April 2014. “Ronald van Essen. Zegt die naam jou iets?” klinkt het door de telefoon.
Een uur daarvoor heb ik de beller, advocate Divera Rupert, een berichtje gestuurd om haar te feliciteren met het winnen van een witwaszaak. Ronald van E. en zijn vriendin Gaby B. waren eerder die dag in hoger beroep vrijgesproken. De in Spanje wonende ‘investeerder’ Hein van Hoeckel had na de liquidatie van Van Essens zakenpartner en vastgoedhandelaar Willem Endstra in 2004 400.000 euro naar het stel overgemaakt. Volgens de zakenman betrof het geen crimineel geld en had hij het bedrag uit zijn eigen zak betaald. Het hof ging hierin mee.
Van Essen, Endstra en Van Hoeckel kennen elkaar al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Zowel Van Hoeckel als Endstra heeft sinds die tijd drugsgeld witgewassen voor Van Essen, onder meer in Spanje. De mannen vormen een drie-eenheid. Hasjgeld en later xtc-geld wordt in villa’s en in een parkeergarage gestoken en via allerlei schimmige constructies ook in grond.
Mijn telefoongesprek met de advocate neemt al snel een aparte wending. “Loop jij niet al lang rond met het plan om een boek te schrijven over de Amsterdamse onderwereld?”
Ik bevestig dat.
“Nou, misschien kan dit het moment zijn waar je op zit te wachten. Van Essen zoekt iemand die een boek over zijn criminele loopbaan wil schrijven. Ik kan jullie aan elkaar voorstellen.” Ietwat beduusd zeg ik meteen ja op het voorstel om een gesprek met Van Essen te voeren. En natuurlijk weet ik precies wie hij is. Van Essen is een van de mensen die in het begin van de jaren negentig de dan nog relatief onbekende xtc-pil groot hebben gemaakt, samen met zijn compagnon Ton van Dalen en pillendraaier Danny Leclère. Amsterdammer Van Essen en Rotterdammer Van Dalen hebben tussen 1990 en 1993 duizelingwekkende omzetten van honderden miljoenen gedraaid. Het drugsgeld is voor een groot gedeelte witgewassen door Endstra, zo gaat het verhaal.
De volgende dag word ik uitgenodigd op het advocatenkantoor in hartje Amsterdam. Na een kop thee wordt Van Essen gebeld en op de luidspreker gezet. Opeens zit ik met een van de grootste voormalige xtc-dealers van Europa te praten. Na een kort gesprek word ik uitgenodigd om een paar dagen later bij hem thuis langs te komen voor een kennismaking.
Geliquideerd
Een week na het telefoongesprek rijd ik samen met de blonde advocate naar het huis van Van Essen op de Minervalaan in Amsterdam-Zuid. Onderweg word ik ingelicht over wat ik ongeveer kan verwachten. “Het zijn aardige mensen met wie je ook behoorlijk kan lachen. Maar je hebt denk ik een kwartier om zijn vertrouwen te winnen. Anders staan we zo weer buiten.” Onderweg naar Van Essen zien wij op de Apollolaan het voormalige hoofdkwartier van de familie Endstra. De plek ook waar Willem Endstra in 2004 voor de deur door een Rus is geliquideerd. Vlak daarna passeren we het Hilton Hotel. Daar, op het parkeerterrein, is de eerste godfather van Nederland, Klaas Bruinsma, in 1991 doodgeschoten.
Nadat de advocate de auto op de Minervalaan heeft geparkeerd, lopen we naar het huis van Van Essen. Recht voor de deur is Van Essen op tweede kerstdag 1999 in zijn Mercedes door zijn hoofd geschoten. Op wonderbaarlijke wijze heeft hij de aanslag overleefd, maar sindsdien is hij blijvend invalide en afhankelijk van een rolstoel.
Op nog geen honderd meter van het huis van Van Essen is in 2005 maffia-advocaat Evert Hingst geliquideerd, destijds de advocaat en buurman van de zeer gevreesde Stanley Hillis, de vermeende baas der bazen in de Amsterdamse onderwereld. Hingst vertegenwoordigde naast Hillis ook gevreesde gangsters als Mink Kok, Sam Klepper en John Mieremet. Mensen met wie Van Essen tijdens zijn criminele loopbaan veel te maken had. Eigenlijk best bijzonder dat er binnen een straal van een paar honderd meter vier topcriminelen zijn neergeschoten, waarvan drie dodelijk. De moordplekken staan in een schril contrast met de statige omgeving vol prachtige huizen.
Gaby, de vriendin van Van Essen, staat ons al op te wachten in de deuropening. Ze is een Indische vrouw van middelbare leeftijd aan wie je kan zien dat zij vroeger menig man het hoofd op hol moet hebben gebracht. Divera Rupert stelt mij aan haar voor en we schudden handen.
“Welkom in ons huis.”
Bij binnenkomst heerst er een serene rust. In de woonkamer zit Van Essen in zijn rolstoel een sigaret te roken. De televisie staat aan en de gordijnen zijn dicht. De advocate stelt mij aan hem voor. Van Essen kijkt mij op indringende manier aan. Aan zijn gezicht kan je zien dat hij een heftig leven achter de rug heeft. Doorleefd. Het grote litteken aan de linkerkant van zijn hoofd spreekt boekdelen. Wat verder opvalt in de woonkamer is een metershoog Boeddhabeeld.
“Dat is ongeveer het enige wat we hebben overgehouden aan al die jaren,” zegt Gaby ietwat cynisch met een humorvolle ondertoon.
Naast Van Essen staat een driezitter met daarnaast een stoel: de plek waar waakhond Richie altijd zit, vernoemd naar de zoon van Van Essens vriend Cor van Hout. In een vitrine staan familiefoto’s uit de goede oude tijd. In de achterkamer staat een grote eettafel met daarachter open deuren die naar een binnentuin leiden. Vanuit die binnentuin zie je het balkon waar vroeger de capo di tutti capi Stanley Hillis ’s ochtends een sigaretje stond te roken. Dat huis, net als dat van Van Essen, staat op naam van een bedrijf van Endstra. Endstra kocht het huis op de Minervalaan in 1991 met drugsgeld van Van Essen. Volgens zijn administratie (in het bezit van de auteur) is het daar niet bij gebleven. In datzelfde jaar kocht Endstra met geld van Van Essen in totaal zo’n dertig panden in vooral Amsterdam-Zuid, en daar waren serieuze bedragen mee gemoeid.
Het eerste gesprek met Van Essen en zijn vriendin verloopt gemoedelijk. Het cruciale eerste kwartier kom ik door. We praten over het Amsterdamse criminele milieu. En natuurlijk over Endstra, de man die zo’n grote rol in het leven van Van Essen speelde. Na een half uurtje praten stapt de advocate op. Zij moet nog naar een andere afspraak.
“Blijf jij nog maar even zitten, Patertje,” zegt Van Essen.
Tijdens het vervolg van het gesprek komt ook James, de broer van Gaby, zeg maar Van Essens zwager, om de hoek kijken. Hij is net wakker en draait op zijn gemak een joint aan de tafel in de achterkamer. Daarna komt James bij ons zitten. Hij wil zien wat voor vlees ze in de kuip hebben. De kleine Indo met een innemende lach was destijds nauw betrokken bij de xtc-bende van Van Essen en heeft een stevige reputatie. Niet iemand om bijdehand tegen te doen.
‘Smerige teringhond’
Op een gegeven moment zegt Van Essen vanuit het niets: “Ik heb Wim Endstra beloofd om het nooit over hem en zijn familie te hebben. Ik acht me nu ontslagen van die verplichting. Mijn ex-vriend is een smerige teringhond geweest. Geld, geld, geld. Hoeveel geld wil je hebben? Daarom zit ik hier nu met jou te kleppen. Met dit boek wil ik het onderwerp sluiten. Dan heb ik tenminste rust.”
Uiteindelijk vertrek ik twee uur na aankomst met een vervolgafspraak in de tas: ik ga gebeld worden. Op de terugweg richting de tramhalte kom ik opnieuw langs het kantoor van de Endstra’s. Bij de voordeur stop ik even. De gedachte die bij me opkomt is: hoe kan het toch dat Van Essen en Endstra, twee gezworen vrienden en compagnons, het zo uit de klauwen lieten lopen? Ze hadden samen alles. Geld zover de horizon reikt. Villa’s in Marbella, peperdure bolides. Kortom, alles waar een beroepscrimineel van droomt.
Een paar dagen later word ik gebeld door Joost. Hij is een soort begeleider van Van Essen en regelt veel voor hem. Of ik vrijdagmiddag langs kan komen.
“En, o ja, Peter R. de Vries komt ook.”
“Peter R. de Vries?” hoor ik mezelf zeggen.
Aangekomen bij Van Essen wordt meteen duidelijk waarom. Van Essen had De Vries in eerste instantie gevraagd om zijn levensverhaal op te tekenen, alleen was mij dat door niemand verteld.
In de woonkamer zitten Van Essen, Joost en ik te wachten op De Vries. Van Essen vertelt dat hij een sterke band met de misdaadreporter heeft. Ze hebben sinds de tv-uitzending regelmatig contact. Wat hen in eerste instantie bindt is de vriendschap die beiden hebben gehad met de in 2003 doodgeschoten Cor van Hout. Zowel Van Essen als De Vries zien de Heineken-ontvoerder als een ware vriend. Zo bezoeken ze in 2014 samen zijn graf op begraafplaats Vredenhof in Amsterdam.
Mijn scepsis tegenover Peter R. de Vries, gebaseerd op zijn irritant overkomende betweterigheid op tv, verdwijnt snel. De Vries blijkt een totaal ander persoon
De bel gaat. De Vries staat voor de deur. Joost doet open en stelt ons aan elkaar voor. De crime-reporter ziet er sportief uit in zijn motorjack. Hij maakt een opgewekte indruk. Ik zie De Vries mij scannen. Hij vraagt wat ik voor werk doe. Ik geef aan dat ik voor een persbureau werk en vooral in de voetbalwereld actief ben. Daarmee is het ijs meteen gebroken. De Vries is een groot Ajax-fan en dat schept meteen een band. Een lekkere binnenkomer. Mijn scepsis tegenover De Vries, gebaseerd op zijn soms ietwat irritant overkomende betweterigheid op televisie, verdwijnt snel. De Vries blijkt een totaal ander persoon te zijn dan ik eerst dacht. Er wordt veel gelachen in de altijd blauw van de rook staande woonkamer. Ik merk dat er wederzijds respect is tussen Van Essen en De Vries.
Er volgt een gesprek van anderhalf uur. Aan het eind van de ontmoeting vraagt De Vries bedenktijd. Hij worstelt met zijn zeer drukke werkschema en vraagt zich af of hij wel tijd heeft om het boek over Van Essen te schrijven. We schudden elkaar de hand en horen De Vries daarna buiten wegscheuren op zijn motor.
Twee weken later volgt er weer een gesprek tussen Van Essen, De Vries en mij.
“Ik heb er goed over nagedacht, maar vanwege mijn overvolle agenda heb ik besloten om het boek niet te gaan doen,” zegt De Vries. Hij kijk mij aan en zegt: “Ik heb er alle vertrouwen in dat jij het tot een goed einde kan brengen.” Bij het afscheid geeft hij mij zijn telefoonnummer en biedt aan te zijner tijd de ruwe versie van mijn manuscript te lezen en eventueel te voorzien van commentaar.
Criminele leven
Vanaf die tijd beginnen mijn gesprekken met Van Essen over zijn bewogen criminele leven. Bij het begin van ons eerste ‘officiële’ gesprek begin ik druk mee te schrijven. Gelukkig zegt Van Essen al snel dat zoiets niet gaat werken. Ik mag van hem alle gesprekken opnemen. Stiekem hoopte ik daar al op, dat zou eventuele misverstanden in de toekomst kunnen uitsluiten.
Al snel ga ik vrijwel wekelijks langs bij Van Essen. Ik heb dan inmiddels een behoorlijke voorraad dossiers van hem gekregen. Die pluis ik tot de laatste letter uit om een goed beeld te krijgen over zijn criminele loopbaan. Tijdens de gesprekken schuiven Gaby en James regelmatig aan. Zij hebben alles van dichtbij meegemaakt en vullen details aan die Van Essen zich niet meer voor de geest kan halen. De geestelijke en fysieke staat van Van Essen is wisselend, door de moordaanslag op hem. Het komt voor dat we samen twee uur televisie zitten te kijken zonder een woord met elkaar te wisselen. Op een andere dag kan de situatie totaal tegenovergesteld zijn en praat hij als Brugman.
Eind 2016 loopt mijn baan bij het persbureau ten einde. Ik krijg geld mee en kan het daardoor een tijdje uitzingen zonder te werken. Ik duik vervolgens maandenlang, vijf dagen in de week, in archieven in heel Nederland. Op zoek naar informatie over Van Essen. Het voert mij langs rechtbanken, krantenarchieven en vooral het Nationale Archief in Den Haag. Ik besluit om daar alle nationale en regionale dagbladen vanaf 1985 (de opkomst van Bruinsma) tot en met 2011 (de liquidatie van Stanley Hillis) te lezen. Alles wat ook maar iets met de onderwereld te maken heeft, print ik uit. Na deze heidense klus pak ik ook nog alle tijdschriften uit de periode 1985-2011 mee.
Met die informatie kan ik Van Essen en zijn entourage nog meer zaken voorleggen over vroeger. Het wordt een ‘feest’ der herkenning en levert veel extra informatie op. Ik raak ook aan de praat met mensen die Van Essen hebben meegemaakt in zijn glorietijd. Vaak wil men uit sympathie voor Van Essen meewerken, maar uitdrukkelijk niet met naam en toenaam in het boek. Oude penoze praat niet.
In februari 2018 begint het Vandros-proces tegen onderwereldkopstuk Willem Holleeder, de voormalige schatbewaarder van Endstra. Ik besluit om het proces ook nog mee te pakken voor het boek. Het beslaat tenslotte precies de periode dat Van Essen actief was in de Amsterdamse onderwereld. Zijn naam valt dan ook geregeld in de rechtbank. Ook de zaken die daar worden besproken leg ik weer voor aan Van Essen, Gaby en James.
Het proces levert dus veel informatie op voor mijn onderzoek naar het leven van Ronald van Essen. Ik krijg een steeds beter beeld van de gangen die hij heeft bewandeld. Inmiddels ben ik er dan al vier jaar mee bezig, maar heb ik nog geen letter op papier gezet. Het wordt dan ook hoog tijd om daar een begin mee te maken. Ik maak een plan de campagne en begin aan een ruwe versie. Door de enorme berg informatie die ik heb, gaat het schrijfproces langzaam. Bovendien ben ik ook weer aan het werk gegaan als freelancer. Geluk bij een ongeluk is dat in het voorjaar van 2020 de coronapandemie uitbreekt. Er volgen lockdowns en er is weinig freelancewerk. Een perfect moment om een grote klap op het schrijven te geven.
Goede titel
In de zomer van 2021 is mijn eerste ruwe versie eindelijk af. Ik besluit om Peter R. de Vries maar eens te bellen en te vragen of hij tijd heeft voor een bakkie koffie, een gesprek en wellicht nog wat tips. De Vries nodigt mij uit langs te komen op zijn kantoor, vlakbij de Johan Cruijff Arena, met uitzicht op De Toekomst. Het is 20 juni 2021.
Er volgt een geanimeerd gesprek van een uur over Van Essen en het boek. De Vries vraagt of ik eigenlijk al een titel heb. Ik draag twee werktitels aan. Peter is niet onder de indruk. Hij heeft er zelf duidelijk over nagedacht. “De man die dood moest,” zegt Peter met een triomfantelijke grijns op zijn gezicht.
Ik kijk hem aan en zeg: “Dat ik dat niet zelf heb bedacht.”
De Vries legt ook uit waarom het een goede titel is. “Als je op Schiphol bent en je wil nog een boek meepakken voor op vakantie, dan doe je dat in een oogwenk. Als je deze titel ziet, pak je dat boek uit het schap. Je interesse is meteen gewekt. Je wilt weten over wie het gaat.”
We sluiten het gesprek af en geven elkaar een hand. Wederom biedt hij aan om het manuscript te lezen als het helemaal af is. “Laat maar weten als het zover is.”
Bij thuiskomst bel ik meteen met Van Essen en vertel over het gesprek dat ik met de misdaadverslaggever heb gehad en zijn voorstel voor de titel. Ik hoor gelach aan de andere kant van de lijn. “Waarom hebben wij dat zelf niet bedacht?” Van Essen vindt het ook een toptitel. We besluiten stante pede dat dat ’m gaat worden. Ik app De Vries dat de ‘grote baas’ akkoord is en bedank hem namens ons nog een keer. Peter stuurt een lachende emoji terug en de woorden: “Ha ha!”
Het was de laatste keer dat ik contact had met Peter. Zes dagen later wordt hij neergeschoten in de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam en weer negen dagen later overlijdt hij. Van Essen is zwaar aangeslagen door zijn dood, net als heel veel mensen in Nederland. Onrechtvaardiger dan dit krijg je het niet. Van Essen zag De Vries als een maatje. Iemand die je altijd kon bellen en vertrouwen. De moord brengt ook slechte herinneringen bij hem naar boven. Vanaf de jaren negentig zijn er in zijn directe omgeving meerdere mensen geliquideerd: pillendraaier Danny Leclère in 1993, vriend Cor van Hout in 2003 en natuurlijk ook zijn voormalige compagnon Willem Endstra in 2004.
De man die dood moest – Opkomst en ondergang van xtc-icoon Ronald van Essen van Julian Pater verschijnt op 27 maart en kost 22,99 euro.
Online onbeperkt lezen en Panorama thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Privéarchief E.A.