Als Johan Derksen een scheet laat, dan ruiken we die nog wekenlang in alle media. Logisch natuurlijk als je al jaren de vleesgeworden onderbuik van Nederland bent. Zo goed als alles wat uit zijn ree... mond ontsnapt bij Vandaag Inside is nieuws en hoe vreemder zijn anekdotes, hoe breder die worden uitgemeten. Dus als hij zegt dat Vandaag Inside een ‘kutprogramma’ is dat hij met steeds meer tegenzin maakt, en als René van der Gijp vervolgens roept dat hij ‘een kinderachtige, oude man’ aan het worden is, dan walmt dat boertje nog wekenlang na in de mond van Hilversum. Of dat ooit anders is geweest? Nee, natuurlijk niet.
Toen hij zestien jaar geleden nog hoofdredacteur was van Voetbal International had hij al niet zijn feestmuts op. Jochem Davidse, onze verslaggever van toen, had zijn eerste vraag nog niet gesteld – “Meneer Derksen, houdt u...” – of Derksen hapte al als een hyena in een spartelende gnoe: “Als ik het onzin vind, stop ik onmiddellijk met het interview. Duidelijk?” De vraag die we wilden stellen, was of hij van voetbal hield, maar dat schoot hem al meteen in het verkeerde keelgat: “Natuurlijk, anders had ik het niet zo lang volgehouden in het vak.”
Derksen in 2008: ‘Ik zal de laatste zijn die je hoort piepen’
Ook de opmerking dat hij opvallend mild was als hij online vragen van lezers beantwoordde, veel milder dan de Derksen die we van tv kenden, was nogal tegen het zere been: “Als je de amateur-psycholoog wil spelen, dan moet je die analyse maar maken.” Of hij een botterik was? Derksen: “Iedereen mag zijn mening geven over mij, dat zal mij een zorg zijn. Zelf doe ik dat ook over anderen. Ik zal de laatste zijn die je hoort piepen.”
Dat deden er volgens hem al genoeg, zei hij: “De voetballerij is een wereld vol snel gekrenkte ego’s. Vol mensen die worden omgeven door allerlei vriendjes en jaknikkers die hen naar de mond praten, omdat ze bij de grote ster willen horen. Mensen zonder enige zelfkritiek. En dan zit plotseling een meneer die zelf niet zo goed kon voetballen te vertellen wat hij ervan vindt. Dat is misschien best weleens confronterend. Dat moet dan maar, ik ben er niet op uit om welke populariteitspoll dan ook te winnen.”
Geen opvallende uitspraak natuurlijk, zulke dingen roept hij tegenwoordig nog steeds. Wél opvallend was dat hij, op dat moment 59, het einde van zijn carrière zag naderen: “Dit is mijn 42ste seizoen in het betaald voetbal. Ik zie tussen de tien en twintig voetbalwedstrijden per weekend. Van A tot Z. Eredivisie, Jupiler League, buitenlandse competities. Ik heb uitgerekend dat wanneer ik over zes jaar stop met werken, ik ongeveer 140.000 wedstrijden heb geanalyseerd. Met plezier.”
Hoor je het hem al zeggen? In 2014 zou hij dus al stoppen met werken, da’s precies tien jaar geleden. Daar is met de wetenschap van nu bijzonder weinig van terechtgekomen. Sterker nog, over tien jaar is hij waarschijnlijk nog steeds op tv als John de Mol hem daarvoor riant betaalt.