Zijn rituelen: dwangneurose of bijgeloof?
Het gefrunnik aan de onderbroek, de haren achter de oren stoppen, zijn neus aanraken; ook niet-tennisliefhebbers zijn bekend met de oneindige rits rituelen die Nadal uitvoert op de baan, íéder punt opnieuw. Zijn het autistische handelingen? Is het een dwangneurose? Gewoon simpel bijgeloof? Volgens de Spanjaard zelf is het dat allemaal niet. Het protocol dat hij afwerkt omvat overigens nog veel meer en begint al ruim voor de wedstrijd. Hij eet pasta zonder saus (maar met zout en olijfolie), stapt onder een ijskoude douche, gaat in het laatste uur voor zijn partij zes keer plassen en zo kunnen we nog even doorgaan.
Maar er is één wedstrijd waar hij niet al zijn handelingen kan verrichten en dat is nou net de meest prestigieuze van zijn sport: de Wimbledon-finale. Het toernooi staat bol van de tradities, dat de tas van de finalisten naar de baan wordt gedragen is er eentje van. “Ik hou er niet van,” vertelt Nadal in zijn biografie. “Dat is een inbreuk op mijn routine.” Om daar toch een beetje aan vast te houden, pakt hij dan maar een racket uit zijn tas, komt ie niet helemaal met lege handen het stadion binnen.
Gelukkig heeft Nadal nog andere instrumenten om zich snel vertrouwd te voelen. “Ik ging zitten en nam een slok water uit een fles en daarna nog een slok water uit een tweede fles,” reconstrueerde hij de Wimbledon-finale van 2008. “Dat doe ik altijd voor een match, elke keer weer en tijdens elke pauze tussen de games. Daarna zet ik die beide flessen aan mijn voeten, voor mijn stoel links van me, de ene fles netjes achter de andere, diagonaal ten opzichte van de baan.”
Oké, duidelijk. En dan nu de hamvraag: waarom in hemelsnaam?! “Sommige mensen noemen het bijgeloof, maar dat is het niet. Als het bijgeloof was, dan zou ik het toch niet blijven doen, of ik nu win of verlies? Het is een manier om geconcentreerd te blijven tijdens een wedstrijd, om orde te scheppen in mijn omgeving zodat ik rust krijg in mijn hoofd.”
Zijn angsten: bang in het donker en in het verkeer
Dik twintig jaar lang heeft hij honderden tennissers de stuipen op het lijf gejaagd, ze met huid en haar vermorzeld. Maar de man voor wie iedereen doodsbang is, kent buiten de baan ook allerlei angsten die je toch niet zou vermoeden achter zo’n heldhaftige sportman. “Hij houdt bijvoorbeeld niet van het donker en slaapt het liefst met het licht of de televisie aan,” openbaarde zijn moeder. “Hij vindt onweer en bliksem ook eng. Als kind verstopte hij zich dan onder een kussen.”
En wie in de auto bij Nadal stapt, heeft het gevoel op pad te zijn met een bejaarde. “Hij is een voorzichtige rijder, hij geeft gas, remt, geeft gas, remt en durft amper in te halen, zelfs in een snelle auto.” Zijn zus verwoordt het nog wat harder dan zijn moeder. “Hij is een slechte chauffeur. En hij heeft het er altijd over dat hij een boot wil kopen.” Vindt zijn zus onverstandig gezien het feit dat haar broer bang is voor de zee. “Hij houdt van vissen en jetskiën, maar als hij het zand op de zeebodem niet kan zien, zal hij niet gaan jetskiën of zwemmen. Ook zal hij nooit van een hoge rots af duiken, zoals zijn vrienden altijd doen.”
Nadal is simpelweg overal bang voor, behalve op de tennisbaan. Zijn familie wordt soms gek van die overbezorgdheid. Hij belt en appt zijn zus gedurende de dag voortdurend om te checken of zich geen calamiteiten voordoen. Als hij thuis wegging, Nadal woonde in een vleugel van hetzelfde huis als zijn moeder, krijgt ze strakke instructies, met name over de open haard. “Als hij uitgaat, herinnert hij me eraan dat ik het vuur moet doven voordat ik ga slapen. En dan belt hij vanuit het restaurant of de bar waar hij is om te controleren of ik dat ook heb gedaan. En als ik met de auto naar Palma ga, nog geen uur rijden, smeekt hij me om langzaam en voorzichtig te rijden.”
Als kind verstopte hij zich dan onder een kussen, onthulde zijn moeder
Zijn discipline: hij is eigenlijk rechtshandig
Als vierjarig kind wordt hij al getraind door zijn oom, Toni Nadal, de man met wie hij tot ver in zijn carrière de wereld over zou reizen. Vaak is beweerd dat het Toni’s idee was om met links te tennissen, dit geeft hem een voordeel tegen het merendeel van de spelers dat gewend is aan rechtshandige spelers. Maar Nadal ontkracht die theorie, hoewel hij wel degelijk rechtshandig is. Toen hij nog niet sterk genoeg was de bal met één hand over het net te krijgen, sloeg hij iedere bal dubbelhandig. Tot het tijd was om te kiezen, want geen enkele prof speelt zo, wist Toni. “Dat deed ik dus en de natuurlijke keuze was linkshandig. Ik weet niet waarom. Ik schrijf inderdaad met rechts en ik basketbal, golf en dart ook met rechts. Maar voetballen doe ik met links, mijn linkervoet is veel sterker dan mijn rechter.”
Dan is die linkshandigheid misschien geen creatie van oom Toni, veel aan zijn spel is dat wel. Mentaal is er nooit een sterkere tennisser geweest dan Nadal, misschien überhaupt wel geen sporter. Geen enkel punt geeft hij cadeau, ook niet om even op krachten te komen voor een belangrijkere fase in de set. Hij speelt de beslissende punten net zo intens als die er weinig toedoen. Die ijzeren mentaliteit is gekweekt op de banen van Mallorca. “Vaak was ik woedend en dacht ik: waarom moet ik na de training de baan vegen en de anderen niet? Waarom moet ik meer ballen rapen dan de anderen? Waarom scheldt hij zo tegen mij als ik een bal uit sla? Maar met die boosheid heb ik dus ook leren omgaan, ik heb geleerd me niet druk te maken over de onrechtvaardigheid ervan, maar het te accepteren en door te gaan.”
Maar gingen die drilsessies niet te ver? “Misschien wel, maar voor mij werkte het. Dankzij al die spanning tijdens elke training, meteen vanaf het begin, ben ik in staat om de moeilijke momenten in een wedstrijd met veel meer controle te ondergaan dan anders misschien het geval was geweest. Toni heeft veel gedaan om die vechtlust te kweken.” Daarnaast leert hij al jong zichzelf hoffelijk te gedragen op de baan, het is de reden dat hij zijn hele carrière nooit met een racket heeft gesmeten.
Zijn rivaal én vriend: Roger Federer
“We waren nooit vrienden, dat kun je ook niet zijn als je rivalen bent,” zei Novak Djokovic vorig jaar in de Corriere della Sera over zijn relatie met Roger Federer. En over die met Nadal: “In het begin gingen we zelfs samen uit eten, maar zelfs met hem is vriendschap onmogelijk.” Daar denken Nadal en Federer toch anders over, die bewijzen dat het wél kan, bevriend zijn met een rivaal. Het is ingewikkeld, kijk nu maar naar Max Verstappen en Lando Norris, toch is het de Spanjaard en Zwitser gelukt. Hoe vaak ze elkaar ook hebben bestreden, in de voor hun belangrijkste wedstrijden van hun loopbaan.
Afgelopen mei beklommen ze nog samen de Dolomieten, zij het voor een commercieel schnabbeltje. Maar als de één een tennisschool opent, is de ander van de partij. En toen Federer in 2022 afscheid nam bij de Laver Cup, leek Nadal verdrietiger dan Federer zelf. Misschien omdat hij wist dat nu een vitaal deel van zijn carrière ook voorbij was. Nadal heeft altijd een soort blinde adoratie gevoeld voor de man die op sportieve gronden toch echt zijn aartsrivaal was. “Federers service is beter dan de mijne, zijn volley ook, zijn forehand is misschien iets zelfverzekerder dan de mijne, zijn backhandslice zeker en zijn positionering op de baan is ook beter.” En: “Je kunt niet veel doen als de beste tennisser ooit met kracht, zelfvertrouwen en laserprecisie tegen de bal slaat.”
Hij heeft Federer altijd de betere tennisser genoemd, maar het gekke is: volgens de cijfers is Nadal dat. Hij heeft meer Grand Slams gewonnen dan Federer, 22 om 20, en ook het resultaat in de onderlinge wedstrijden is in Nadals voordeel: 24-16. Nederig zijn is een van de belangrijkste lessen die oom Toni meegaf, al kun je ook overdrijven. Overigens wist Nadal waarin hij wél sterker was dan Federer. “Als ik wil winnen, moet ik hem mentaal verslaan. De strategie bij Federer is dat je nooit en te nimmer mag stoppen met je pogingen hem uit te putten, van het eerste punt tot en met het laatste.”
Roland Garros: niet zijn favoriete toernooi
Vermoedelijk bestaat er in de hele sportgeschiedenis geen zwaardere opgave dan Rafael Nadal verslaan op Roland Garros. Gedurende zijn hele loopbaan is hij bijna letterlijk niet te kloppen op het gravel van Parijs, dat speciaal lijkt gemaakt voor zijn speelstijl. Liefst veertien keer wint hij het toernooi, slechts vier keer gaat een partij verloren, in de meeste gevallen blijkt de oorzaak dan fysiek. Nadal en Roland Garros zijn simpelweg een match made in heaven en het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de tennisser er geëerd wordt met een standbeeld bij het park. Toch is niet Roland Garros zijn favoriete toernooi, maar Wimbledon. “Ik heb er altijd van gedroomd om op Wimbledon te spelen. Mijn oom Toni, mijn coach, had me er al op heel jonge leeftijd van doordrongen dat Wimbledon het belangrijkste toernooi van alle toernooien was. Op mijn veertiende maakte ik mijn vrienden al deelgenoot van mijn fantasie dat ik daar ooit zou spelen en zou winnen.” Dat lukt Nadal uiteindelijk twee keer.
Zijn grote ambitie: Real Madrid leiden
Nooit heeft Nadal er een geheim van gemaakt wat de club is van zijn dromen: Real Madrid. Als hij tijdens een match van Real zelf speelt, vraagt hij soms om een tussenstand. En toen hij in 2009 in Rotterdam deelnam had hij maar één verzoek voor toernooidirecteur Richard Krajicek: of de Koning niet op dezelfde avond hoefde te spelen als De Koninklijke. “Als ik in Australië of Bangkok ben voor een toernooi en er is om vier of vijf uur ’s nachts een belangrijke wedstrijd van Real Madrid, dan sta ik op om ernaar te kijken. Zelfs als ik later die dag moet spelen.”
Tóch draagt hij als kind het shirt van de grote rivaal, FC Barcelona. Nee, Nadal is niet overgestapt omdat er in de andere kant van Spanje grotere successen waren te vieren. De reden is simpel: hij is de neef van Miguel Ángel Nadal, een verdediger die Barça acht seizoenen diende en 62 keer uitkwam voor het Spaanse elftal. “Ik heb hem vaak zien spelen en kan me nog heel goed herinneren dat hij me meenam naar Camp Nou. Ik was tien en mocht met een stuk of zes spelers van het eerste elftal spelen na afloop van hun training. Die dag droeg ik een Barcelona-shirt. Daar heeft mijn familie me nog heel lang mee gepest, want ondanks mijn bewondering voor mijn oom, ben ik altijd een echte Real Madrid-fan geweest en zal dat ook altijd blijven. Waarom? Gewoon, omdat mijn vader dat is.”
Zijn geliefde club leiden is een toekomstdroom voor Nadal. “Ja, ik wil graag president van Real Madrid worden,” heeft hij al meerdere keren verkondigd. Om vervolgens weer de gentleman te zijn die hij altijd is: hij heeft totaal geen klachten over het werk van de huidige president, Florentino Pérez. Maar de 77-jarige heeft niet het eeuwige leven, zijn vervanger loopt zich vast warm.
(Voor dit verhaal is geput uit het boek Rafa, Mijn Verhaal van John Carlin)
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, NL Beeld, PA Wire/Press Association Images, BrunoPress/PhotoShot