarvoor had ik een internetbedrijf, dat heb ik verkocht op mijn 23ste. Ik liep stage bij Ruud de Wild, had een eigen weekendprogramma, twee nachtprogramma’s. Ik had thuis een eigen studiootje gebouwd en was ook net eerste keeper geworden bij AFC. Het was dus vooral radio en voetbal, tussendoor sliep ik af en toe. Soms kwam ik een meisje tegen, maar daar had ik allemaal geen tijd voor.”

Ben je gelijk gestopt met radio?

“Ik heb nog vijf jaar gerevalideerd in de hoop dat ik weer zou kunnen lopen, daar heb ik op een gegeven moment de stekker uitgetrokken. Het kostte zoveel tijd, ik kon radio er maar op halve kracht bij doen en dat is niet genoeg. Zeker niet als je concurrenten ook die mooie plek op 3FM willen. Je had toen een aantal talenten van de buitencategorie zoals Giel Beelen en Gerard Ekdom, die zouden het sowieso wel hebben gered, maar er zijn daarnaast ook best veel mensen doorgebroken vanuit de nachtopleiding, waar ik net mijn plekje had moeten opgeven. Als mij nog heel veel jaren zijn gegund, zou ik wel weer radio willen maken, dat vond ik echt een van de leukste dingen. Het is een heel mooi medium, je hebt de absolute vrijheid. Je hebt dan wel een eindredacteur of een omroepbaas, maar soms heb je het geluk dat ie jou vertrouwt of ligt te slapen als jij bezig bent. Dat was af en toe maar goed ook.”

Want?

“Ik vond telefoongrappen heel leuk. Ik heb weleens de politie gebeld – niet 112, het 0800-nummer – en gezegd dat ik dronken was en een blaastest over de telefoon wilde doen. Had ik allerlei geluidseffecten klaarstaan. Net toen ze zei dat ik echt niet meer mocht rijden, liet ik een Porsche keihard optrekken. Uiteindelijk heb ik een hele politieachtervolging in scène gezet, ze had niet eens door dat het Amerikaanse sirenes waren. En toen reed ik ook nog een fietser aan. Als ik het nu terugluister, denk ik: het is perfect uitgevoerd, het is hilarisch en schandalig. Maar ja, in die tijd was ik alleen maar bezig met goede radio te maken. Ik zat de hele dag te zoeken naar geluidseffecten.

Rond het huwelijk van Máxima en Willem-Alexander belde ik naar een modellenbureau. Sprak ik bekakt alsof ik de linkerhand van Beatrix was en vroeg ik om een lookalike van Máxima, die bij het huwelijk als eerste uit de kerk kon komen zodat we konden kijken of er geen sluipschutters waren.

Zei die vrouw ook nog dat de tijd voor het passen van een jurk bij de offerte zou komen. Elke zieke fantasie gooide ik op de radio.”

Wat vonden de luisteraars daarvan?

“Je had nog geen social media, dus ik had geen idee. Dat hoorde je helemaal niet. Tijdens de theatertour heb ik een paar fragmenten laten horen en ik hoorde het publiek hard lachen, dus nu – twintig jaar later – weet ik pas dat het grappig werd gevonden. Ik ben altijd van het vooruitkijken, maar terugkijken op deze manier is ook leuk. Dat zou ik iedereen gunnen, dat je zo diep terug kunt blikken op je leven, zeker voor iemand die er misschien niet zo lang meer is. Het hoeft niet per se Eva Jinek te zijn die je komt interviewen, maar er staat een fantastisch document online van René Diekstra hoe je je ouders kunt interviewen, met allerlei thema’s waardoor je goed door het leven kan lopen. Ik zou ieder kind aanraden dat te doen en op te nemen. Je komt van alles te weten en het ligt dan ook nog vast; heb je voor altijd herinneringen.”