Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Column: romantiek voor commercie, altijd

Elke week schrijven Panorama-verslaggevers Jochem Davidse en Micha Jacobs samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: de Ronde van Italië.

Column: romantiek voor commercie, altijd

Jochem

Komend weekend zou in Hongarije – waar anders? – de Ronde van Italië van start gaan. Om het gemis ervan wat te verzachten pakte ik afgelopen week een van mijn lievelingsboeken maar weer eens uit de kast: Gironimo! Riding the Very Terrible 1914 Tour of Italy van Tim Moore. Wat mij betreft een van de beste wielerboeken ooit geschreven, en op de koop toe ook nog eens verschrikkelijk grappig, wat het des te onbegrijpelijker maakt dat het nooit in het Nederlands is vertaald.

In Gironimo! stelt Moore zich ten doel om exact een eeuw na dato het gehele parcours van de Giro d’Italia van 1914 te fietsen. Om de ervaring nog wat authentieker te maken doet hij dat op een grotendeels houten fiets van honderd jaar oud (met wijnkurken als remblokjes) en gekleed in eenzelfde wollen koerstenue als waarin de renners destijds fietsten. En met een antieke lasbril op.

Dat klinkt als gekkenwerk en dat is het ook. Zeker wanneer je weet dat de bewuste Giro wordt beschouwd als de allerzwaarste grote ronde die ooit werd verreden. In afstand, 3162 kilometer, was hij vergelijkbaar met de huidige ronde, maar waar de renners er tegenwoordig twintig dagen over doen, telde de ronde van 1914 er slechts acht, met een gemiddelde lengte van 395 kilometer. Tel daar het bar slechte weer bij op – op dag één stonden de deelnemers al tot aan hun assen in de modder – en het zal je niet verbazen dat van de 81 gestarte renners er slechts acht de finish in Milaan haalden. Over de zwaarste etappe, die geteisterd werd door sneeuw, ijzel en hagel, deed de winnaar bijna twintig uur. Giuseppe Azzini, de man die die ochtend nog het klassement aanvoerde, werd na afloop als vermist opgegeven. Pas een dag later vond men hem terug, rillend in een boerenschuur ver van het parcours. Hij was verdwaald en maakte een verwilderde en verwarde indruk.

Het boek Gironimo! staat vol met dit soort smakelijke anekdotes. Daarnaast is het gelardeerd met fragmenten uit het dagboek dat eindwinnaar Alfonso Calzolari destijds bijhield.

Maar de meest hilarische bladzijden zijn toch die waarop de 48-jarige Moore, een allesbehalve topfitte Brit geplaagd door chronische nierstenen, zijn eigen lotgevallen beschrijft. Heb jij nog tips om de sportloze sportzomer mee door te komen?

Micha

Sorry, jouw vraag overvalt me een beetje. Ik zat zó in je verhaal dat ik Gironimo! meteen heb besteld bij de boekhandel om de hoek. Zo blijkt maar weer dat verhalen over sport vaak veel mooier zijn dan de wedstrijden zelf. Zonder onszelf op de borst te willen kloppen: wij kunnen er anders ook wat van. Wanneer reed jij alweer, als ongetrainde kettingroker, de Col de la Bonette op, de hoogste berg die ooit is beklommen in de Tour de France? En wat zei je ook alweer op de top, terwijl je een peuk opstak: dat dit toch wel bewees dat je niet hoefde te stoppen met roken? Beter dan dat plichtmatige gelul van een beroepsrenner die een bergrit wint, lijkt mij. Romantiek voor commercie, altijd.

Ik krijg weer pijn in mijn knieën en reet als ik denk aan vijf jaar geleden, toen de Tour de France in Utrecht van start ging en ik het een goed idee vond om, ook ongetraind, in drie dagen van Utrecht naar Parijs te fietsen. Onder het mom van: het peloton doet er drie weken over om in Parijs te komen, maar ik kan dat in drie dagen. Buiten onwillekeurige pijnscheuten bij die herinnering heb ik er ook een pavlovreactie aan overgehouden. Vooral als ik zie dat mijn telefoon nog maar één procent batterij heeft.

Op de grens tussen België en Frankrijk, bij het plaatsje Chimay (over pavlovreacties gesproken: bij die naam krijg ik spontaan dorst), raakte ik bij het vallen van de avond verdwaald in het bos. Ik was met ouderwetse fietskaarten onderweg, dus zonder navigatie, maar omdat ik al drie keer op hetzelfde punt uitkwam en het steeds donkerder en kouder werd, besloot ik om mijn telefoon erbij te pakken.

Op dat moment sloeg de paniek toe: nog maar één procent batterij. In al mijn logica dacht ik dat Google Maps te veel energie zou vreten, dus besloot ik om mijn vriendin te bellen, die op dat moment in een stampvol café stond.

“Help!”

“Wat?”

“HELP!”

“Ik versta je niet. Waar ben je?”

“Geen idee, ergens tussen…” Tuut tuut tuut.

Dit wordt mijn dood, dacht ik, totdat ik na een uur radeloos rondjes te hebben gefietst licht aan het einde van het bos zag en een grote zak friet, drie frikandellen en een blikje cola wegwerkte bij een friterie in het Franse Hirson.

Een dag later bereikte ik de Champs-Élysées. Toch mooier dan wanneer het peloton dat doet.