Je hebt ongelooflijke aantallen platen verkocht en bent multimiljonair geworden, maar toch ben je altijd heel bescheiden gebleven. Zie je dat als een deugd?
“Je hebt ongelooflijke aantallen platen verkocht en bent multimiljonair geworden, maar toch ben je altijd heel bescheiden gebleven. Zie je dat als een deugd? “Ik ben zo opgegroeid. Ik ben zoals ik ben. Ik kan er niet veel anders van maken.”
Als je elke dag bij die imposante getallen stil zou staan, ga je vanzelf zweven.
“Dat moet je niet doen, denk ik. Weet je wat het allerbelangrijkst is? Dat je gewoon bezig bent met dingen die je leuk vindt. Muziek maken, dat vind ik leuk en elk liedje is er weer een. Als ik klaar ben met dit interview, ga ik weer de hele dag de studio in. Het is ook een hobby, zo moet je het zien. Ik kán het niet eens als meer zien. Het is echt een hobby. Ik ben er hele dagen druk mee.”
Hang je al je gouden en platina platen aan de muur?
“Eens in de zoveel tijd pak ik een gouden plaat, dan hangen we die op en die wisselen we weleens. Ik heb er ondertussen een kleine 160, dus die passen niet eens meer op alle muren. We rouleren dus weleens een plaat. Bij mij in mijn studioruimte vind ik dat wel leuk. Maar ik krijg toch niet alles opgehangen. Ze komen ook uit Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk, als ik die allemaal aan de muur wil hangen, heb ik een soort Bauer-museum nodig.”
Heb je nog een hang naar Duitsland, om het daar nog een keer proberen te maken?
“Nee. Eigenlijk totaal niet. Ik heb daar een hele leuke tijd gehad, ik vond het echt geweldig leuk, maar weet je: Duitsland doe je er niet zomaar even bij. Je kan niet zeggen: Dan ga ik volgende week even voor twee weken door Duitsland. Zo werkt dat daar niet. Je bent acht tot negen maanden weg. Vroeger zei zo’n boekingsorganisatie: Prima, we willen Frans hebben tijdens die tour, maar we willen hem ook in een kleine tachtig steden. Maar tachtig steden zijn tachtig dagen. Dan ben je nooit meer thuis. En je hebt dan natuurlijk ook nog je promotieverplichtingen, tv-opnames en radiodingen. En dan heb je ook nog je optredens in Nederland en België. Ik heb dat twaalf jaar gedaan, maar dat is niets hoor.”
Het is ook best lastig om ertussen te komen. Dat zie je nu aan René le Blanc, die probeert door te breken in Duitsland. Ook al steek je er veel geld in en heb je goede radiopromotie, dan nog is het niet zo makkelijk.
“Het ís ook niet zo gemakkelijk. Je hebt goede producenten nodig, een goede platenfirma, goede promotie… Het is niet zomaar even dat je een liedje maakt in het Duits en dat je dan denkt: nu ga ik daar even een hit scoren. Zo werkt dat niet. Daar gaan gewoon uren in zitten. Dat kun je bijna niet uitleggen.”
Nu kom je terug op tv met De Bauers - 20 jaar later. Dat zat al zo’n twintig jaar in het vat. Nu gaat het dan eindelijk gebeuren. Waarom nu wel?
“Weet je, we hadden een uitzending bij Humberto Tan en we kregen voor de zoveelste keer de vraag: Komen De Bauers ooit nog een keer terug? Ik moet je heel eerlijk zeggen, we hebben altijd gedacht: dat doen we niet. Totdat we op een gegeven moment “s avonds een keer bij elkaar zaten en een van de kinderen zei: Waarom doen we dat eigenlijk niet? Wat is daar de reden van? Dat kwam van de oudste. Die zei: Wat zou de reden zijn om het niet te doen? Toen zijn we er eens over na gaan denken, zo van: het is nu ongeveer twintig jaar geleden, is het dan leuk om te laten zien hoe het nu is? Ik had destijds twee kinderen, nu heb ik er vier, met drie schoondochters. Natuurlijk ben ik nog steeds artiest, maar presentator, dat was ik toen niet eens. Maris zei: Weet je wat, laten we het dan maar een keer doen. En dat doen we dan bij AVROTROS. Dus dat is ook weer leuk.”
‘Ik heb een kleine 160 gouden en platina platen. Als ik die allemaal aan de muur wil hangen, heb ik een soort Bauer-museum nodig’
Klopt het dat je ooit een blanco cheque kreeg van RTL voor een tweede serie?
“Ja, maar ik zeg maar zo: je moet dingen doen omdat je ze leuk vindt. Als geld de enige motivatie is, dan werkt het sowieso niet. We willen dit doen omdat we het echt leuk vinden.”
Anders had je er bij RTL vast veel meer geld voor kunnen krijgen.
“Ik zeg altijd maar zo: het moet niet altijd over geld gaan.”
In 2011 zei je dat de TROS je ook al had gevraagd voor een vervolg op De Bauers, maar dan tien jaar later. Waarom heb je dat toen niet gedaan?
“Weet je wat het is? De Bauers was ook een beetje magie. Het was de eerste keer dat ik de Televizier-Ring won, dat was al iets unieks, een prijs waar we zelf niks voor deden. Niet gepromoot. Geen sms-acties gehouden. Helemaal niks, en uiteindelijk kozen de mensen zelf dat wij die Ring mochten hebben. Daarnaast, dat moet je ook niet vergeten, is De Bauers best een emotioneel ding als ik erop terugkijk, want toen was er natuurlijk euforie en succes, maar nu is het ook nog een soort document van wat is geweest. Heel veel mensen die in de serie zitten, zijn er niet meer. Mijn vader niet, noem maar op. Dus dat is ook een waardevol iets voor ons. Maar goed, na al die jaren, als je mij zou vragen: wat moet je verwachten van het nieuwe De Bauers? Ik weet het niet. Ik heb niet de verwachting dat er miljoenen mensen gaan kijken, want de tijd is helemaal veranderd. Je kan twintig jaar geleden niet naast nu leggen. Er was geen computer, er was niks eigenlijk, alleen maar tv. Ik hoop in ieder geval dat we er veel mensen blij mee maken. Wat ik nu hoor is: Dat is hartstikke leuk.”
Met dat verschil dat nu zo ongeveer iedereen een reallifesoap heeft. Toen was dat helemaal niet zo.
“We waren de eersten, samen met Patricia Paay, Adam Curry en The Osbournes.”
Keek je naar The Osbournes om te zien hoe dat ging?
“Daar keek ik altijd naar, ja. Mijn zonen vinden mij ook een soort Ozzy als ik door de tuin loop. En mijn schoondochters ook. Mijn oudste zoon Christiaan is ook bezig met muziek, trouwens.”
Wat doet ie?
“Die neemt dingen op, is liedjes aan het maken. Dat vindt ie leuk. Nederlandstalig, maar wel in een heel ander genre dan waar ik in zit. Meer pop. Dat is een heel ander verhaal. Maar hij heeft ook andere prioriteiten. Hij is fiscaal jurist, zit op de universiteit en is nu aan het afstuderen voor professor.”
Professor? Maar is ie dan al afgestudeerd?
“Ja. Hij is nu verder gaan specialiseren en is nu bezig voor professor.”
Vorig jaar haalde hij zijn bachelor, dan gaat hij nu toch voor de titel doctorandus?
“Nou ja, hoe het ook zit, mijn zoon is superslim. Hij is bovengemiddeld. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar hij is een van de slimsten, of slimmeren, laat ik het bescheidener zeggen, van de universiteit.”
Hoe weet je zoiets?
“Hij heeft een wetsvoorstel gemaakt dat aangenomen is, dus daar zijn we best wel trots op.”
Nu weet je zéker dat ie geen kind van jou kan zijn?
“Dat is nu even de vraag, haha. Maar het is wel heel erg leuk. Weet je wat het is? Ik heb ze thuis in alle rangen en standen. Ik heb er dus een die fiscaal jurist is, Jan is bezig met de koksschool, de hogere hotelschool. En dan heb ik Frans jr., dat is een echte horecajongen, die wil de horeca in. Die zit op De Rooi Pannen, waar restaurants volledig gerund worden door leerlingen. Hij heeft dyslexie, dus we zijn heel trots op wat hij heeft bereikt. En weet je, zo is dat met Lucas ook, die verdiept zich in computers en dergelijke, dat is toch heel anders dan wat wij vroeger deden. Wij waren meer buiten dan we binnen zaten. Wij waren vroeger blij dat we weg waren van school. Met deze gasten is dat anders. Ik heb nooit gestudeerd, bijvoorbeeld. De eerste keer dat ik op de universiteit kwam, schrok ik me de pleuris en dacht: wat is dit hier, joh? Ik had mavo en dat was prima. Ik heb daarna een hoop geluk gehad met zingen. Maar het is toch wel knap hoe ze het doen, daar ben ik echt eerlijk in. Ik doe het ze niet na.”
‘Eén zoon verdiept zich in computers. Wij waren vroeger meer buiten dan binnen. Wij waren blij dat we weg waren van school. Ik had mavo en dat was prima’
Alsnog promoveren Frans. Muziekprofessor kan je toch nog worden, net als Leo Blokhuis?
“Ik heb me in de loop der jaren wel ontwikkeld, pas op, hè. Eerst was ik liedjeszanger, daarna ging ik produceren. Ik schrijf teksten. Het is ook leuk om op die manier bezig te zijn met alles.”
Je hebt drie schoondochters. Die dames komen ook allemaal in de serie?
“Ze komen allemaal in de serie. Jan, Chris en Frans jr. hebben verkering. We hebben dat hier met elkaar besproken en iedereen vond het leuk.”
Wat is het gekste dat is voortgekomen uit De Bauers?
“Ik zal je vertellen: ik ben daardoor een echte Chineeskenner geworden. Ik bestelde in de serie één keer in mijn leven Chinees en ik wist eigenlijk niet wat ik moest hebben, dus die vrouw ging uitleggen wat ik allemaal moest hebben en sindsdien ben ik in elk theater waar ik ook kwam wekelijks verrast met Chinees. Er is niemand in heel Nederland die bij zoveel verschillende Chinezen heeft gegeten als ik. Ik denk dat ik in elk dorp wel een keer Chinees heb gehad. Dat gaat over honderden Chinezen. Je lacht, maar het komt steeds weer terug: staat er wéér een bak klaar.”
Dat komt allemaal door die serie, dat ze denken: Frans is gek op Chinees?
“Dat bén ik ook, maar wie heeft nou in de gaten dat ik al twintig jaar lang gewoon bijna bij elke Chinees in Nederland ben geweest? Als je mij vraagt: Heerhugowaard, ben je er geweest bij de Chinees? Ja, ben ik. Daar zitten er zelfs twee. Hier in het dorp, in Fijnaart, is er weer een nieuwe gekomen. In Oud Gastel ook. Ik weet het gewoon feilloos. Weet je ook waarom ik zo gek ben op Chinees? Iedereen maakt er altijd een geintje over, maar dat komt hieruit voort: mijn ouders konden niet lezen en schrijven, dus als we weleens uit gingen eten, gingen we nooit ver weg. Het was of het Van der Valk in Gilze en Rijen, of de Chinees in Vlijmen. Maar we gingen niet elke week, één keer in het jaar en dan was er een feestelijke aanleiding. Mijn moeder of vader was jarig. De Chinees zette alles op tafel, zo’n plank waarop je dingen warm houdt, en al die schaaltjes werden erop gezet. Dat was voor ons echt bizar. Dat vonden wij geweldig.
Dus uit die tijd stamt dat naar de Chinees gaan een soort uitje was, dat was echt geweldig. Ik kan je nog precies vertellen wat ik altijd bestelde bij de Van der Valk, dat was Specialiteit Albert. Ik ben 50 en ik weet het nu nog. Dan kreeg je een verzameling van stukjes biefstuk, ossenhaas, schnitzel, kipfilet met ananas en satésaus. Dat was een feest. Als je nu kijkt - en ik wil niet zeggen dat het bij iedereen zo is - maar uit eten gaan is toch wel iets wat regelmatiger gebeurt. Bij ons vroeger zelden. Mijn moeder kookte altijd.”
‘Mijn vader kon niet lezen en schrijven. Daardoor gaf hij me verkeerd aan bij de gemeente, ik werd geregistreerd als François van Doorn, de naam van mijn moeder’
Nooit last van je gehoor gekregen door de herrie bij optredens?
“Afkloppen, maar gelukkig niet. Eigenlijk heel mijn carrière ben ik toch wel heel zuinig op mijn oren geweest. Dus het volume niet te hard draaien. Dat zijn dingen waar ik toch wel heel goed op heb gelet de afgelopen jaren. Hard geluid, dat maak ik eigenlijk nooit. Hier in de studio heb ik heel goede boxen waardoor het niet te hard hoeft. En het klinkt gek, maar als artiest heb je ook de verplichting om te zorgen dat je mensen niet aan te hard geluid blootstelt, vind ik. Wij letten serieus op het volume. Dus dat is niet alleen voor mezelf heel belangrijk, maar voor iedereen. Dat komt ook doordat ik een zoon heb die wat gehoorproblemen heeft. Daarom zijn we ons er toch wat meer in gaan verdiepen.”
Waar komen zijn gehoorproblemen vandaan?
“Dat is zo gegroeid, vroeger. Gelukkig is hij door de jaren heen goed hersteld. Maar als je dan op jonge leeftijd daarmee wordt geconfronteerd, en het gehoor van je kleine is minder, dan ga je er toch op letten.”
Een raar misverstand over jou: het verhaal gaat dat Bauer een artiestennaam is, dat je eigenlijk François van Doorn heet. Maar jouw officiële naam is François Bauer. Waar komt dat verhaal vandaan?
“Je moet het zo zien: mijn moeder heet Van Doorn. Ik werd geboren en mijn vader gaf mij aan bij de gemeente Roosendaal. Maar hij kon niet lezen en schrijven. Dus die komt daar bij de balie. Uiteindelijk - hoe dat nou gekomen is weet eigenlijk geen mens – maar ik werd geregistreerd als François van Doorn. Dus ik kreeg de naam van mijn moeder. En François omdat ik vernoemd ben naar mijn opa. De vader van mijn vader heette François Bauer. Omdat mijn vader niet wist wat er stond bij het inschrijven, ging hij akkoord. Die situatie heeft jarenlang voortgeduurd. Volgens mij was ik 9, toen is de naamsverandering er pas gekomen, dat ik toch de naam van mijn vader kreeg. Dat is dan weer geregeld door iemand in het dorp, die kon goed lezen en bekend was bij de gemeente. Die heeft mijn vader geholpen, zodat ik Frans Bauer heet. Weet je, het is ergens misschien wel grappig, maar het is ook wel een serieus en zielig verhaal, want voor mijn vader was dat best een heftig iets.”
Van woonwagen tot regenboog
Frans Bauer, geboren op 30 december 1973 in een woonwagen, begon zijn muzikale reis al op jonge leeftijd. Hij brak door in de jaren 90 met zijn kenmerkende schlagersound en warme stem, waardoor hij al snel een grote schare fans verwierf. Zijn oeuvre omvat een indrukwekkend aantal hits, waaronder De regenboog, Als sterren aan de hemel staan en natuurlijk Heb je even voor mij, de leader van de eerste serie van De Bauers, de reeks waarmee hij nu terugkomt en waar hij destijds de Gouden Televizier-Ring mee won.
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Clemens Rikken