Op de bres tegen onrecht
Harry Slinger, geboren op 10 augustus 1949 in Amsterdam, richtte samen met vrienden Drukwerk op, waarmee hij grote invloed uitoefende op de Nederlandse muziekscene. Slingers kenmerkende stemgeluid en pakkende teksten resulteerden in 1981 in de nummer 1-hit Je loog tegen mij. Naast zijn muzikale carrière is hij ook bekend als een sociaal geëngageerd artiest die regelmatig zijn stem laat horen over maatschappelijke kwesties. Zijn nummers bevatten vaak kritiek op sociale onrechtvaardigheid en politieke misstanden. Zijn biografie Je loog tegen mij, Harry Slinger, is geschreven door voormalig Drukwerk-toetsenist Edwin Gitsels.
Je grote wens is dat door het verschijnen van dit boek Marina Peeters weer contact met je opneemt. Want je beschrijft dat je vroeger compleet ondersteboven van haar was en dat je haar graag nog eens wil ontmoeten.
“Oh ja. Dat heb je goed bedacht. Dat zijn toch van die mensen, die zou ik wel weer eens willen ontmoeten.”
Want je houdt ‘heel diep in je hart’ nog steeds van Marina Peeters, schrijf je.
“Je houdt nog steeds van Marina Peeters… De grap is natuurlijk wel: ik heb haar sindsdien nooit meer gezien en nooit meer gesproken. Het meest interessante is natuurlijk: hoe is haar leven verlopen?”
Maar tegenwoordig heb je toch social media? Heeft ze geen Facebook?
“Dat weet ik niet. Was het nou Peeters met één e of twee e’s? Dat weet ik helemaal niet zeker.”
En misschien heeft ze inmiddels wel een andere achternaam, van haar man.
“Oh God, dat kan ook nog.”
Maar vindt je vrouw Marijke dat wel leuk, dat je zo aan deze Marina hangt?
“Vindt Marijke dat leuk? Misschien zou zij haar ook wel willen ontmoeten. Daar heb ik het eigenlijk nog nooit met haar over gehad. Ik denk dat ze dat wel zou willen. Zo van: Goh, met wat voor sloerie was je toen wel niet?”
Misschien springt de vonk wel weer over. Dat kan natuurlijk ook nog...
“Oh, dat kan ook nog. Natuurlijk.”
Wat me opviel aan je jeugd is dat je kauwgom van de straat krabde om op te kauwen. Ik dacht: dat kan toch niet waar zijn?
“Kauwgom was in ons gezin niet gebruikelijk om te eten. Mijn ouders vonden het ook een beetje ordinair geloof ik, als je kauwgom liep te kauwen. En er was geen geld voor. Dus dan moet je toch wat, wil je meedoen. Het is gewoon een kwestie van doorkauwen.”
Je hebt zelfs een keer een fietsband afgekrabd?
“Ja, en die kauwgom plakten we dan later onder aan de trap, onder zo’n tree. Dan kwamen mijn ouders er niet achter. Er zat natuurlijk wel zand en allerlei andere gorigheid in. Het maakt je natuurlijk wel sterker. Kinderen worden tegenwoordig zo keurig opgevoed, de weerstand wordt minder. Als je niet oppast, dan spelen kinderen niet meer buiten en is ‘alles vies’. Vroeger werd daar toch ruimer over gedacht, denk ik. Misschien was ik wel dood geweest als ik het niet had gedaan, die kauwgom van de straat eten.”
De deurwaarder was geen onbekende in huize Slinger, want er was een bataljon dat jullie frequenteerde.
“Dat vond ik wel erg leuk. Dan kwamen ze aan de deur en wilden ze wat ophangen, maar dan zei ik altijd: Nou, kom even binnen koffiedrinken. In naam van de koningin kwamen ze dan. En dan zei ik: Weet ze er ook van? Voor je het weet heb je dan een leuk gesprek met zo’n ambtenaar. Uiteindelijk beseffen ze dat het hart op de goede plek zit, dat je niet probeert de belasting te tillen. Want daar ben ik nooit mee bezig geweest. Ik maakte ook altijd afspraken als ik dingen niet kon betalen. Dan wachtte ik niet tot ik geconfronteerd werd met een aanmaning. Ik belde altijd het liefst meteen al van tevoren, zo van: Ik zou het dolgraag willen betalen, maar het kan even niet. Dat komt heel anders over dan wanneer je alles maar op z’n beloop laat. Ik zie dan zo’n uitzending op televisie met mensen die blauwe enveloppen en aanmaningen ongeopend op een grote stapel leggen en dan denk ik: jongens, doe dat nou niet, want dan wordt het alleen maar erger. Het meest krankzinnige in Nederland is natuurlijk dat als je geld schuldig bent, je er een boete bovenop krijgt. Dan kan je het helemáál niet meer betalen. Bij mij thuis vroeger hadden we een keer een belastingambtenaar, meneer Van Hoof, die kwam uit Brabant. We hadden een kleermakerij thuis, mijn vader gaf hem een borreltje en uiteindelijk zat die man bij ons thuis knopen aan te naaien. Zo moet je met die mensen omgaan. Uiteindelijk, toen we dus een afscheidsconcert gaven, wat een voorlopig afscheidsconcert bleek, vroegen ze of ze kaarten konden krijgen. Dat vond ik wel leuk eigenlijk, en dat hebben we voor ze kunnen regelen. De hele afdeling deurwaarders zat in de zaal. Het is op dit moment natuurlijk weer krankzinnig met de belangstelling voor Drukwerk. Het is niet te geloven. Het ene uitverkochte huis na het andere.”
Jullie zijn weer helemaal terug met Drukwerk, want de agenda is goed gevuld met optredens in Patronaat in Haarlem, De Vorstin in Hilversum en op festivals.
“Ja! En het leuke is, op 16 maart stonden we in Groningen, dat was ouderwets allemaal, met rode petjes op, en ik zag boven op het balkon opa’s, oma’s, vaders en moeders, maar beneden één grote bende van jongelui. Dat is toch niet te geloven? Die alles meeblèren. Dat kan dus ook. Door de nieuwe media denk ik. TikTok en Instagram en zo.”
Het is bijna een wonder dat er nog mensen op het podium staan, want er ís wat ruzie geweest binnen Drukwerk. De band bestaat nu voornamelijk uit jonge gasten. Van de originele bezetting is niemand meer over?
“Nee, maar dat gaat zo. Het is niet anders.”
Uit het boek blijkt dat je een enorme driftkop kunt zijn met scheldkanonnades waarbij alle registers worden opengetrokken. Dat helpt niet echt om de boel bij elkaar te houden?
“Soms moet je ervoor vechten als je creatieve ideeën hebt, dat heeft de platenmaatschappij ook wel ondervonden. Ik zeg niet dat het altijd terecht was wat ik deed, want ik ben af en toe een secreet geweest, ja.”
Maar dat maakt het publiek kennelijk niet uit, die zien alleen jou met dat rode mutsje.
“Ik weet niet of het ze niet uitmaakt. Het leuke van dit boek vind ik wel: ze zien mij op de bühne en op tv als een vreselijk aardige, leuke kerel en denken misschien: oh, zo’n opa zou ik wel willen hebben. Maar dat betekent niet dat deze opa niet af en toe een klerelijer is geweest.”
Nu heb je het ook wel moeilijk gehad, want je vader overleed toen je 17 was en je vroeg je af: waarom hebben ze mij eigenlijk op de wereld gezet?
“Dat komt omdat ze allebei krammenakkig waren, dat ze qua gezondheid niet zo sterk waren. Aan de andere kant was ik het vreugdekindje, om te laten zien dat er nog leven in zat. Maar inderdaad, ik heb het me destijds weleens afgevraagd. Ondertussen ga ik er zelf bijna af. Ik ben al bijna aan het eind van mijn leven, natuurlijk.”
‘Mijn zoon stond op de stoep te wachten en zag opeens dat z’n pappie op straat lag, handboeien om kreeg en in een bussie werd geflikkerd’
Je speelde ook in kraakpanden, je sloeg daar een keer een agent met je drumstok op zijn hand, waardoor je de cel in moest. Vaker in de cel gezeten?
“Ja, nog een keer op bureau Wibautstraat, daar was mijn zoon Bram ook bij betrokken. Er was een fietser die over het fietspad fietste, vlakbij het paleis. Toen kwam er een motoragent en die hield die jongen aan, maar die jongen was helemaal euforisch. Ik denk dat ie zijn examen had gehaald of zo, want hij had ontzettende lol. Toen werd hij aangehouden. Ik dacht: Jezus man, heb je nou niks anders te doen dan een fietser in Amsterdam aanhouden? Ik vind sowieso dat fietsers eigenlijk vrij spel moeten hebben, dus ik liep erop af en zei tegen die agent: En wat gaan we nou doen? En toen zei ie: Bemoei je er niet mee. Hij vond dat ik door moest lopen. Of ik hou u staande. Ik zei: Nou, ik val niet om. Mijn zoon stond nog op de stoep te wachten en die zag opeens dat z’n pappie op straat lag, handboeien om kreeg en in een bussie werd geflikkerd.”
En hij moest ook mee?
“Nee, die kon nog net vragen waar ik naartoe ging en dat was de Nieuwezijds Voorburgwal. Hij daarheen, zegt ie: Er is toch helemaal niks aan de hand? Toen hij binnenkwam, kreeg hij te horen dat ie naar buiten moest, anders was het lokaalvredebreuk. Daar snapte hij helemaal niks van. Dus toen heeft hij zijn moeder gebeld, Marijke, en toen zij aankwam, ging ie dus vast naar binnen om dat aan te kondigen. Toen werd hij opgepakt wegens lokaalvredebreuk.”
Toen hebben jullie een nacht in de cel gezeten?
“Ja. Hij is afgevoerd naar het hoofdbureau, ik bleef daar. Er zijn van die agenten die het gewoon niet snappen. Hebben een slechte nacht gehad of zo.”
‘Je moet ook op de barricaden staan. Ik vind dat Extinction Rebellion geweldig. Dat jongelui zich vastplakken aan de straat. Geweldig’
Misschien ben je ook iemand die snel op de barricaden staat?
“Ja, maar je moet ook op de barricaden staan. Ik vind dat Extinction Rebellion geweldig. Dat jongelui zich vastplakken aan de straat. Geweldig.”
Ben jij ook bang dat de wereld vergaat?
“Nee, ik ben niet bang dat de wereld vergaat, maar we gaan er gewoon niet goed mee om. Heel simpel. Ik was laatst in Groningen en daar zie je nog van die grote boerderijen met omgekeerde vlaggen. Toen dacht ik: die lopen ook een beetje achter. En dan denk ik: als je al die boeren geen subsidie meer geeft, wie blijft er dan nog over als boer? Want mensen vergeten dat ze ontzettend veel subsidie krijgen.”
‘De grootste ellende wordt veroorzaakt doordat iedereen maar denkt dat het om geld draait. En dan heb je een paar miljard en wat moet je daar dan mee?’
Wat dacht je van al die windparken op zee? Als de staat stopt met het betalen van de aansluiting naar land - 26 miljard euro tot 2031 - wordt er ook geen park meer gebouwd.
“Tsja, maar ik denk dat het goed is dat ze er komen.”
Jullie hadden een bijzondere financiële werkwijze binnen Drukwerk, want alle inkomsten werden verdeeld over iedereen die ermee te maken had, zelfs de chauffeur. Heb je jezelf daar niet enorm mee benadeeld?
“Waarom is dat nou weer ‘benadeeld’? We werkten toch even hard? Ik bedoel: alles gaat altijd maar om geld. Maar daar gaat het niet om. Geld is de ellende. De grootste ellende wordt veroorzaakt doordat iedereen maar denkt dat het om geld draait. En dan heb je een paar miljard en wat moet je daar dan mee?”
Desondanks is Drukwerk toch uit elkaar gevallen, alleen niet door geld, zoals vaak bij bands, maar door ruzie. Dat heb je met deze royale verdeelsleutel niet voorkomen.
“Nee. Achteraf moet je misschien constateren: als ik wel de grote klap had gepakt, omdat ik het meeste in de melk te brokkelen had, dan hadden ze dat misschien wel geaccepteerd. Maar bij ons ben je geen loonslaaf. Bij het nieuwe Drukwerk doe ik het net zo.”
Er was ook een periode dat je over je schouder moest kijken, dat het helemaal misging met jouw Café Drukwerk en de bedrijfsleider een halve crimineel bleek te zijn, die een wapen had, tonnen achteroverdrukte en jou een soort van bedreigde. Dat was geen leuke tijd?
"Nee, dat is geen leuke tijd geweest. Ik heb het ervaren alsof ik in een film speelde. Dat was eigenlijk mijn gevoel, acteur zijn, daar kon ik me volledig in uitleven.”
Je hebt toen uiteindelijk aangifte gedaan wegens verduistering. Een rechercheur zei: “Ga na zonsondergang niet alleen over straat.” Je moest zelfs onderduiken. Nooit bang geweest in die tijd?
“Nee man. Dat was retespannend. Het woord ‘bang’ komt niet in mijn vocabulaire voor. Dat komt denk ik ook doordat ik een hele hoop heb geleerd toen ik in het jongerenwerk zat. En ik ben natuurlijk opgegroeid in het mooiste gedeelte van Amsterdam, de Jordaan. Daar moest je ook je smoel open kunnen trekken. En in Amsterdam-Noord heb ik natuurlijk ook wel leuke dingen meegemaakt. Daar staan ook mooie verhalen over in het boek. Ik heb er veel van geleerd, van die jongeren, en ik hoop die jongeren ook van mij. En het gekke is, nu nog steeds kun je in Amsterdam-Noord op muren of zo’n verzamelbak van de vuilnis zien staan: Ik verveel me nog steeds in Amsterdam-Noord. Naar ons liedje van vroeger. Dat vind ik toch wel bijzonder. Dat ik toch een soort volkslied van Amsterdam-Noord heb gemaakt.”
Maar toch, door dat hele gedoe met dat café bleek je bij de bank in de min te staan en er was nog een gat van een half miljoen plus twee ton belastingschuld. Vervolgens heb je twintig jaar lang elke maand duizend euro moeten aflossen. Dat is best wel een kater toch, na zo’n horeca-avontuur?
“Ja. Het is gewoon: je neemt je verantwoordelijkheid of niet. Ik wilde de tent niet failliet laten gaan.”
Er wordt wel gezegd, als er wéér een zanger een café of restaurant begint: schoenmaker, blijf bij je leest.
“Begrijp ik. Niet doen. Gezellig achter de piano blijven zitten. Maar ik heb geen spijt van de dingen die ik gedaan heb.”
Wat is, als je terugkijkt op je leven, je levensles? Wat kun je de mensen meegeven?
“Ga niet voor het geld. Ik schrok me dood toen ik van de week op tv zag dat er jongeren zijn die zich door influencers laten verleiden om de meest krankzinnige dingen te doen, omdat ze denken dat ze dan binnen een poep en een scheet miljonair zijn. Dat kan niet. We kunnen niet allemaal miljonair zijn en we moeten ons afvragen of er überhaupt wel miljonairs moeten zijn. Maar daar kan je een heel lange discussie over voeren.”
Je eindconclusie is in ieder geval: ga niet voor het geld, maar voor het plezier?
“Ja. Zorg dat je gelukkig wordt. Je kop in de hoogte, je neus in de wind. En lap aan je laars hoe een ander het vindt! Naar het prachtige lied van Dirk Witte.”
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken