Sportcolumn: Onbekommerd stiefelen door de straten van Kiev
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: Oekraïne is het enige gastland van een EK of WK ooit dat in oorlog is.
Edwin Struis
Nu de finale van het EK snel naderbij komt, dwalen als vanzelf de gedachten af naar eerdere ontknopingen. Naar 2 juli 2000 bijvoorbeeld toen in de Rotterdamse Kuip een golden goal van Fransman David Trezeguet Italië in rouw dompelde. Hoewel er amper tijd was voor een waardeoordeel, er moest een tijdschrift genaamd Sportweek gevuld worden, zag ik in het scoreverloop toch een soort van gerechtigheid. Want het waren die vermaledijde Italianen geweest die het Oranje van Frank Rijkaard in de halve finale de das omdeden. Uiteraard volledig onze eigen schuld, door het missen van liefst vijf (!) strafschoppen, maar toch... dit was de Italianen meer dan gegund.
Maar meer nog dan aan deze apotheose denk ik terug aan die eerste julidag van 2012, vooral ook in de wetenschap dat de wereld sindsdien drastisch veranderd is. Ik zie mezelf nog zo onbekommerd door de straten van Kiev stiefelen. Een bloedhete dag was het, af en toe zocht ik wat verkoeling onder een boom. Door de hitte was er van slapen, ergens op een zolderkamer van een éénsterrig hotel in een voorstadje van Kiev, niet veel gekomen. In alle vroegte had ik het trammetje richting het centrum gepakt. Omdat de wedstrijd pas om 21.45 uur plaatselijke tijd zou beginnen, had ik zeeën van tijd voor wat sightseeing.
Op het Onafhankelijkheidsplein regeerde nog de rust. De eerste plukjes Spaanse en Italiaanse (daar waren ze weer) fans vielen amper op op het immense plein, waar de gedenkzuil ter ere van de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991 een prominente plaats innam. In de loop van de middag vulde het plein zich langzaam met voetbalfans, nieuwsgierig gadegeslagen door de plaatselijke bevolking, dat zich prima vermaakte met al die vreemd uitgedoste supporters.
In het begin van de avond begon de grote verplaatsing naar het stadion, niet als rariteit van links naar rechts, maar gewoon recht op het doel af: het NSK Olimpiejsky van Kiev. Omdat ik een paar keer koffie gedronken had met de vrouw van de Italiaanse bondscoach was ik zowaar een tikkeltje Azzurri-fan, maar Spanje kende geen genade met de manschappen van Cesare Prandelli en won afgetekend met 4-0, nog steeds de grootste zege ooit in een EK-finale.
De volgende dag vloog ik terug naar huis. Nu, twaalf jaar later, ziet de wereld er heel anders uit. Zal ik ooit nog eens onbezorgd door de straten van Kiev slenteren? Ik denk zomaar van niet.
Micha Jacobs
Altijd mooi, zo’n tussenzinnetje dat na de eerste lezing heel onschuldig lijkt, maar waar ik toch het fijne van wil weten: waarom heb je koffiegedronken met de vrouw van de Italiaanse bondscoach? En niet één keer, maar een paar keer? Was dat een van je trucjes om het Italiaanse voetbal te doorgronden of ging het je puur en alleen om haar? En ook niet onbelangrijk: wat vond meneer Prandelli daarvan? Was hij zo van de leg dat hij tijdens de finale een fantasieopstelling de wei in stuurde en Italië daarmee naar de slachtbank leidde? Met andere woorden: lag die kansloze nederlaag indirect aan jou of overschat ik daarmee jouw invloed op het Europese voetbal? Hoe het ook zij, ik hoop dat het de moeite waard was.
Vier maanden vóór dat EK was ik ook in Kiev en Charkov, de stad tegen de Russische grens die momenteel hevig gebukt gaat onder de oorlog en waar Oranje destijds zijn drie poulewedstrijden speelde (en alle drie kansloos verloor van Denemarken, Duitsland en Portugal). Lenin keek toe vanaf zijn besneeuwde sokkel, de rivier waaraan de eerste Oranje-camping zou verrijzen en van waaruit de eerste Oranje-karavaan richting het stadion zou lopen, was bevroren. Moederziel alleen liep ik daar in mijn oranje shirt bij temperaturen onder het vriespunt, af en toe werd er naar me getoeterd, omdat het nogal ongebruikelijk was om in hartje winter in een T-shirtje langs de kant van de weg te lopen. Vrouwen liepen standaard in een rokje met hoge laarzen eronder, hoe koud het ook was, maar mannen waren over het algemeen stevig ingepakt, behalve ik.
Het was een van de grootste cultuurshocks die ik in mijn leven heb meegemaakt. Ik kon geen bord of menukaart lezen, alles was in het cyrillisch geschreven en alleen in hippe koffietentjes, plekken waar alleen verdwaalde buitenlanders zoals ik belandden omdat de lokale bevolking de veel te dure koffie niet kon of wilde betalen, werd er Engels gesproken, wat als zuurstof diende voor mijn sociale inborst. Daar zal nu geen buitenlander meer zitten, dacht ik laatst nog. Ik besefte maar al te goed dat Oekraïne het enige gastland van een EK of WK ooit is dat in oorlog is en dat het waarschijnlijk nog heel lang zal duren voordat er ooit weer een EK in Oost-Europa zal plaatsvinden. Wat niet alleen met politieke onrust te maken heeft: wat mij betreft mogen landen als Duitsland en Engeland om de vier jaar het EK organiseren. De stadions staan er al, de sfeer is uitmuntend en het ligt bovendien om de hoek.