MISDAADCOLUMN: Je hoeft geen 90-plusser te zijn om slachtoffer te worden van een 'babbeltruc'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: de babbeltruc.
Er is een tijd geweest dat het woord ‘babbeltruc’ nog niet bestond, zoals ook begrippen als ‘geldezel’, ‘plofkraak’ en ‘grooming’ ontbreken in de wat oudere edities van de Dikke van Dale. Hoe zelfs de misdaad bijdraagt aan de taalvernieuwing, zullen we maar zeggen. Met name die babbeltrucs zijn de laatste tijd nogal in het nieuws. De politie spreekt zelfs van een ‘golf’, waarbij in alle delen van het land wordt toegeslagen. Meestal doet de verdachte zich voor als politieman, meteropnemer of bankmedewerker. Hoe ze hun slachtoffers op het spoor komen, mag Joost weten, maar de daders hebben net als hyena’s klaarblijkelijk een aangeboren neus voor zwakke prooien. Meestal zijn dat bejaarden, voor wie de moderne tijd iets te snel gaat en die nog vertrouwen hebben in de mens.
Dit laatste neemt niet weg dat je soms versteld staat van de mate van goedgelovigheid onder de slachtoffers. Neem alleen al het volgende politiebericht, over een recente babbeltruc in het Gelderse Doorwerth: “Het slachtoffer kreeg een telefoontje, zogenaamd van de politie. Er zou een politieonderzoek gaande zijn in de buurt. Hiervoor moesten de sieraden van het slachtoffer gecontroleerd en gescand worden. Een politiemedewerker zou ze komen ophalen, samen met haar bankpas. Ook moest de vrouw haar pincode doorgeven. Er kwam inderdaad iemand langs om de sieraden en de bankpas op te halen. Deze verdachte, een vrouw, vertelde het slachtoffer dat ze het sieradendoosje weer terug zou krijgen. Toen het slachtoffer vervolgens niets meer hoorde, belde ze de (echte) politie. Helaas was er toen al 800 euro van haar rekening opgenomen en zag ze haar sieraden niet meer terug.”
Bij het politiebericht staat ook een foto van de mannelijke verdachte. Zwart trainingspak, capuchon, petje, sportschoenen, vlassig snorretje. Kortom, in alles juist níet het type politieman. Zelfs als deze man in een politie-uniform aan de deur had gestaan, moet het eruit hebben gezien als een slechte carnavalsoutfit. En toch gaf het 91-jarige slachtoffer gewillig haar sieraden en bankpasje mee. Je kunt je natuurlijk verbazen over zoveel naïviteit. Dat was ook mijn eerste gedachte. Maar vroeg of laat kan iedereen het slachtoffer worden van een babbeltruc of een andere gewiekste manier om je geld af te troggelen. Daar hoef je echt geen 90-plusser voor te zijn.
Het wordt namelijk steeds gekker. De bekende WhatsApp-fraude, waarbij een oplichter zich in een berichtje voordoet als zoon- of dochterlief die om geld verlegen zit, blijkt al te zijn verouderd. Met behulp van Artificial Intelligence (AI) is het nu ook mogelijk om iemands stem over te nemen, zo lazen we onlangs in het nieuws. Het kan straks dus gebeuren dat je een gesproken berichtje krijgt, zogenaamd van een naast familielid dat dringend om geld zit te springen. Of misschien wordt het zelfs een levensecht telefoontje. Je moet er toch niet aan denken dat je straks controlevragen moet gaan stellen om te checken of je werkelijk je studerende, in geldnood verkerende zoon of dochter aan de telefoon hebt en niet een AI-gegenereerde stem. Maar die kant lijkt het dus wel op te gaan.
En zo wordt het steeds moeilijker om te bepalen wie of wat je kunt vertrouwen. Onlangs moest ik me voor een of andere handeling op internet identificeren middels iDin. Ik kende het niet, werd naar mijn bankaccount omgeleid en voelde meteen mijn hartslag omhoog gaan. Ik vertrouwde het voor geen meter (ten onrechte bleek later) zoals ik eigenlijk geneigd ben niets en niemand meer te vertrouwen als het om geldzaken gaat. “Iedereen is op je centen uit,” zo bracht mijn vader me al op jonge leeftijd bij. Ik vond dat altijd een nogal cynische benadering, maar begin er nu toch steeds meer in te geloven.
- Politie